ECLI:NL:RBNNE:2025:242

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
24-1800
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag tot ANBI-status van Stichting [A] in het kader van eenzaamheidbestrijding

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting [A] en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, een stichting die zich richt op het bestrijden van eenzaamheid door mensen met elkaar in contact te brengen, heeft een aanvraag ingediend om als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) te worden aangemerkt. De inspecteur heeft deze aanvraag afgewezen, met de stelling dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor ANBI-status, met name dat zij niet een afgebakende, kwetsbare doelgroep bedient. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres wel degelijk het algemeen nut beoogt, en dat de eis van een kwetsbare doelgroep niet uit de wet volgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres aan de kwalitatieve en kwantitatieve toets voldoet, en heeft de afwijzing van de inspecteur vernietigd. Eiseres wordt met terugwerkende kracht vanaf de datum van haar aanvraag als ANBI aangemerkt, en de inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/1800
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 28 januari 2025 in de zaak tussen

Stichting [A] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [X] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/MKB/kantoor Eindhoven, de inspecteur

(gemachtigde: [gemachtigde Belastingdienst] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 februari 2024.
1.1.
De inspecteur heeft bij beschikking van 29 september 2023 de aanvraag van eiseres om te worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) afgewezen.
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzende beschikking gehandhaafd.
1.3.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, bijgestaan door [Y] en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [medewerker Belastingdienst] .

Feiten

2. Eiseres is op 30 november 2015 opgericht en heeft haar statutaire en feitelijke zetel in de gemeente [vestigingsplaats] .
2.1.
Op 6 juli 2023 zijn de statuten van eiseres gewijzigd waarbij - voor zover van belang - het volgende in de statuten is opgenomen:
Artikel 3.
Doel.
1. De Stichting heeft ten doel om mensen bij elkaar te brengen die dezelfde hobby hebben en bij elkaar in de buurt wonen, waarbij de stichting zich in eerste instantie richt op ouderen en mensen die in een sociaal isolement terecht zijn gekomen, en voorts al hetgeen in de ruimste zin met één en ander verband houdt, daartoe behoort en/of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. De Stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door een platform, met als basis een website waarop mensen zich kunnen aanmelden teneinde in contact te komen met anderen in de buurt met dezelfde hobby en met hen gegevens uit te wisselen of evenementen te organiseren.
(…)
4. De Stichting heeft niet ten doel het maken van winst.”
2.2.
Op 17 juli 2023 heeft eiseres de inspecteur gevraagd om te worden aangemerkt als ANBI. Bij de aanvraag is het "
Beleidsplan [A]" gevoegd. Voor zover van belang is hierin het volgende opgenomen:

Doelstelling
[A] probeert eenzaamheid in de samenleving te bestrijden door mensen nieuwe contacten te bezorgen in hun directe omgeving. Dit doet ze door mensen met elkaar te verbinden die bij elkaar in de buurt wonen en dezelfde interesses blijken te hebben.
Missie
[A] streeft er naar om mensen weer terug in de samenleving te brengen door ze contacten te bezorgen in hun eigen omgeving. Op de lange termijn moet dit ertoe leiden dat mensen weer mee gaan doen en er een samenhorigheid in de wijken ontstaat.
2.3.
Bij beschikking van 29 september 2023 heeft de inspecteur de aanvraag van eiseres afgewezen.
2.4.
In het dossier zitten prints van de website van eiseres zoals die er op 23 mei 2024 uitzag. Daarop is onder meer te lezen:

