ECLI:NL:RBNNE:2024:3439
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden op basis van Regeling tijdelijke tegemoetkoming Rijnvarenden
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming Rijnvarenden beoordeeld. Eiser had op 17 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming voor de jaren 2013 en 2014, maar deze werd afgewezen omdat zijn werkgever in Cyprus was gevestigd, wat niet voldoet aan de voorwaarden van de Regeling. De rechtbank oordeelt dat Cyprus geen rijnoeverstaat is in de zin van de Regeling, en dat de minister bij de totstandkoming van de Regeling veel beslissingsruimte had. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, omdat hij niet aan de voorwaarden voldeed en zijn argumenten, waaronder een beroep op het evenredigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeert dat de Regeling een algemeen verbindend voorschrift is en dat de minister niet gehouden was om een evenredigheidstoets uit te voeren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen tegemoetkoming ontvangt en geen griffierecht of proceskosten vergoed krijgt.