Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De kern van het geschil
bevoorschotting’). [gedaagde] heeft dit bedrag niet terugbetaald.
3.De feiten
bevoorschotting’.
‘bevoorschotting’.
€ 7.000,00 in verband met een lening/voorschot.
4.Het geschil
5.De beoordeling
bevoorschotting’en in de andere akte staat
‘geldlening’) en ook staan er onder beide aktes verschillende handtekeningen. Dat er sprake zou zijn van knip- en plakwerk is dan ook onvoldoende gebleken.
bevoorschotting’. Partijen verschillen echter van mening over het antwoord op de vraag wat wordt bedoeld met ‘
voorschot’. Cleos stelt dat partijen hiermee hebben bedoeld dat aan [gedaagde] (en ook [werknemer] ) een lening is verstrekt (voorschot) ter overbrugging vanwege financiële problemen. [gedaagde] heeft deze lening nog niet terugbetaald. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij deze bedragen moet terugbetalen. Volgens [gedaagde] heeft hij deze bedragen ontvangen als vergoeding voor de door hem verrichte werkzaamheden voor de nog op te richten vennootschap (MILES). De kantonrechter stelt voorop dat het – gelet op deze gemotiveerde betwisting – in beginsel aan Cleos is om de juistheid van haar stellingen te bewijzen. Op Cleos rusten immers op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en de bewijslast. De kantonrechter is van oordeel dat Cleos in dat verband voldoende heeft aangevoerd. Zij overweegt daartoe als volgt.
lening [afkorting werknemer] / [afkorting gedaagde] € 14.000,00”. [afkorting werknemer] staat voor [werknemer] en [afkorting gedaagde] voor [gedaagde] . Als medeaandeelhouder heeft [gedaagde] deze jaarrekeningen kunnen zien en dus kunnen weten dat het aan hem uitgekeerde bedrag als lening werd aangemerkt in de boekhouding. Daarnaast blijkt uit de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van 14 december 2017, waar [gedaagde] bij aanwezig was, dat de jaarrekening over 2016 in die vergadering met algemene stemmen is vastgesteld. [gedaagde] heeft niet kunnen uitleggen waarom deze opname in de jaarrekeningen niet juist was. Gesteld noch gebleken is verder dat [gedaagde] het niet eens was met de jaarrekeningen, dan wel dat deze leningen ergens anders op zagen. Ook ter zitting heeft [gedaagde] geen verklaring kunnen geven voor het feit dat het bedrag van € 14.000,00 als lening is opgenomen in de jaarrekeningen.