Doelstelling:
Stichting [A] stelt zich ten doel eenzaamheid in de samenleving te bestrijden. Dit doet zij door mensen met elkaar te verbinden die een gezamenlijke interesse hebben en bij elkaar in de buurt wonen of gewoon nieuwe contacten zoeken. Ook helpt zij mensen met Burenhulp door in de omgeving van iemand naar hulp te zoeken.”
2.5.
Eiseres organiseert onder meer burenhulp. Hiermee probeert zij mensen die bepaalde dingen niet meer zelfstandig kunnen en hiervoor hulp nodig hebben in contact te brengen met buren die bereid zijn om zulke hulp te bieden. Eiseres vraagt in de omgeving van deze personen deur-aan-deur aan buren of ze iemand willen helpen. Een voorbeeld hiervan is dat er een soort taxidienst voor een blinde mevrouw is opgezet die geen gebruik kon maken van het reguliere WMO-vervoer.
2.6.
Daarnaast richt eiseres zich op het bij elkaar brengen van mensen met dezelfde interesses of die nieuwe contacten willen. Mensen kunnen zich aanmelden bij eiseres onder vermelding van hun naam, woonplaats en waar men naar op zoek is. Vervolgens wordt door eiseres gekeken of zij een kandidaat hebben die voldoet aan deze wensen. Als er een kandidaat gevonden is, krijgt de persoon die zich bij eiseres heeft aangemeld daar een melding van. Eiseres deelt dan met de persoon die zich heeft aangemeld en de kandidaat over en weer de volgende gegevens: voornaam, geslacht, geboortejaar, straat en de interesses van deze andere persoon. Als door beide personen wordt aangegeven dat zij elkaar willen leren kennen, dan deelt eiseres de contactgegevens. Er is dan een match gemaakt en in principe bemoeit eiseres zich er dan niet meer mee. Eiseres neemt na een tijdje nog wel contact op om te vragen hoe het is gegaan. Ook organiseert eiseres inloopdagen. Bij deze inloopdagen is het de bedoeling dat deelnemers bij binnenkomst één (of meerdere) kaartje(s) pakken met hun interesse(s) en zij op zoek gaan naar andere deelnemers die dezelfde interesse(s) hebben.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of eiseres aan de voorwaarden voldoet om te worden aangemerkt als ANBI. Meer specifiek beoordeelt de rechtbank of eiseres rechtstreeks het algemeen nut beoogt en of zij het algemeen nut in de praktijk ook daadwerkelijk uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dient. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres aan de overige voorwaarden [1] om aangemerkt te worden als ANBI voldoet.
4. De rechtbank is van oordeel dat eiseres aan de voorwaarden voldoet om te worden aangemerkt als ANBI
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beoordelingskader en bewijslastverdeling
5. Een ANBI is een instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. [2] Bij de beoordeling of een instelling kan worden aangemerkt als een ANBI moet ten eerste worden gekeken of de instelling het algemeen nut beoogt. Hierbij is van belang dat de werkzaamheden van de instelling er rechtstreeks op gericht zijn om enig algemeen nut te dienen. [3] Bij deze beoordeling moet worden gekeken naar de statutaire doelstelling en de feitelijke werkzaamheden van de instelling. [4] Deze toets wordt ook wel de kwalitatieve toets genoemd. Ten tweede moet worden gekeken of het algemeen nut daadwerkelijk voor 90% of meer wordt gediend door de werkzaamheden van die instelling. [5] Deze toets wordt ook wel de kwantitatieve toets genoemd. De wet spreekt in dit verband van ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend’ en dat betekent in belastingzaken dat de grens van 90% moet worden gehaald.
5.1.
In het derde lid van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is opgenomen welke categorieën activiteiten voor de toepassing van dit artikel als werkzaamheden gericht op het algemeen nut worden beschouwd. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om geen restcategorie op te nemen. [6] De opsomming in het derde lid van artikel 5b van de AWR is daarom limitatief. Dit betekent dat een instelling alleen een ANBI kan zijn als het een van de in het derde lid van artikel 5b van de AWR genoemde categorieën beoogt. Onder algemeen nut valt volgens de wetgever onder meer de categorie ‘welzijn’. [7] Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres alleen onder de categorie ‘welzijn’ zou kunnen vallen.
5.2.
In de wetsgeschiedenis is over de begrippen ‘algemeen nut’ en ‘welzijn’ onder meer het volgende opgemerkt:

