ECLI:NL:RBNNE:2025:1893

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
LEE 24/210
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding waardedaling mijnbouwschade in Oldehove

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2025, wordt de afwijzing van een aanvraag voor vergoeding van waardedaling door mijnbouwschade behandeld. Eiser, een inwoner van Oldehove, had op 24 maart 2023 een aanvraag ingediend bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen, die op 28 april 2023 werd afgewezen omdat zijn woning buiten het waardedalingsgebied zou liggen. Eiser was het niet eens met deze afwijzing en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank oordeelde dat het Instituut de afbakening van het waardedalingsgebied op basis van de Atlas-methode mocht hanteren en dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van waardedaling als gevolg van aardbevingsproblematiek. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen gelijk kreeg. Eiser kreeg ook geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims en bevestigt de geldigheid van de beleidsregels van het Instituut.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/210

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Kwint-Ocelikova),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, het Instituut

(gemachtigden: mrs. L. Sijbrandij-Leyten en A.M. Wenniger).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een vergoeding van waardedaling. Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het Instituut de afbakening van het waardedalingsgebied heeft mogen hanteren. Het Instituut heeft geen grond hoeven zien om van de beleidsregels af te wijken. Ook heeft eiser niet aangetoond dat er daadwerkelijk sprake is van waardedaling als gevolg van de aardbevingsproblematiek. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 24 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een vergoeding van waardedaling van zijn woning aan [adres] , te Oldehove. Het Instituut heeft deze aanvraag met het besluit van 28 april 2023 afgewezen, met als reden dat de woning buiten het waardedalingsgebied ligt. Met het bestreden besluit van 1 december 2023 op het bezwaar van eiser is het Instituut bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De beroepsgronden zijn aangevuld door prof. dr. Ir. G.R.W. de Kam en de gemachtigde van eiser.
2.2.
Het Instituut heeft op het beroepschrift gereageerd met een verweerschrift. Bij het verweerschrift is een reactie van dr. J.P. Poort gevoegd, verbonden aan Atlas Research.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, prof. dr. Ir. G.R.W. de Kam, de gemachtigden van het Instituut en dr. J.P. Poort.

Beoordeling door de rechtbank

Goede procesorde geschonden?
3. Allereerst stelt eiser dat het Instituut de goede procesorde heeft geschonden omdat het verweerschrift niet tijdig is ingediend. Het verweerschrift is omvangrijk en bevat complexe argumentaties. Dit heeft het voor eiser lastig gemaakt om hier tijdig en volledig op te kunnen reageren. Dit is onaanvaardbaar en moet gesanctioneerd worden. [1] Eiser verzoekt daarom een integrale proceskostenveroordeling.
3.1.
De rechtbank kan eiser niet volgen in zijn stelling dat de goede procesorde is geschonden. Het verweerschrift is 15 dagen voor de zitting ingediend. Daarnaast is de gemachtigde van eiser 11 dagen voor de zitting gekomen met een uitgebreide reactie op het verweerschrift. De rechtbank komt tot de conclusie dat niet is gebleken dat eiser in zijn procesbelang is geschonden.
Achtergrond afbakening waardedalingsgebied
4. Het beroep van eiser heeft betrekking op een besluit met betrekking tot de vastgestelde waardedaling van zijn woning. De rechtbank zal hieronder ter inleiding op de beroepsgronden schetsen hoe de afbakening van het waardedalingsgebied is vormgegeven.
4.1.
Het Instituut gebruikt voor de berekening van de waardedaling van een woning de methode van Atlas om de waardedaling abstract te begroten. Het gebruik van een dergelijke methode voor een modelmatige en abstracte berekening is door deze rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) redelijk en aanvaardbaar geacht. [2]
4.2.
