Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
- zijn tong op en/of in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
- zijn tong op en/of in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zich zogenoemd door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
- de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of die [slachtoffer] zogenoemd gepijpt;
- het met de penis/een voorwerp/vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met de penis/vinger/hand/oraal penetreren van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met een voorwerp/vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
Beoordeling van het bewijs
(oud)van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) (vgl. Hoge Raad 11 oktober 2005, NJ 2006/614).
(oud)Sr vallen. In dat artikel is namelijk bepaald dat ontuchtige handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam strafbaar zijn. Hiervoor is wel vereist dat de ontuchtige handelingen die niet bestaan uit het seksueel binnendringen, voor, tijdens en/of na het seksueel binnendringen hebben plaatsgevonden (vgl. Hoge Raad 18 mei 1999, NJ 1999/541). De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte de handelingen die hem onder gedachtestreepje 2 worden verweten voor of na, dan wel tijdens het seksueel binnendringen heeft verricht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen aan hem primair is ten laste gelegd onder gedachtestreepje 2. Wel komt de rechtbank op dit punt tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
- zijn tong op en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht en
- een vinger tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht.
- het met de penis/een voorwerp/vinger/hand oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het met de penis/vinger/hand/oraal penetreren van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het met een voorwerp/vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
(oud)Sr. Verdachte is na het seksueel misbruik van [slachtoffer] en [slachtoffer] in 2012 niet meer in beeld geweest voor soortgelijke feiten. Gelet op die vaststelling en het tijdsverloop is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie waarin er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Het bezit van kinderpornografisch materiaal is onder de wetgeving die destijds gold, niet aan te merken als een gedraging die onmiskenbaar is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (vgl. HR 28 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:524). Nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten, zal de rechtbank geen proeftijd van langer dan drie jaren opleggen.
Benadeelde partij
In beslag genomen goederen
Toepassing van wetsartikelen
oud), 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 240b (
oud), 244 (
oud) en 249 (
oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
- het toezicht kan bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers;
- deze controles mogen gedurende de proeftijd maximaal 3 keer per jaar worden uitgevoerd;
- deze controles mogen slechts op geautomatiseerde wijze worden uitgevoerd;
- deze controles dienen zich te beperken tot toezicht op de naleving van de onder 3. vermelde voorwaarde;
- ten behoeve van deze controles kan de reclassering zich door een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) technisch laten bijstaan.
Benadeelde partijen
[slachtoffer]te betalen:
- het bedrag van 10.424,40 (zegge: tienduizendvierhonderdvierentwintig euro en veertig eurocent);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2010 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
[slachtoffer]te betalen:
- het bedrag van 11.731,49 (zegge: elfduizendzevenhonderdeenendertig euro en negenenveertig eurocent);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2012 tot de dag van algehele voldoening;