In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 20 februari 2025, zijn de beroepen van eiseres en eiser tegen een last onder dwangsom die aan eiseres is opgelegd, beoordeeld. Eiseres, eigenaar van een perceel in [plaats 2], moest een aantal voorzieningen voor het houden van paarden verwijderen, omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen stelde dat er in strijd met de beheersverordening paarden werden gehouden. Eiseres was het niet eens met de opgelegde last, omdat haar was toegezegd dat zij de paardenbak in de huidige vorm mocht behouden. Eiser, de buurman van eiseres, was het ook niet eens met de last, omdat hij vond dat er geen paarden in een woonomgeving gehouden konden worden.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser ongegrond was, omdat het houden van maximaal vier paarden passend was binnen de woonomgeving. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, omdat het college had erkend dat er een toezegging was gedaan over de paardenbak. De rechtbank concludeerde dat de last onder dwangsom niet meer geldt voor de paardenbak, maar wel voor andere voorzieningen zoals paddocks en lichtmasten. De rechtbank vernietigde het besluit van het college, maar liet de rechtsgevolgen van de last in stand, wat betekent dat de overige voorzieningen verwijderd moeten worden. Eiseres kreeg een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van toezeggingen van het college en de afweging van belangen tussen de betrokken partijen. De rechtbank heeft ook de relevante wet- en regelgeving, zoals de Wabo en de beheersverordening, in haar overwegingen betrokken.