ECLI:NL:RBNNE:2024:4688
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhaving op grond van de Wet natuurbescherming met betrekking tot Natura 2000-gebied Waddenzee
In deze zaak hebben eisers, wonende in de nabijheid van het Natura 2000-gebied Waddenzee, een handhavingsverzoek ingediend tegen een agrarische inrichting van een derde-belanghebbende. Het verzoek is gebaseerd op de gestelde overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb). De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 24 juli 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:3115) het beroep van eisers gegrond verklaard en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van eisers. In het bestreden besluit van 9 oktober 2023 heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de afstand van de woning van eisers tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, dat ongeveer 7,8 kilometer bedraagt, betekent dat dit gebied niet tot de directe woon- en leefomgeving van eisers behoort. Hierdoor is het relativiteitsbeginsel van toepassing, wat inhoudt dat de bepalingen van de Wnb niet strekken tot bescherming van de belangen van eisers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eisers ongegrond is, omdat de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de gevraagde schadevergoeding van 6.000.000 euro, aangezien dit bedrag de wettelijke grens overschrijdt.
De uitspraak is gedaan door rechter R.L. Vucsán en is openbaar uitgesproken op 22 november 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.