Het derde lid van het nieuwe artikel 5b bevat een lijst van doelen die als algemeen nut worden aangemerkt. (...)Er is een lange traditie van filantropie, een iets kortere traditie van fiscale begeleiding van het geven ten behoeve van algemeen nuttige doelen, met als resultante dat er zoals gezegd brede consensus bestaat over wat als een algemeen nuttig doel wordt beschouwd en wat niet. Daarnaast is door de keuze voor ruime definities in plaats van grote detaillering vanzelf ruimte om maatschappelijke ontwikkelingen op te vangen binnen de huidige lijst. Een overweging daarbij is ook dat de discussie rond het algemeen nut zich meer toespitst op de vraag of het algemeen belang dan wel een particulier belang wordt gediend.
(…)
Om een indicatie te geven van wat moet worden verstaan onder de categorieën algemeen nut die nu in de wet worden opgenomen, volgt hierna per rubriek een korte beschrijving, overigens deels ontleend aan de Dikke Van Dale. Compleet kan die toelichting niet zijn, gelet op de diversiteit van de doelen van de instellingen, doelen die in hun diversiteit overigens wel onder ruime, gemeenschappelijke noemers kunnen worden gevat. Het belangrijkste criterium is in feite dat vanuit de instelling bezien, het beoogde doel voor meer dan 90% ten bate van het algemeen belang moet strekken en niet ten bate van het particulier belang. Bovendien moet dat doel niet alleen volgens de statuten worden beoogd, maar ook feitelijk door de instelling worden gediend.
(…)
De Nederlandse lijst bevat de volgende doelen:
• Welzijn. Welzijn is een begrip waaronder een aantal zaken worden samengevat. Welzijn wordt in het woordenboek omschreven als de toestand waarbij men in materieel en geestelijk opzicht voorspoedig, gelukkig is. Instellingen die actief zijn in het bevorderen van het welzijn van eenieder, kunnen kwalificeren. Eenieder moet hier worden opgevat als een ruime kring, die openstaat voor iedereen en niet beperkt is tot een kleine groep, qua omvang of qua locatie. Onder welzijn vallen met name de doelen die vroeger onder charitatief werden gerangschikt, zoals armoedebestrijding, voedselbanken e.d. De instellingen moeten volgens hun doelstelling en met de door hen aangeboden diensten rechtstreeks het welzijn van anderen beogen, het is niet voldoende wanneer er slechts een bijkomend effect op het welzijn van anderen optreedt. [8]
5.3.
Op eiseres rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat zij kan worden aangemerkt als een ANBI. Het gaat namelijk om een aanvraag van eiseres om een voor haar fiscaal gunstige regeling toe te passen. De rechtbank moet beoordelen of eiseres op het moment van de aanvraag (17 juli 2023) aan de voorwaarden voldoet.
Beoogt eiseres rechtstreeks het algemeen nut, categorie welzijn? (kwalitatieve toets)
6. De rechtbank zal eerst beoordelen of eiseres rechtstreeks het algemeen nut beoogt. De rechtbank doet dit door achtereenvolgens de volgende vragen te beantwoorden:
Beoogt eiseres het algemeen nut in de categorie ‘welzijn’?
Beoogt eiseres rechtstreeks het algemeen nut?
a. Beoogt eiseres het algemeen nut, categorie ‘welzijn’?
6.1.
Eiseres stelt dat zij het algemeen nut beoogt. Zij zorgt ervoor dat vereenzaamde mensen weer contacten en een nieuw netwerk krijgen in hun eigen omgeving. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat er alleen van ‘welzijn’ kan worden gesproken als een instelling een afgebakende, kwetsbare doelgroep heeft. Bovendien moet een instelling deze kwetsbaarheden zelf (door haar activiteiten) verminderen of wegnemen. De inspecteur stelt dat eiseres niet aan deze voorwaarden heeft voldaan. Bovendien staat volgens de inspecteur bij de activiteiten van eiseres het particuliere belang van deelnemers voorop in plaats van het algemene belang.
