ECLI:NL:RBOBR:2017:1017

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
SHE 16/1618
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep na gesloten compromis in WOZ-zaak

In deze zaak heeft eiseres, huurder van een woning, beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente Bernheze was vastgesteld. De waarde was oorspronkelijk vastgesteld op € 183.000, maar na bezwaar verlaagd naar € 174.000. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de procedure hebben partijen op 24 oktober 2016 een compromis gesloten, waarbij de WOZ-waarde werd verlaagd naar € 132.000 en eiseres het beroep introk. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gebonden zijn aan dit compromis, omdat er geen sprake was van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard, aangezien het geschil door het compromis was beëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers op 14 februari 2017, in aanwezigheid van griffier drs. H.A.J.A. van de Laar. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 16/1618
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2017 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bernheze, verweerder
(gemachtigde: A.M.A. Geurts-van de Heijden).

Procesverloop

Bij beschikking van 26 februari 2016, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet gemeentelijke belastingen, heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2015, voor het kalenderjaar 2016, vastgesteld op € 183.000.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 maart 2016 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder de waarde van de woning verlaagd naar € 174.000.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 20 oktober 2016 heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de meervoudige kamer.
De rechtbank heeft de verhuurder van de woning, woningbouwvereniging stichting Mooiland, in de gelegenheid gesteld te laten weten of zij aan het geding wenst deel te nemen. De rechtbank heeft geen reactie daarop ontvangen.
Eiseres heeft na het verweerschrift op verschillende data nadere stukken ingediend. De zaak is vervolgens verwezen naar de enkelvoudige kamer.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2017. Eiseres is verschenen in persoon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door S. Schopenhouer (taxateur).
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Overwegingen
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering
Eiseres is huurder van de woning, een boven(portiek-)woning uit 1993. Het eigendom van de woning berust bij woningbouwvereniging Stichting Mooiland te Ede. Verweerder heeft eiseres op 26 februari 2016 een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen gezonden. Met dit aanslagbiljet heeft verweerder de WOZ-waarde voor het object [adres] te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2015, voor het kalenderjaar 2016, vastgesteld en aan eiseres bekendgemaakt. Eiseres heeft tegen de WOZ-beschikking bezwaar gemaakt en, na de uitspraak op bezwaar, beroep ingesteld.
De rechtbank stelt vast dat verweerder hangende het beroep op 24 oktober 2016 een brief heeft gezonden naar de rechtbank. In deze brief staat vermeld dat partijen op deze datum in de onderhavige zaak een compromis hebben gesloten over de WOZ-waarde van het object [adres] . De inhoud van het compromis houdt in dat de waarde van de woning wordt verlaagd naar € 132.000, dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht ad € 46 vergoedt en dat eiseres zich ermee akkoord verklaart dat zij het beroep intrekt.
Gelet op de inhoud en strekking van het compromis van 24 oktober 2016, dat is ondertekend door zowel eiseres als verweerder, heeft eiseres zich uitdrukkelijk en ondubbelzinnig akkoord verklaard met een verlaging van de WOZ-waarde van de woning naar € 132.000, vergoeding van griffierecht, en intrekking van het onderhavige beroep. In zo’n geval behoort de zaak naar vaste rechtspraak in beginsel te worden afgewikkeld overeenkomstig het gesloten compromis (vergelijk ECLI:NL:HR:2012:BV0277). Dat is alleen anders, indien sprake is van aan eiseres niet toe te rekenen omstandigheden waardoor zij in een situatie van dwaling verkeerde of die wijzen op dwang of bedrog van enige zijde teneinde haar ertoe te bewegen te komen tot het gesloten compromis (vergelijk bijv. ECLI:NL:CRVB:2016:2884 en ECLI:NL:RVS:2014:3836). Dergelijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat partijen gebonden zijn aan het op 24 oktober 2016 door partijen gesloten compromis. Dat compromis omvat zoals gezegd (onder meer) een verlaging van de WOZ-waarde naar € 132.000, een vergoeding van € 46 aan griffierecht door verweerder, en een intrekking van het beroep door eiseres. Nu door het compromis een einde is gekomen aan het geschil, bestaat er geen procesbelang meer bij een beoordeling van het beroep door de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers, rechter, in aanwezigheid van
drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.