Tot 1 januari 2023 maakte het Instituut voor de begroting van de waardedaling gebruik van de Atlas-methode “Zeven bewogen jaren”, uitgaande van de waardedalingspeildatum 1 januari 2019. Het risicogebied in dat rapport is bepaald door eerst alle vierpositiepostcodegebieden vast te stellen waar minimaal éénmaal fysieke mijnbouwschade is vergoed. De waardeontwikkeling van woningen in dit gebied is vergeleken met de waardeontwikkeling van vergelijkbare referentiewoningen buiten het potentiële risicogebied. Op basis van die vergelijking is vastgesteld in welke vierpostcodegebieden met statistische zekerheid sprake is van waardedaling van woningen door de ligging in een gebied met risico op aardbevingen. De uitkomst van het onderzoek was dat in gebieden met 30% of meer geaccepteerde schadeclaims, een statistisch significant prijseffect werd gevonden. In gebieden met tussen de 20% en 30% geaccepteerde schadeclaims kon een negatief prijseffect niet worden uitgesloten. In gebieden met minder dan 20% geaccepteerde schadeclaims kon een significant prijseffect wel worden uitgesloten. [3]
4.3.
Op advies van de Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen (de Adviescommissie) heeft het Instituut het risicogebied in de eerste plaats afgebakend op het gebied waarin sprake was van een schade-intensiteit van 20% of meer. Met die afbakening was echter sprake van zes enclaves (postcodegebieden met een schade-intensiteit minder dan 20%, geheel omsloten door het 20%-risicogebied) en twee eilanden (gebieden met een schade-intensiteit van meer dan 20%, zonder aansluiting op de rest van het risicogebied). Het Instituut heeft vervolgens besloten te werken met een aangesloten risicogebied, inclusief de zes enclaves. In de uitspraak van 21 januari 2022 heeft deze rechtbank geoordeeld dat het Instituut zich wat betreft de afbakening van het waardedalingsgebied op de Atlas-methode mocht baseren. [4]
4.4.
Het Instituut heeft Atlas Research gevraagd het waardedalingsonderzoek te actualiseren. Daartoe is in april 2022 het rapport “Herstel, maar nog niet hersteld” uitgebracht. Dit onderzoek bouwt voort op het rapport “Zeven bewogen jaren” waarbij alle gegevens – de woningmarkttransacties, schadetoekenningen, bevingsgegevens en omgevingskenmerken – zijn geactualiseerd. In het rapport is vermeld dat er in totaal 88 postcodegebieden zijn die in Zeven bewogen jaren onder de grens van 20% vielen en dus buiten het risicogebied lagen en nu wel een schade-intensiteit hebben van meer dan 20%; 28 daarvan hebben een schade-intensiteit van 40% of meer. In het rapport is vermeld dat dit, net als de vele schadetoekenningen in gebieden zonder bevingen boven een drempelwaarde van 1,0 mm/s en de toekenningen in het kader van de Stuwmeerregeling, leidt tot vraagtekens bij de geschiktheid van toegekende schades als criterium om het risicogebied af te bakenen (blz. 22). Uit het nieuwe onderzoek bleek dat het waardedalingsgebied met de huidige gegevens niet langer kan worden afgebakend met het criterium van een schade-intensiteit van 20%, omdat binnen dat gebied sprake is van een positief gebiedseffect en de afbakening te ruim zou zijn. Een afbakening bij een schade-intensiteit van 30% leidde ook niet tot voldoende robuuste uitkomsten. Uiteindelijk bleek een afbakening op basis van een combinatie van een schade-intensiteit van boven de 40% en een beving van minimaal 1 mm/s (met een overschrijdingskans van 50%) het meest robuust en plausibel (blz. 31). De Adviescommissie heeft op 12 april 2022 geadviseerd tot toepassing van deze geactualiseerde methode. [5] Sinds 1 januari 2023 hanteert het Instituut bij het begroten van de waardedalingsvergoeding de geactualiseerde Atlas-methode. [6] Daarbij gaat het Instituut uit van de waardedalingspeildatum van 1 januari 2021. De gegevens die zijn gebruikt voor het rapport “Herstel maar nog niet hersteld”, zoals de schade-intensiteit, zijn ook zo veel mogelijk tot 1 januari 2021 geactualiseerd.
