Uitspraak
[naam 5]en
[naam 6]uit [plaats 1]
Omvang van het geschil
Juridisch kader
Of het houden van paarden een overtreding van het bestemmingsplan inhoudt, beoordeelt de rechtbank –gelet op de wederzijds ingenomen standpunten aan de hand van de volgende (sub)vragen:
Het achtergelegen weiland, dat de derde-partij voor de paarden gebruikt, is hier nog niet eens bij betrokken. Daarnaast is volgens eiseres geen sprake van een perceel gelegen in een lintbebouwing met een open agrarisch karakter. Ook is geen sprake van overgangsgebied. Het gaat om een woonhuis dat deel uitmaakt van de woonkern. Het perceel ligt aan de rand van de dorpskern met de voorzieningen (detailhandel, horeca) nabij. Het woonhuis wordt aan drie zijden omringd door woningen. Als laatste verwijst eiseres naar een uitspraak van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2019:3803), waaruit blijkt dat het hobbymatig houden van twee paarden bij de woning in strijd is met de woonbestemming en dus vergunningplichtig is. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat het gebruik van de paardrijdbak door derden er op wijst dat niet langer sprake is van
eigenhobbymatig gebruik en dit gebruik niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan.
eigenhobbymatig gebruik van
de bewoners van de woning. Deze voorwaarde brengt met zich mee dat structureel gebruik van de paardrijdbak door een derde niet in overeenstemming is met het door de planwetgever toegelaten gebruik. Zodra sprake is van het structureel aanbieden van de voorzieningen voor de paarden (i.c. de paardrijdbak) aan derden en het structureel gebruiken van de gronden door derden voor activiteiten met paarden, is het aspect van het
eigengebruik
door bewoners van de woningimmers verdwenen. In het geval van structureel gebruik van de gronden door derden voor activiteiten met paarden is sprake van een overtreding van het bestemmingsplan.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de afwijzing van het verzoek van eiseres om handhavend op te treden tegen het anders dan voor eigen gebruik hobbymatig houden van paarden op het perceel;
- bepaalt dat verweerder binnen veertien weken na heden een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181, aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1518,.
mr. drs. J. de Vries, leden, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2022.
Artikel 5:11. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
(…)
(…)
Artikel 7.22
(…)
Artikel 30 Tuin - 2 (artikel 31)
Artikel 37 Wonen - Lint 1 (artikel 38)