Uitspraak
[X] , uit [Z] , eiser
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
gehelevermogen in aanmerking worden genomen, en niet slechts het werkelijk rendement van één vermogensbestanddeel. In eisers geval betekent dit, dat niet alleen het werkelijk rendement op de beide vorderingen op zijn kinderen meetelt, maar ook het werkelijk rendement op de overige vermogensbestanddelen, waaronder de woning. In dat verband merkt de rechtbank op dat de waarde van de woning (zie 5.) in 2021 is gestegen met € 33.000. [7] Verder heeft eiser in zijn aangifte voor de woning een leegwaarderatio gehanteerd van 67%. Hieruit volgt dat de jaarlijkse huurprijs 4% tot 5% van de WOZ-waarde bedraagt. [8] Uitgaande van 4% bedroeg de door eiser in 2021 ontvangen huur ten minste € 9.560. [9] Ook heeft eiser in 2021 € 10.050 rente ontvangen op de vorderingen op zijn kinderen. Deze bedragen tellen op tot een werkelijk rendement van € 52.610, wat hoger is dan het conform de wet berekende forfaitaire rendement van € 35.616. Hierbij heeft de rechtbank het werkelijk rendement op bank- en spaartegoeden en aandelen, bij gebrek aan nadere informatie hieromtrent, buiten beschouwing gelaten. Wel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aangegeven schulden van € 95.142. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het werkelijk rendement lager is dan het conform de wet berekende forfaitaire rendement, zodat geen sprake is van een schending van het verdragsrechtelijke discriminatieverbod of het eigendomsrecht.