In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 18 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017 beoordeeld. Eiser, die zowel de Nederlandse als de Koeweitse nationaliteit heeft, heeft in 2017 gewerkt in Koeweit en heeft een navorderingsaanslag ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur heeft de navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 120.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 30.040, met een belastingrente van € 5.145. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2017 een duurzame band met Nederland had, aangezien hij met zijn gezin in Nederland woonachtig was. Dit leidde tot de conclusie dat eiser als binnenlands belastingplichtige moest worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de inspecteur een te laag bedrag aan aftrek had toegepast. De rechtbank heeft de aftrek vastgesteld op € 49.576, terwijl de inspecteur slechts € 40.000 in aanmerking had genomen. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, de navorderingsaanslag verminderd en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de belastingplicht en de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zorgvuldig te beoordelen, vooral in situaties waarin belastingplichtigen in meerdere landen werkzaam zijn. De rechtbank heeft ook de relevante jurisprudentie en belastingverdragen in overweging genomen bij het nemen van haar beslissing.