Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
“vrijwilligersvergoeding”is in de jaren 2020 en 2021 in totaal een bedrag van € 2.076,68 naar de rekening van [gedaagde sub 1] overgeboekt. Daarnaast zijn de volgende bedragen naar de rekening van [gedaagde sub 1] overgeboekt:
“Declaratie reiskosten 2018 t/m 30 juni 2020”;
“Aanschaf telefoon”;
“Aanschaf drone tweedehands”;
“Declaratie reiskosten jaar 2020”;
“Declaratie Spotify + huur boekhoudprogramma + Vrijwilligersverg. Febr en Mrt 2021”.
“ [naam] ”en met de omschrijving
“Factuurnr: 2190287”.
“Vrijwilligersvergoeding jaar 2020 en 1Q 2021”. Op dezelfde dag is er een overboeking geweest van de bankrekening van Poolster van een bedrag van € 363,00 naar het bedrijf van de toenmalige partner van [gedaagde sub 2] met als omschrijving
“Geleverde diensten”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“vrijwilligersvergoeding”vermeld staat. Daarnaast is een betaling verricht aan het bedrijf van de toenmalige partner van [gedaagde sub 2] die de kantonrechter ook als vrijwilligersvergoeding zal aanmerken, nu is aangevoerd dat deze betaling is verricht voor werkzaamheden die [gedaagde sub 2] heeft uitgevoerd en niet is gebleken van enige door Poolster aan het bedrijf van haar voormalig echtgenoot verstrekte opdracht.
“declaratie Spotify + huur boekhoudprogramma + Vrijwilligersverg. Febr en Mrt 2021”. Voor wat betreft het deel vrijwilligersvergoeding verwijst de kantonrechter naar zijn eerdere overwegingen en beslissing. [gedaagde sub 1] stelt dat het bestuur had besloten dat hij zijn (privé) Spotify-account en het boekhoudprogramma dat hij voor zijn eigen bedrijf gebruikte ter beschikking zou stellen van Poolster en dat de kosten hiervan gedeeld zouden worden. Door Poolster is betwist dat hierover afspraken zijn gemaakt en tevens dat deze kosten zijn gemaakt. Nog daargelaten dat de door [gedaagde sub 1] gestelde afspraak (kennelijk doelt hij op een ‘interne’ afspraak binnen het bestuur) niet is komen vast te staan, is het de kantonrechter niet duidelijk op welke grondslag [gedaagde sub 1] deze kosten bij Poolster in rekening heeft gebracht. [gedaagde sub 1] kon immers zelf onverkort het account en het programma blijven gebruiken en heeft daarvoor - naar zich laat aanzien - ook geen extra kosten hoeven maken. In ieder geval zijn dergelijke extra kosten door [gedaagde sub 1] niet onderbouwd. Het afwentelen van een deel van zijn privé- en zakelijke kosten op Poolster was daarom niet gerechtvaardigd en [gedaagde sub 1] kan daarvan een ernstig verwijt worden gemaakt. [gedaagde sub 1] dient het bedrag terug te betalen.
“ [naam] ”. Poolster stelt dat deze betaling onverschuldigd is verricht, omdat [naam] nooit is ingeschakeld door Poolster. Daarbij heeft Poolster naar voren gebracht dat het rekeningnummer afwijkt van het rekeningnummer dat op de factuur vermeld staat en dat de betaling pas is verricht op 30 juni 2020 terwijl [naam] al uit het Handelsregister was uitgeschreven (sinds 31 december 2019). [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben toegelicht dat de heer Oosterveld (handelende onder de naam [naam] ) is benaderd in verband met de onderhandelingen met de gemeente over de komst van een flexibele sporthal. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat hierover in de algemene ledenvergadering van 3 juli 2020 is gesproken. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen dat het bedrag terecht is betaald. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verwijzen ter onderbouwing van hun stellingen naar een overgelegde verklaring van Oosterveld.
€ 135,00 +