Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Bij besluit van 2 november 2011 heeft verweerder eisers verzoek om functieonderhoud op grond van de Tijdelijke Regeling functieonderhoud in verband met de invoering van het LFNP afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser geen rechtsmiddel ingesteld.
2. Bij besluit van 22 december 2011 heeft verweerder de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar een LFNP-functie vastgesteld op de korpsfunctiebeschrijving van Facility Manager. Het betreft hier een functie in schaal 9. Bij besluit van 6 maart 2012 is eisers uitgangspositie per peildatum 31 december 2011 aangevuld met de taakaccenten ‘leiden onderdelen DIV en functioneel applicatiebeheer’; ‘verantwoordelijk voor ICT beheer’; ‘verantwoordelijk voor tactisch telecombeheer; ‘verantwoordelijk voor integrale beveiliging’. Eiser heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel ingesteld.
3. Het bestreden besluit gaat over de toekenning en overgang naar een functie uit het LFNP.
4. Eiser voert aan dat programmadirecteur HRM, R.E. Kuil, niet bevoegd is tot het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank volgt eiser hierin niet en wijst daarbij op haar uitspraak van 9 januari 2015 (ECLI:NL:RBOBR:2015:59). Hierin heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank allereerst overwogen dat voormelde bevoegdheid toekomt aan de directeur Human Resource Management (HRM), drs. D.H. Oldenhof, nu aangelegenheden met betrekking tot de overgang naar het LFNP tot haar werkterrein behoren. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat door de directeur HRM ondermandaat is verleend aan de programmadirecteur HRM. Gelet hierop heeft de rechtbank geoordeeld dat het besluit op bezwaar bevoegd is genomen. De rechtbank ziet in deze zaak geen reden voor een ander oordeel. 5. In voormelde uitspraak van 9 januari 2015 heeft deze rechtbank verder geoordeeld dat de zogenoemde transponeringstabel een algemeen verbindend voorschrift (avv) is en dat geen sprake is van ernstig feilen op grond waarvan deze avv niet kan worden toegepast. De rechtbank verwijst hier – kortheidshalve - naar 3.2 tot en met 3.6 van die uitspraak.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn stelling omtrent de dubbele match en het werkterrein Informatie en Communicatietechnologie ter zitting heeft ingetrokken.
7. Gelet op het verhandelde ter zitting voert eiser aan dat verweerder een onjuist vakgebied heeft gekozen. Naar zijn mening had dit het vakgebied Bedrijfsvoeringspecialismen in plaats van het gekozen vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning dienen te zijn. Eiser wijst in dit verband (mede) op de feitelijke werkzaamheden die niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen. Eiser meent dat een plaatsing in de functie van bedrijfsvoeringspecialist B aan de orde is.
8. De rechtbank stelt voorop dat bij de keuze van het vakgebied niet eisers feitelijke werkzaamheden bepalend zijn, maar de werkzaamheden zoals die zijn vermeld in de korpsfunctiebeschrijving. Voor zover de door eiser genoemde werkzaamheden niet zijn terug te vinden in deze beschrijving, kan de rechtbank daaraan dan ook geen betekenis toekennen. Indien eiser van mening was dat zijn korpsfunctiebeschrijving van Facility Manager niet juist dan wel onvolledig was, had hij tegen het besluit van 2 november 2011, waarbij zijn verzoek om functieonderhoud is afgewezen, rechtsmiddelen moeten aanwenden.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is van een apert onhoudbare match naar een functie binnen het vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning, mede gelet op de ter zitting door verweerder gegeven toelichting, geen sprake.
10. De vakgebieden Gespecialiseerde Ondersteuning en Bedrijfsvoeringspecialismen hebben verschillende raakvlakken. In het vakgebied Bedrijfsvoeringspecialismen wordt de bedrijfsvoering en uitvoeringspraktijk echter vanuit specialisatie op beleidsmatig niveau ondersteund en door het zich proactief en reactief richten op verbeteringen in de bedrijfsvoering. In het vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning is sprake van het toepassen van vastgestelde beleidsproducten volgens gestandaardiseerde methoden, technieken en bekende benaderingswijzen.
11. Op grond van voormelde korpsfunctiebeschrijving stelt de rechtbank vast dat de functie van Facility Manager met name een uitvoerende functie betreft. Als doel van de functie staat (onder meer) aangegeven dat er leiding wordt gegeven binnen operationele werkprocessen op het gebied van Diensten en Middelen. Voor zover sprake is van advies gaat het hoofdzakelijk om de toepassing van beleid en worden eventuele verbetervoorstellen gedaan vanuit ervaren knelpunten in de praktijk. Nu het geen advisering vanuit specialisatie op beleidsmatig niveau betreft maar wordt geadviseerd vanuit een uitvoerende rol, acht de rechtbank verweerders keuze voor het vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning niet onbegrijpelijk.
12. Eiser voert aan dat verweerder bij de matching ten onrechte de salarisschaal bepalend heeft doen zijn. Onder verwijzing naar de uitspraak van 9 januari 2015 overweegt de rechtbank dat verweerder bij de matching heeft mogen vasthouden aan het uitgangspunt van de matching op schaal. Niet betwist is dat toepassing van de transponeringstabel in dat geval leidt tot een match met de LFNP-functie Gespecialiseerd Medewerker C.
13. Eiser doet voorts een beroep op de hardheidsclausule. De rechtbank stelt voorop dat de hardheidsclausule naar aard en bewoordingen ziet op onbillijkheden van overwegende aard in individuele gevallen en op bijzondere situaties die de regelgever bij het tot stand brengen van de regeling niet heeft voorzien.
14. Eiser voert aan dat het besluit voor hem zeer nadelige gevolgen heeft en tot een voor hem bijzonder onbillijke en bijzondere situatie leidt. De rechtbank stelt vast dat eiser niet concreet toelicht waaruit voor hem de zeer nadelige gevolgen bestaan. Reeds hierom faalt het beroep op de hardheidsclausule.
15. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat eisers beroep op de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen doel treft. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel stelt de rechtbank vast dat eiser in beroep geen concrete gevallen heeft benoemd die zijn beroep kunnen onderbouwen. Een dergelijke onderbouwing acht de rechtbank in ieder geval niet geleverd met de in bezwaar door eiser genoemde medewerker [medewerker]. Deze medewerker werd namelijk in een ander verband aangehaald – met betrekking tot de toekenning van werkterreinen – en verweerder heeft onweersproken gesteld dat eiser niet op basis van dezelfde functiebeschrijving zijn werkzaamheden verricht. Eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.