ECLI:NL:GHARL:2016:4206

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
31 mei 2016
Zaaknummer
15/01232
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake intrekking ANBI-status van een stichting die watersportactiviteiten organiseert voor mensen met een beperking

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, die de intrekking van de ANBI-status van Stichting [X] heeft vernietigd. De inspecteur had op 24 september 2013 de ANBI-status van de stichting ingetrokken met terugwerkende kracht, maar de rechtbank oordeelde dat de stichting wel degelijk aan de voorwaarden voldeed. De stichting organiseert watersportactiviteiten voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking en stelt dat haar activiteiten bijdragen aan het welzijn en de integratie van deze doelgroep. Het Hof oordeelt dat de stichting met haar activiteiten het welzijn van mensen met een beperking bevordert en dat de watersportactiviteiten een middel zijn om dit doel te bereiken. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de stichting tot een bedrag van € 992.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01232
uitspraakdatum: 31 mei 2016
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
tegen een ongedateerde uitspraak van de rechtbank Gelderland, nummer AWB 14/4204, in het geding tussen de Inspecteur en
Stichting [X]te
[Z]

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
Bij beschikking van 24 september 2013 heeft de Inspecteur met terugwerkende kracht vanaf 3 september 2013 de status van belanghebbende als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) ingetrokken (hierna: de intrekkingsbeschikking).
1.2
Bij uitspraak op bezwaar van 7 april 2014 heeft de Inspecteur de intrekkingsbeschikking gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland, welke rechtbank het beroep heeft doorgezonden naar de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij ongedateerde uitspraak met nummer AWB 14/4204 het beroep gegrond verklaard en de intrekkingsbeschikking vernietigd.
1.3
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
1.4
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2016 te Arnhem. Namens belanghebbende zijn verschenen [A] en [B] , beiden directeur van belanghebbende en mr. [C] en mr. [D] als gemachtigden. Namens de Inspecteur zijn [E] en mr. [F] verschenen.
1.5
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2.
De vaststaande feiten
2.1
Belanghebbende is opgericht op 19 december 1974. Belanghebbende organiseert watersportactiviteiten voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking. Bij beschikking met dagtekening 20 september 2007 is de rechtsvoorgangster van belanghebbende, Stichting [G] , per 1 januari 2008 aangemerkt als ANBI. Belanghebbende maakte destijds onderdeel uit van het overkoepelende orgaan Stichting [H] . Vanaf 1 januari 2013 valt belanghebbende niet langer onder de koepelstichting en opereert zij zelfstandig.
2.2
Op 18 juni 2013 zijn de statuten van belanghebbende gewijzigd. Artikel 2 en 3 van de statuten luiden, na wijziging, als volgt:
“Artikel 2
De stichting heeft ten doel:
- het bevorderen van het maatschappelijk welzijn, de fysieke en mentale onafhankelijkheid en de integratie van mensen met een handicap middels (het aanbieden van) faciliteiten op het gebied van watersport; en
- het bevorderen van deelname van mensen met een handicap aan watersportactiviteiten;
alles in de ruimste zin van het woord.
Artikel 3
De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door:
- het (doen) organiseren en/of aanbieden van aangepaste watersportactiviteiten en actieve vakanties op, om of gelieerd aan het water; tegen een zodanige kostprijs waardoor deze activiteiten en vakanties mogelijk worden, zijn en blijven voor mensen met een handicap;
- het (doen) organiseren en/of aanbieden van activiteiten op het gebied van zorg, hulpverlening en begeleiding om deelname van mensen met een handicap aan watersportactiviteiten en actieve vakanties mogelijk te maken;
- het (doen) werven van gelden door subsidie of anderszins ten behoeve van de doelstelling en daaraan gekoppelde activiteiten;
- het uitdragen van de meerwaarde van watersport voor mensen met een handicap;
- het beheren, het exploiteren, het verhuren en vervreemden van (aangepaste) schepen en (aangepaste) accommodaties ten behoeve van de watersport door mensen met een handicap;
- al datgene te doen dat met het voorstaande verband houdt of daartoe dienstig kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.”
2.3
Bij akte van 11 februari 2014 is artikel 2 van de statuten opnieuw gewijzigd. Dit artikel luidt als volgt:
“1. De stichting heeft ten doel:
- het bevorderen van het maatschappelijk welzijn, de fysieke en mentale onafhankelijkheid, het voorkomen van sociaal isolement en de integratie van mensen met een handicap middels (het aanbieden van) faciliteiten op het gebied van de watersport; en
- het bevorderen van deelname van mensen met een handicap aan watersportactiviteiten,
alles in de ruimste zin van het woord.
2. De stichting beoogt niet het maken van winst.”
2.4
Tot de gedingstukken behoren onder meer de jaarplannen over de jaren 2012, 2013 en 2014. Het jaarplan 2013 van belanghebbende vermeldt onder meer het volgende:

