Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eisers], te [plaats], eisers,
het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslan, verweerder,
derde-partijheeft aan het geding deelgenomen: [derde belanghebbende]
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eisers en het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân. Eisers hadden bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek met betrekking tot een agrarische inrichting van een derde-belanghebbende. Het primaire besluit van 30 juli 2021 werd door verweerder afgewezen, en het bestreden besluit van 16 november 2021 verklaarde de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank oordeelde echter dat eisers wel degelijk belang hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun bezwaren, aangezien zij in de nabijheid van de agrarische inrichting woonden en een handhavingsbesluit wensten. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van eisers, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd vastgesteld dat de bestuursrechter niet bevoegd was om te oordelen over de gevraagde schadevergoeding, omdat het bedrag de wettelijke grens overschreed. De rechtbank kende eisers proceskosten toe en bepaalde dat het door hen betaalde griffierecht vergoed diende te worden.