Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 april 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 31 oktober 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“honorering van dit standpunt zou leiden tot een voor Equipe nadeliger uitkomst dan wanneer het standpunt van Laride wordt gevolgd”.Zij hebben dus geoordeeld dat dit verweer geen bespreking meer behoefde en zijn daarmee wel degelijk en ook voldoende expliciet ingegaan op dit verweer van Equipe. De rechtbank volgt Equipe ook niet in haar nog ter comparitie ingenomen stelling, waaruit de rechtbank begrijpt dat arbiters in de visie van Equipe nimmer een essentieel verweer mogen passeren zonder dit expliciet te verwerpen. De vraag hoe expliciet de uitspraak van de arbiter moet zijn op een bepaald aan zijn oordeel onderworpen punt, hangt immers af van de aard van dat punt gezien in het geheel van de aan hun oordeel onderworpen rechtsstrijd, zodat niet in zijn algemeenheid te zeggen is dat arbiters altijd gehouden zijn - al dan niet essentiële - verweren expliciet te verwerpen. In het geval een bepaald verweer niet (langer) de toewijzing van een vordering kan blokkeren, staat het arbiters vrij dit verder als niet (langer) relevant te passeren, zoals arbiters in deze zaak hebben gedaan.
4.000,00(2,0 punten × tarief € 2.000,00)