4.5.
Bij het aanvragen van een vergoeding voor waardedaling bij het Instituut, is het een voorwaarde dat de aanvrager accepteert dat de waardedaling door het Instituut berekent wordt middels het door Atlas ontwikkelde model. In dit geval is sprake van een abstracte waardebepaling. Dit geldt aldus ook voor [eiser] .
4.6.
Verder is van belang dat het bewijsvermoeden wat betreft waardedaling niet geldt, hetgeen betekent dat het aan [eiser] is om voldoende onderbouwd te stellen en te bewijzen dat sprake is van waardedaling en dat dit het gevolg is van de aardbevingsproblematiek.
Oldehove ten onrechte niet bij waardedalingsgebied?
5. Eiser stelt dat met een meer gedetailleerde toepassing van de Atlas-methode, ook Oldehove bij dit gebied hoort. Het samenvoegen van de transactiegegevens van de stad Groningen en het ommeland heeft ervoor gezorgd dat in het generieke model pas bij 40% een negatief prijseffect wordt gevonden. Eiser wijst erop dat het aantal transacties in de stad Groningen hoger is dan in het ommeland. Daarnaast worden de negatieve prijseffecten in de gebieden in het ommeland weggedrukt door de positieve prijseffecten in de stad Groningen, waarbij de positieve coëfficiënt 2,5 keer hoger is dan de negatieve coëfficiënt. Dit heeft er dus voor gezorgd dat gebieden in het ommeland met een schade-intensiteit tussen de 30% en 40% buiten de regeling vallen, waaronder Oldehove met een schade-intensiteit van 37,9%. Eiser begrijpt dan ook niet waarom aan tabel 3.4 uit het Atlas-rapport “Herstel, maar nog niet hersteld” (blz. 25), die de afzonderlijke resultaten van het ommeland laat zien, niet de conclusie zou mogen worden verbonden dat al vanaf een schade-intensiteit van 30% waardedaling zou optreden in het ommeland. Hiermee wordt namelijk op abstracte en econometrisch verantwoorde wijze aangetoond dat er sprake is van waardedaling. Daarom kan Oldehove op grond van de resultaten in het onderzoek van Atlas aan het waardedalingsgebied worden toegevoegd.
5.1.
Daarnaast stelt eiser dat het Instituut zijn beleid niet op het advies van de Adviescommissie heeft mogen baseren, omdat de Adviescommissie niet is ingegaan op het verschil in uitkomsten tussen de stad Groningen en het ommeland. Het Instituut heeft hiermee niet voldaan aan zijn vergewisplicht. [7]
5.2.
Het Instituut stelt zich op het standpunt dat eiser een verkeerde uitleg aan het rapport geeft, door te stellen dat uit het rapport zou blijken dat in het ommeland al vanaf een schade-intensiteit van 30% sprake zou zijn van een statisch significante waardedaling. Dit is door Atlas slechts als mogelijke uitkomst gesignaleerd. Atlas heeft nooit geconcludeerd dat in het postcodegebied van eiser, of een ander postcodegebied met een schade-intensiteit van tussen de 30% en 40%, sprake is van waardedaling. Een afbakening op basis van een schade-intensiteit van 30% leidde echter niet tot bruikbare resultaten. Het onderzoek reikt wel een model aan dat een robuuste verklaring geeft voor waardedaling vanaf een schade-intensiteit van 40% met een bevingsindicator van minimaal 1 mm/s. Daarom is voor die afbakening gekozen.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat in de rapportages van Atlas voldoende is onderbouwd waarom is gekozen voor een afbakening met het criterium van een schade-intensiteit vanaf 40% en minimaal één beving van 1 mm/s met een overschrijdingskans van 50%, zoals reeds is geoordeeld door deze rechtbank in de meervoudige kamer van 13 februari 2025. [8] In de rapportages is onderbouwd waarom, na actualisering van de gegevens over schade-intensiteit, een afbakening op een schade-intensiteit van 30% niet tot robuuste resultaten leidt. Ter zitting heeft Poort ook benadrukt dat de tabel waar eiser naar verwijst, moet worden gezien als een tussenresultaat. De stelling van eiser dat de positieve prijseffecten van de stad Groningen, de negatieve prijseffecten van het ommeland hebben weggedrukt, kan de rechtbank niet volgen. Volgens Poort zijn de modellen hier namelijk op gecorrigeerd en is er gedifferentieerd op basis van omgevingskenmerken. De rechtbank acht de in deze zaak bestreden onderdelen van de Werkwijze betreffende de vaststelling van de waardedaling door aardbevingen ten gevolge van gaswinning, daarom voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar. Er is geen reden waarom het Instituut de aanvraag van eiser niet zou mogen toetsen aan de hand van de Atlas-methode.
