Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Schijndel, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Standpunten
Aan verweerders betoog ter zitting dat telefonisch horen een vrij recente ontwikkeling is en dat de wetgever bij het opstellen van het Bpb niet aan de mogelijkheid van telefonisch horen heeft gedacht, kan geen betekenis worden toegekend, reeds omdat het niet aan verweerder, maar aan de wet- en regelgever is om daarvoor desgewenst alsnog een regeling te treffen. Dit betekent dat verweerder voor de telefonische hoorzitting ten onrechte 0,5 punt heeft toegekend.
het belastingbedrag bij de bestreden uitspraak is in beginsel niet bepalend voor de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van een zaak en kan daarom niet, of in ieder geval niet alleen en zonder nadere motivering, worden gebruikt als maatstaf voor de werkbelasting van een rechtsbijstandverlener en de daarmee voor eiser samenhangende kosten (zie de uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BF0084 en 12 augustus 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN4209). Het belang van de zaak is gelegen in de bepleite waardevermindering, waarbij in het oog moet worden gehouden dat de vastgestelde waarde als grondslag dient voor diverse belastingen, waaronder de onroerendezaakbelasting, de inkomstenbelasting en het successierecht.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak voor zover daarbij aan eiser een proceskostenvergoeding van € 283 is toegekend;
- stelt de aan eiser te betalen proceskostenvergoeding in bezwaar vast op € 492;
mr. D.M. Manie, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2016.