ECLI:NL:RBNNE:2024:5113
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en evenredigheid van woningsluiting op grond van de Opiumwet na aantreffen hennepplantage
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 31 december 2024, wordt een verzoek om voorlopige voorziening behandeld van een verzoeker die zijn woning wil behouden na de sluiting op grond van de Opiumwet. De burgemeester van Groningen had op 2 december 2024 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning van verzoeker voor drie maanden gesloten zou worden na de ontdekking van een hennepplantage met 118 hennepplanten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, gezien de aangetroffen hoeveelheid hennep en de professionele opzet van de kwekerij. De voorzieningenrechter baseert zich op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die de evenredigheid van dergelijke maatregelen benadrukken.
De voorzieningenrechter overweegt dat de sluiting van de woning geschikt is om de woning aan het drugscircuit te onttrekken en dat er een noodzaak is om de openbare orde te herstellen. Hoewel verzoeker gezondheidsproblemen heeft en al lange tijd in de woning woont, weegt het algemeen belang van het herstel van de openbare orde zwaarder dan de persoonlijke omstandigheden van verzoeker. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, maar bepaalt dat de sluiting niet eerder ingaat dan twee weken na de uitspraak, zodat verzoeker de tijd heeft om vervangende woonruimte te vinden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verzoeker voor zijn situatie en de gevolgen van zijn betrokkenheid bij de hennepteelt.