Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- Het vonnis van 12 juli 2023;
- Een akte houdende producties van [eiseres] van 27 september 2023;
- Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 september 2023 en de aangehechte door partijen overgelegde zittingsaantekeningen;
- De brief van 16 oktober 2023 van Columbus waarbij gereageerd is op het proces-verbaal, welke brief eveneens aan het proces-verbaal is gehecht;
- De conclusie van repliek;
- De conclusie van dupliek.
2.De feiten
nog een stuitingsbrief gezonden heeft. Graag ontvang ik deze in kopie van u. (…) Gelukkig heeft u de vordering m.b.t. ASR wel gestuit, ik kan niet beoordelen of dit tijdig is geweest, maar dit geldt niet voor de andere partijen die u eveneens aansprakelijk heeft gesteld. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vooraf
“dat het incident niet eenvoudig leidt tot aansprakelijkstelling van [vennoot 3] en dat daarom de pijlen zouden worden gericht op ASR”is overigens innerlijk tegenstrijdig en zal (ook) om die reden moet worden verworpen. Immers Columbus baseerde in zijn brieven aan ASR de aansprakelijkheid van Fantasia op de aansprakelijkheid van [vennoot 3] als hulppersoon van Fantasia (artikel 6:171 BW). Daargelaten of [vennoot 3] een hulppersoon was, in ieder geval is niet in te zien dat de vaststelling van de aansprakelijkheid van [vennoot 3] kennelijk, zoals Columbus stelt, niet eenvoudig zou zijn en die van Fantasia op grond van onrechtmatig handelen door [vennoot 3] als hulppersoon van Fantasia dan kennelijk wel. Bij aansprakelijkheid van een rechtspersoon op grond van handelen van haar hulppersoon, dient deze hulppersoon immers ook zelf persoonlijk aansprakelijk te zijn, zo volgt uit artikel 6:171 BW.
178,00