1. Inleiding
(…)
Deelnemen aan de activiteiten van [X] is meer dan watersporten alleen. Watersport is een ideaal middel dat mensen met een handicap de kans geeft te ontsnappen aan een sociaal isolement, te integreren en volwaardig mee te draaien (de wind maakt immers geen onderscheid) en om grenzen te ontdekken en verleggen. Het is niet voor niets dat revalidatiecentra en mytylscholen steeds vaker de faciliteiten van [X] inzetten in het kader van revalidatie en ontwikkeling.
(…)
Zorg en begeleiding op maat
Naast de aanpassingen op de schepen en accommodaties voorziet [X] ook in alle noodzakelijke begeleiding, ADL-hulp en zorg die onontbeerlijk is voor de doelgroep om deel te kunnen nemen. Want ook bij een watersportactiviteit/vakantie moet worden voorzien in alle voor de deelnemers noodzakelijke randvoorwaarden. Zorg op maat is hierbij het credo. Variërend van het extra handje om het zeilpak aan te trekken tot en met de inzet van BIG-geregistreerde verpleegkundigen.
Vrijwillig maar niet vrijblijvend
[X] is een vrijwilligersorganisatie. Alleen met de enthousiaste inzet van veel deskundige vrijwilligers zijn de activiteiten mogelijk. Zonder de inzet van de vrijwilligers zouden de activiteiten onbetaalbaar en dus onbereikbaar worden voor de doelgroep. De vrijwilligers worden goed voorbereid op hun taak en begeleid door een professionele bemanning die zorg draagt voor de continuïteit en veiligheid. Jaarlijks zijn ruim 230 vrijwilligers actief (gemiddeld 10 dagen p.p.)
Toenemende behoefte
Jaarlijks maken zo'n 1400 gasten meerdere dagen gebruik van de activiteiten van [X] . En het aantal stijgt nog ieder jaar. Inmiddels hebben wij in ons 35-jarig bestaan maar liefst ruim 35.000 mensen met een handicap mogen ontvangen op een van onze accommodaties. Met de inzet van ruim 2600 vrijwilligersmensdagen werden in 2012 in totaal meer dan 5500 ‘watersportmensdagen’ aangeboden.
[X] voorziet daarmee in een maatschappelijke behoefte, waar reguliere marktpartijen niet in zullen of kunnen voorzien.
(…)

2.Filosofie en uitgangspunt

(…)
Visie: Actief en zelfstandig watersporten [draagt bij]aan fysieke en mentale onafhankelijkheid van mensen met een handicap.
Missie: mensen (met een handicap) helpen hun mogelijkheden te ervaren en vergroten (Fit to Sail) door middel van toegankelijke watersportactiviteiten in een ontspannen en veilige omgeving voor iedereen (Sailing for All).
(…)