6.2.
Uit de statutaire doelstelling van eiseres kan de rechtbank niet direct en duidelijk afleiden dat eiseres het algemeen nut, categorie ‘welzijn’ dient, maar de omschrijving sluit dit ook niet uit. De rechtbank zal bij de uitleg van de statutaire doelstelling van eiseres daarom ook kijken naar haar feitelijke werkzaamheden.
6.3.
Uit de doelstelling zoals opgenomen in het beleidsplan (2.2.) en op de website (2.4.) leidt de rechtbank af dat eiseres zich richt op het tegengaan van eenzaamheid. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting toegelicht dat hij vijfentwintig jaar gelegen zag dat zijn moeder steeds meer in een sociaal isolement raakte. Daarna zag hij dat eenzaamheid in de huidige samenleving een probleem is door de manier waarop de maatschappij is ingericht. Hij heeft daarom eiseres opgericht. Daarnaast heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting verklaard dat eiseres in 2023 veel bezig is geweest met promotionele activiteiten voor naamsbekendheid en dat zij verschillende activiteiten heeft georganiseerd (zie 2.5. en 2.6.). De rechtbank overweegt dat hieruit volgt dat alle activiteiten van eiseres erop waren gericht om eenzame mensen in contact te brengen met anderen en om ervoor te zorgen dat die mensen weer een sociaal netwerk krijgen. De feitelijke werkzaamheden van eiseres waren dus in lijn met haar doelstelling: het tegengaan van eenzaamheid door mensen zonder sociaal netwerk met elkaar in contact te brengen.
6.4.
De rechtbank overweegt dat, zoals ook door de gemachtigde van eiseres ter zitting naar voren is gebracht, van algemene bekendheid is dat eenzaamheid in de huidige samenleving een maatschappelijk probleem is. De rechtbank wijst in dit verband als voorbeeld op de campagne ‘Eén tegen eenzaamheid’ van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarmee wordt aangemoedigd om met een klein gebaar of stap iets te doen aan het gevoel van eenzaamheid. [9]
6.5.
De rechtbank leidt uit de wetsgeschiedenis af (zie 5.2.) dat de categorieën genoemd in het derde lid van artikel 5b AWR ruim moeten worden geïnterpreteerd. Ook de categorie ‘welzijn’ moet dus ruim worden geïnterpreteerd, waarbij rekening moet worden gehouden met maatschappelijke ontwikkelingen. Zoals de rechtbank in 6.4. overweegt is eenzaamheid een steeds groter maatschappelijk probleem. De rechtbank is van oordeel dat het tegengaan van eenzaamheid leidt tot een situatie waarin mensen in materieel en geestelijk opzicht voorspoediger en gelukkiger zijn. Gelet hierop valt het tegengaan van eenzaamheid naar het oordeel van de rechtbank onder het algemeen nut, categorie ‘welzijn’ zoals bedoeld in de wet en de wetsgeschiedenis.
6.6.
Anders dan de inspecteur, is de rechtbank van oordeel dat uit de wetsgeschiedenis niet volgt dat alleen sprake kan zijn van de categorie ‘welzijn’ als een instelling een duidelijk afgebakende, kwetsbare doelgroep heeft. In de wetsgeschiedenis is juist uitdrukkelijk opgenomen dat het hierbij kan gaan om instellingen die actief zijn in het bevorderen van het welzijn van eenieder (zie 5.2.). Hoewel in de wetsgeschiedenis charitatieve instellingen (die misschien vaak afgebakende, kwetsbare personen als doelgroep hebben) als voorbeeld zijn genoemd van de categorie ‘welzijn’, volgt ook uit wetsgeschiedenis dat de wetgever slechts een indicatie heeft willen geven en dat deze verwijzing niet compleet is.
6.7.
De inspecteur wijst daarnaast op het verslag van een schriftelijk overleg waarin de Staatssecretaris van Financiën antwoord geeft op vragen van de vaste commissie voor Financiën. In dit verslag is voor zover relevant het volgende opgenomen:

