Uitspraak
Datum uitspraak: 20 november 2019
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk om een omgevingsvergunning te verlenen voor het hobbymatig houden van twee paarden op een perceel in Heemskerk heeft vernietigd. Appellant sub 1A, die op het perceel woont, had de vergunning aangevraagd, maar de rechtbank oordeelde dat het houden van de paarden in strijd was met de bestemming 'Wonen-1' van het perceel. De rechtbank stelde dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat het gebruik van het perceel voor het houden van paarden niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van appellant sub 1A en het incidenteel hoger beroep van appellant sub 2 gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat het college het begrip 'overgangsgebied' niet had mogen gebruiken bij het verlenen van de omgevingsvergunning. De Afdeling concludeerde dat het college de omgevingsvergunning had moeten verlenen met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, omdat het gebruik van het perceel voor het houden van paarden in strijd was met de woonbestemming. De besluiten van het college van 18 december 2018, waarin het college de omgevingsvergunning alsnog weigerde, werden vernietigd. De Afdeling heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van appellant sub 1A, met inachtneming van de uitspraak.