5.4.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank ook geen reden om aan te nemen dat het Instituut niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht.
Kan Oldehove als enclave worden beschouwd?
6. Subsidiair stelt eiser dat zijn postcodegebied ( [postcode] ) gelijk moet worden gesteld aan de enclaves (zoals bedoeld in 4.3.) en daarom ook aan het waardedalingsgebied moet worden toegevoegd. Op grond van de vaststelling van het waardedalingsgebied volgens het rapport ‘Herstel, maar nog niet hersteld’, is sprake van twee enclaves binnen het waardedalingsgebied. Bij die enclaves is geen sprake van een schade-intensiteit van minstens 40% en ten minste één beving van meer dan 1 mm/s met een overschrijdingskans van 50%. Die enclaves zijn desondanks toegevoegd aan het waardedalingsgebied, omdat ze geheel ontsloten zijn met postcodes die wel tot het waardedalingsgebied behoren op grond van het rapport van Atlas. Het postcodegebied van eiser wordt voor 85% omsloten door postcodegebieden die onderdeel zijn van het waardedalingsgebied. Deze hoge mate waarin Oldehove is omsloten door gebieden met waardedaling noemt eiser uniek, alleen voor Annerveenschekanaal is sprake van een hogere mate van omsluiting (88%). Met een kleine verlegging zou een 100% omsluiting kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast wordt Oldehove wel volledig omsloten door woningen die voldoen aan beide criteria die van toepassing zijn bij de afbakening van het waardedalingsgebied. Nu het postcodegebied van eiser bijna geheel is omsloten door postcodegebieden die onderdeel zijn van het waardedalingsgebied, zou Oldehove naar de bedoeling van de waardedalingsregeling ook als enclave moeten worden beschouwd.
6.1.
Daarbij stelt eiser dat de ‘gaten in de omsluiting’ volledig bestaan uit (nagenoeg) onbebouwd gebied. Dit is niet relevant voor aardbevingseffecten en maakt Oldehove de facto een enclave. Voor de woningen in [postcode] (één van de twee aangrenzende postcodes die buiten het waardedalingsgebied liggen) geldt daarnaast dat wanneer de grondsnelheid nauwkeuriger (per adres) was berekend, deze postcode wel tot het waardedalingsgebied was gerekend. Daarbij komt dat de grenzen ook anders getrokken hadden kunnen worden, waardoor Oldehove wel een enclave zou zijn. Deze unieke en bijzondere omstandigheden maken dat het Instituut van het beleid in de Werkwijze had moeten afwijken. [9]
6.2.