De leden van de fractie van GroenLinks vragen in het kader van het bestedingscriterium (anti-oppoteis) wanneer er sprake is van een besteding door een ANBI ten behoeve van het algemeen nut en aan welke criteria er moet worden voldaan. Daarnaast vragen deze leden naar een voorbeeld van een twijfelgeval. (…) Een ANBI is niet algemeen nuttig indien de bestedingen een particulier belang dienen (voor meer dan 10%) of als de instelling feitelijk geen activiteiten verricht en de ANBI de van donateurs ontvangen bedragen of ingebracht vermogen oppot, kennelijk voor andere doeleinden dan voor het aanwenden voor het algemeen nut. De vraag of de activiteiten van een ANBI wel zijn gericht op het algemeen nut, doet zich bijvoorbeeld voor bij activiteiten die zien op ontspanning en vermaak. In principe zijn deze activiteiten gericht op een particulier belang van de deelnemers. Dat wordt anders beoordeeld bij uitstapjes en vakanties voor ouderen en zieken die zonder begeleiding niet meer buiten de deur of verpleegomgeving komen en in een sociaal isolement verkeren. In dat geval betreft het algemeen nuttige activiteiten, want zij dragen bij aan de bevordering van het welzijn van kwetsbare groepen. Het is in bepaalde situaties dus afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval of het particulier belang of het algemeen nut voorop staat. [10]
6.8.
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande passage niet volgt dat een instelling alleen onder de categorie ‘welzijn’ kan vallen als deze een specifiek omschreven, kwetsbare doelgroep heeft. Ook volgt hieruit niet de door de inspecteur aanvullend gestelde eis dat de instelling deze kwetsbaarheid zelf moet wegnemen of verminderen. Het punt dat volgens de staatssecretaris sprake moet zijn van een kwetsbare groep is slechts als voorbeeld genoemd in de beantwoording van een vraag over het bestedingscriterium (anti-oppoteis). Bovendien noemt de staatssecretaris dit voorbeeld in het kader van de vraag of het particuliere belang of het algemene nut voorop staat en niet bij de vraag of een instelling valt onder het algemeen nut, categorie ‘welzijn’. Daarnaast merkt de rechtbank op dat vragen van de vaste commissie voor Financiën zijn beantwoord enkele jaren na het invoeren van artikel 5b van de AWR. De vragen zijn beantwoord in het kader van het Belastingplan 2019 waarmee artikel 5b van de AWR inhoudelijk niet is gewijzigd.
6.9.
De rechtbank ziet voor de eis dat alleen sprake kan zijn van de categorie ‘welzijn’ als een instelling een kwetsbare doelgroep heeft, ook geen aanknopingspunten in de rechtspraak van de Hoge Raad. De rechtbank overweegt dat het zogenoemde Minerva arrest [11] niet van toepassing is op de situatie van eiseres. In het Minerva arrest was namelijk sprake van een vereniging die alleen de belangen van haar leden behartigde. Eiseres is een stichting en is niet gericht op de behartiging van de belangen van bij haar als rechtspersoon betrokken personen. Ook de uitspraak van hof Amsterdam van 25 juli 2013 [12] brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Uit de uitspraak van hof Amsterdam volgt namelijk niet dat sprake moet zijn van een kwetsbare doelgroep wil een instelling het algemeen nut, categorie ‘welzijn’ kunnen beogen. Voor zover het hof in die uitspraak overweegt dat sprake moet zijn van een kwetsbare groep, doet zij dit in het kader van de beantwoording van de vraag of het algemene of particuliere belang wordt gediend. Het hof overweegt dit dus niet in het kader van het antwoord op de vraag of sprake is van algemeen nut, categorie ‘welzijn’. Dit blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het feit dat het hof het begrip ‘welzijn’ in haar overwegingen in het geheel niet gebruikt.
6.10.
Zoals de rechtbank in 6.5. heeft overwogen kan het tegengaan van eenzaamheid worden gezien als het beogen van het algemeen nut, categorie ‘welzijn’. Dat eiseres met de activiteiten ook particuliere belangen van deelnemers dient, neemt niet weg dat zij met deze activiteiten voornamelijk het algemeen nut dient. [13] Dat mensen die zich bij eiseres aanmelden vervolgens ook plezier beleven aan de nieuwe contacten en de activiteiten die zij met anderen ondernemen, ziet de rechtbank met name een middel dat wordt gebruikt om het doel (tegengaan van eenzaamheid) te bereiken. [14] In tegenstelling tot de inspecteur is de rechtbank daarom van oordeel dat bij de activiteiten van eiseres het algemeen nut wel degelijk voorop staat.
b. Beoogt eiseres rechtstreeks het algemeen nut?
6.11.
De inspecteur voert aan dat eiseres niet rechtstreeks het algemeen nut beoogt. Zij is volgens de inspecteur namelijk niet meer dan een platform en tussenpersoon. De inspecteur wijst erop dat eiseres alleen mensen met elkaar in contact brengt en zich verder niet bemoeit met de door de deelnemers daadwerkelijk ondernomen activiteiten. Volgens de inspecteur kan een instelling alleen als ANBI worden aangemerkt als zij daadwerkelijk zelf de activiteiten organiseert.
6.12.
De rechtbank overweegt dat haar geen rechtspraak van de Hoge Raad of overwegingen van de wetgever in de wetsgeschiedenis bekend zijn, waaruit volgt dat een instelling alleen een ANBI kan zijn als het daadwerkelijk zelf de activiteiten organiseert. De inspecteur heeft zijn stelling ook niet nader onderbouwd.
6.13.
Het in verbinding brengen van mensen is een belangrijk middel om eenzaamheid te bestrijden. Door de werkzaamheden van eiseres leren mensen elkaar kennen en bouwen zij weer een netwerk op. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de werkzaamheden van eiseres een onmisbare schakel zijn bij het bestrijden van eenzaamheid. Uit de activiteiten van eiseres (zie 2.5. en 2.6.) volgt dat deze er direct op zijn gericht om mensen met elkaar in verbinding te brengen om daarmee eenzaamheid tegen te gaan. Van slechts een bijkomend of zijdelings effect zoals genoemd in de wetsgeschiedenis (zie 5.2.) is dan ook geen sprake. Eiseres dient daarom rechtstreeks het algemeen nut, categorie ‘welzijn’. Dat het uiteindelijk de activiteiten zijn die mensen ondernemen die het gevoel van eenzaamheid definitief wegnemen of verminderen, doet daar niet aan af. Zonder de inspanningen van eiseres hadden deze activiteiten namelijk niet plaatsgevonden.
6.14.
Voor zover de inspecteur heeft gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt in hoeverre zij het welzijn verhoogt, wijst de rechtbank op het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016. [15] Daarin overweegt de Hoge Raad dat voor het beogen van het algemeen nut niet vereist is dat gunstige maatschappelijke effecten van de activiteiten van de instelling aannemelijk worden gemaakt.
Tussenconclusie
6.15.
De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres rechtstreeks het algemeen nut, categorie ‘welzijn’ beoogt en dat zij daarmee heeft voldaan aan de voorwaarden van de kwalitatieve toets.
Dient eiseres voor 90% of meer het algemeen belang? (kwantitatieve toets)
7. Ter zitting heeft de inspecteur desgevraagd bevestigd dat er geen aanleiding is om niet aannemelijk te achten dat aan de kwantitatieve toets is voldaan, als de rechtbank van oordeel is dat eiseres heeft voldaan aan de kwalitatieve toets. Voor zover de inspecteur in het kader van de kwantitatieve toets heeft gesteld dat het particuliere belang voorop staat, wijst de rechtbank op dat wat zij in 6.10. heeft overwogen over de vraag of het particuliere of het algemene belang wordt gediend. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat aannemelijk is dat eiseres ook aan de kwantitatieve toets heeft voldaan.

