ECLI:NL:RBOBR:2015:2660
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overgang naar een LFNP-functie en de toepassing van de Regeling ‘overgang naar een LFNP-functie’
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres was in beroep gegaan tegen een besluit van de korpschef, waarin de functie waar zij per 1 januari 2012 naar overging, was vastgesteld op Assistent Intake & Service A, en later op Assistent Intake & Service B. Eiseres betwistte de bevoegdheid van de programmadirecteur HRM om het bestreden besluit te nemen, maar de rechtbank oordeelde dat de bevoegdheid toekwam aan de directeur HRM, die ondermandaat had verleend aan de programmadirecteur.
De rechtbank oordeelde dat de overgang naar de LFNP-functie per 1 januari 2012 niet in geschil was, maar dat partijen verdeeld waren over de vraag of de Regeling ‘overgang naar een LFNP-functie’ van toepassing was op de overgang per 1 november 2012. De rechtbank stelde vast dat de Regeling geen bepalingen bevatte voor de periode na 1 januari 2012, maar dat verweerder in redelijkheid kon komen tot een analoge toepassing van de Regeling en de bijbehorende transponeringstabel. De rechtbank benadrukte dat het niet verdedigbaar was om een korpsfunctie die vóór 1 januari 2012 was gematcht, na die datum in een andere LFNP-functie in te passen.
Eiseres voerde aan dat de functie-eisen van haar korpsfunctie beter overeenkwamen met een hogere LFNP-functie, maar de rechtbank oordeelde dat de matching op schaal leidde tot de juiste LFNP-functie. De rechtbank concludeerde dat de hardheidsclausule van de Regeling niet van toepassing was, omdat de keuze voor matching op schaal inherent was aan de regeling. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.