Het Instituut stelt zich op het standpunt dat er geen reden is het postcodegebied van eiser gelijk te stellen aan de enclaves. De keuze tot opneming van de enclaves in ‘Herstel, maar nog niet hersteld’ in het waardedalingsgebied is uitdrukkelijk beperkt tot de postcodegebieden die geheel door het waardedalingsgebied werden omsloten. De twee betreffende postcodegebieden liggen twee rijen diep in het waardedalingsgebied. Voor deze postcodegebieden was niet redelijkerwijs verklaarbaar waarom in deze postcodegebieden geen waardedaling zou zijn, terwijl dat in de omliggende postcodegebieden wel het geval zou zijn. Het Instituut ziet in het betoog van eiser ook geen aanleiding om af te wijken van het beleid.
6.3.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het Instituut in het bovenstaande geen bijzondere omstandigheden heeft hoeven zien die tot een afwijking van het beleid in de Werkwijze hadden moeten leiden. Het waardedalingsgebied moest afgebakend worden en het Instituut heeft voldoende gemotiveerd waarom een afbakening op basis van postcodegebieden tot een robuust en toepasbaar model leidt. Feitelijk valt het postcodegebied van eiser niet binnen het waardedalingsgebied en is het geen enclave. De door eiser genoemde ‘gaten in de omsluiting’ (zie 6.1.), zijn het gevolg van het feit dat ten westen van het vaste waardedalingsgebied sprake is van een eiland (zoals bedoeld in 4.3.), te weten [postcode] . De rechtbank acht het daarom niet zinvol om in te gaan op de door eiser aangedragen manieren waarop zijn postcodegebied wel binnen het waardedalingsgebied zou kunnen vallen of hoe het de facto als enclave kan worden gezien. Daarnaast geldt het feit dat de woning van eiser aan de rand van het risicogebied ligt, voor veel meer mensen. Eiser heeft niet onderbouwd waarom de toepassing van het waardedalingsgebied in zijn specifieke geval tot onevenredige gevolgen leidt. De rechtbank sluit zich daarmee aan bij hetgeen hierover in de uitspraak van 13 februari 2025 door deze rechtbank is overwogen ten aanzien van Annerveenschekanaal. [10]
Aantoonbare waardedaling?
7. Ten slotte meent eiser dat naast abstract, ook concreet is aangetoond dat er sprake is van waardedaling. Dit is allereerst gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen bij het verkoopproces. Oldehove wordt omringt door dorpen waar volgens het Instituut wel waardedaling heeft plaatsgevonden. Dit heeft ook voor imagoschade in Oldehove gezorgd en ertoe geleid dat de woning van eiser minder heeft opgeleverd. Daarnaast verwijst eiser naar een onderzoek naar verkoopervaringen, waaruit blijkt dat kopers minder willen betalen voor woningen met schade. In de rapportages van Atlas wordt weliswaar gesteld dat schade aan een woning geen negatief prijseffect heeft op de verkoopprijs, maar dit beeld zou veranderen wanneer er andere keuzes binnen het onderzoek waren gemaakt. Ook blijkt uit eerdere studies van Atlas dat het prijseffect door schade onder andere sterk verschilt naar gelang het bouwjaar van woningen.
7.1.
Met hetgeen eiser naar voren heeft gebracht, heeft hij niet het bewijs geleverd dat specifiek zijn woning daadwerkelijk in waarde is gedaald als gevolg van de aardbevingsproblematiek. Zo gaat het onderzoek waarnaar eiser verwijst, niet over de woning van eiser. Ook met zijn stelling over keuzes in de onderzoeken van Atlas, toont eiser niet aan dat er daadwerkelijk sprake is van waardedaling van zijn woning. Deze beroepsgrond kan dan ook niet slagen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat het Instituut het bezwaar terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Huizenga-Bergsma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:31 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie de uitspraken van 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668 en 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1536.
3.Atlas, Zeven bewogen jaren, p. 21-22.
5.Te raadplegen via
6.Op grond van artikel 3.2 van de Procedure en Werkwijze IMG 2022 (Werkwijze).
7.Artikel 3:9 van de Awb.
9.Op grond van artikel 4:84 van de Awb.