7.Financiën

(…)
[X]
begroting
2015
begroting
2014
begroting
2013
raming
2012
BATEN
bijdragen deelnemers (en materialen)
(…)
(…)
508.295
(…)
netto extra opbrengst [I]
bijdrage Fonds Gehandicaptensport
222.2
overige structurele fondsen/ maatschappelijke partners
55
projectsubsidies
99
Ministerie van VWS
exportsubsidie
overige fondsen
30
donateurs
42.8
sponsors
20
giften/acties
47
bijdrage convenant Nebas/SWG
4.7
verkoop diverse materialen
4
doelgiften groot onderhoud (op projectbasis)
99.95
overige bijdrage
2.5
bijdrage lipsfonds verhuizing
25
inkomsten leer/werktraject
Totaal baten
1.150.607
1.123.516
1.160.445
1.038.115
LASTEN
personeel accommodaties
(…)
(…)
426.65
(…)
personeel algemeen
212.727
personeel werkplaats
15.38
algemene kosten
126.565
deelnemerswerving en communicatie algemeen
42.8
vrijwilligerswerving en –behoud
17.5
financieringswerving en behoud
15
activiteiten en beheer [J]
55.3
activiteiten en beheer [K]
82.149
activiteiten en beheer [L]
67.777
werkplaats
3.485
groot onderhoud (op projectbasis)
94
elahuizen tijdelijke verbouwing
uitgaven leerwerktraject
Totaal lasten
1.127.573
1.111.036
1.159.333
1.056.291
Saldo van baten en lasten
23.033
12.481
1.113
-18.176
2.5
De ongedateerde uitspraak van de Rechtbank is aan partijen toegezonden bij aangetekende brieven, beide met dagtekening 30 juli 2015.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende is aan te merken als een ANBI. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
De Rechtbank heeft terecht vooropgesteld dat de bewijslast voor de feiten en omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat belanghebbende als ANBI moet worden aangemerkt op haar rust. De stelling die de Inspecteur in hoger beroep heeft verdedigd, te weten dat belanghebbende deze feiten en omstandigheden bij betwisting door de Inspecteur overtuigend dient aan te tonen, vindt naar het oordeel van het Hof geen steun in het recht.
4.2
Belanghebbende voert ook in hoger beroep aan – zakelijk weergegeven – dat het doel van de door haar georganiseerde watersportactiviteiten is het welzijn van mensen met een (meervoudige) beperking te verbeteren door hen uit te dagen zo zelfstandig mogelijk te watersporten en daarmee de in het dagelijkse leven ervaren fysieke en mentale drempels als gevolg van één of meer beperkingen te verlagen. Daarnaast dragen de aangeboden watersportactiviteiten bij aan het bestrijden van een sociaal isolement van mensen met een beperking, hetgeen volgens belanghebbende meer is dan het bieden van ontspanning of gezellig verkeer; het beleven van plezier is een neveneffect van haar activiteiten. Om dit mogelijk te maken wordt iedere deelnemer hulp of zorg op maat geboden, zowel door aanpassingen aan de boten en accommodaties als door persoonlijke begeleiding door vrijwilligers. Belanghebbende biedt haar activiteiten nagenoeg uitsluitend aan aan mensen met een beperking. Het tarief dat zij hanteert is weliswaar (ongeveer) gelijk aan het tarief voor vergelijkbare activiteiten voor mensen zonder beperkingen maar ligt door de noodzakelijke aanpassingen ver beneden haar kostprijs, zoals blijkt uit de begroting van de baten en de lasten. Ongeveer 50 percent van de kosten wordt gedekt uit de deelnemersbijdragen en de overige 50 percent uit giften en subsidies. Daarbij komt nog de inzet van vrijwilligers, die in het seizoen ongeveer neerkomt op 15 fte aan professionele zorgverleners.
4.3
Het Hof is, met de Rechtbank, van oordeel dat aannemelijk is dat met de activiteiten die door belanghebbende worden ontplooid, het bevorderen van het welzijn van mensen met een beperking als doel voorop staat en dat de watersportactiviteiten het middel zijn om dit doel te bewerkstelligen. Met het bevorderen van het welzijn beoogt belanghebbende meer in het bijzonder bij te dragen aan de revalidatie, de zelfredzaamheid, het zelfvertrouwen en de sociale integratie van de deelnemers aan de activiteiten. Gelet op de door belanghebbende overgelegde verklaringen van revalidatiecentra en organisaties die actief zijn voor mensen met een beperking, is aannemelijk dat belanghebbende er ook daadwerkelijk in slaagt dit oogmerk met haar activiteiten in betekenisvolle mate te bewerkstelligen. Een en ander leidt tot de conclusie dat belanghebbende door middel van watersportactiviteiten beoogt haar doel na te streven, te weten het verbeteren van de gezondheidstoestand van mensen met een beperking en het leven van die personen draaglijker te maken (vgl. Kamerstukken II, 2011-2012, 33006, nr. 3, p. 24-25).
4.4
De Inspecteur heeft aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat de watersportactiviteiten zich in niets onderscheiden van recreatie of vakantie, zaken die bij eenieder het algeheel welbevinden verbeteren. Dit brengt in het oordeel van het Hof echter geen verandering. Immers, de activiteiten van belanghebbende hebben expliciet onder meer als doel de revalidatie en het verbeteren van zelfredzaamheid van de deelnemers, doelen die normaal gesproken bij recreatie of vakantie niet in betekenisvolle mate worden nagestreefd of bereikt. Dat de deelnemers aan de watersportactiviteiten plezier beleven neemt niet weg dat die plezierige ervaring bovenal een middel is dat wordt aangewend om de door belanghebbende nagestreefde doelen te bewerkstelligen.
4.6
De Inspecteur heeft verder aangevoerd dat belanghebbende alleen activiteiten aanbiedt aan personen met een beperking en dan binnen die groep feitelijk alleen aan personen die zich de eigen bijdrage kunnen veroorloven. Naar het oordeel van het Hof brengt de omstandigheid dat belanghebbende haar activiteiten beperkt tot bepaalde groepen kwetsbare personen in de samenleving niet mee dat haar activiteiten daardoor niet meer het algemeen nut dienen. Het feit dat een eigen bijdrage wordt gevraagd, waardoor de doelgroep wordt verkleind, maakt zulks naar het oordeel van het Hof niet anders. Ook het feit dat het zeer incidenteel niet lukt om specifieke (verpleegkundige) hulp voor een deelnemer te organiseren, zodat deze deelnemer uiteindelijk moet worden geweigerd, maakt dit oordeel niet anders.
4.7
Gelet op het vorenoverwogene is het beroep door de Rechtbank terecht gegrond verklaard en is de intrekkingsbeschikking door de Rechtbank terecht vernietigd. Hetgeen de Inspecteur verder heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
Slotsom
Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond.

5.Kosten

Het Hof ziet aanleiding voor een proceskostenvergoeding aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof stelt de proceskosten voor de hogerberoepsfase vast op 2 punten (hogerberoepschrift en verschijnen ter zitting)  wegingsfactor 1  € 496 = € 992 aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand.

6.Beslissing

Het Hof:
  • bevestigt de uitspraak van de Rechtbank;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 992;
  • bepaalt dat van de Inspecteur op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht zal worden geheven van € 497.
Deze uitspraak is gedaan door mrs. R.A.V. Boxem, voorzitter, J.P.M. Kooijmans en P.L.M. van Gorkom, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
De beslissing is op
31 mei 2016in het openbaar uitgesproken.
De griffier De voorzitter
(S. Darwinkel) (R.A.V. Boxem)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 mei 2016
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EHDen Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.