Conclusie en gevolgen

8. Eiseres voldoet aan alle voorwaarden om als ANBI te worden aangemerkt. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal eiseres met ingang van de datum van haar aanvraag (17 juli 2023) als ANBI aanmerken. Eiseres krijgt daarom het griffierecht terug en een vergoeding van haar proceskosten.
8.1.
De proceskosten stelt de rechtbank als volgt vast. Eiseres heeft ter zitting verzocht om een vergoeding van de reiskosten van haar gemachtigde en mevrouw [Y] . Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 46,24, uitgaande van de reiskosten per openbaar vervoer tweede klasse van [vestigingsplaats] naar Groningen en terug.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- merkt eiseres met ingang van 17 juli 2023 aan als een ANBI;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 46,24;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 371 aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.S. Langius, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Jongsma-van Helden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2025.
w.g. griffier
w.g. rechter

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 5b, achtste tot en met elfde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de artikelen 1a en 1b van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.
2.Artikel 5, eerste lid van de AWR.
3.Vgl. Hoge Raad 13 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525.
4.Zie
5.Vgl. Hoge Raad 13 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525.
6.
7.Artikel 5, derde lid onder a van de AWR.
8.
9.Zie
10.
11.Hoge Raad 12 oktober 1960, ECLI:NL:HR:1960:AY1355,
12.Gerechtshof Amsterdam 25 juli 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2271. Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep in cassatie is met toepassing van artikel 81, lid 1, Wet op de rechterlijke organisatie ongegrond verklaard.
13.Vgl. Hoge Raad 13 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525.
14.Vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4206.
15.Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2666.