ECLI:NL:RBNNE:2024:2423

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
LEE 24/595
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van eigen risicodrager voor Ziektewet-uitkering na dienstverband met nieuwe werkgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigen risicodrager (ERD), en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres was verantwoordelijk voor de uitvoering van de Ziektewet (ZW) voor een ex-werknemer die op 29 april 2022 wegens ziekte uitviel. De ex-werknemer was op dat moment nog in dienst bij eiseres, maar trad op 1 juni 2022 in dienst bij een nieuwe werkgever. Eiseres betwistte haar verantwoordelijkheid voor de betaling van de ZW-uitkering aan de ex-werknemer vanaf de datum van indiensttreding bij de nieuwe werkgever, omdat zij meende dat de ZW-verzekering door deze nieuwe dienstbetrekking was beëindigd.

De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had aangenomen dat eiseres als ERD verantwoordelijk bleef voor de betaling van de ZW-uitkering aan de ex-werknemer, ook na 1 juni 2022. De rechtbank baseerde haar oordeel op de uitleg van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over het begrip 'laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden' in artikel 63a van de ZW. De rechtbank concludeerde dat de wetgever een systeem heeft ingericht ter bescherming van werknemers, en dat de verantwoordelijkheid van eiseres niet eindigde door de indiensttreding bij de nieuwe werkgever, aangezien de arbeidsongeschiktheid al was ingetreden voordat de ex-werknemer bij de nieuwe werkgever in dienst trad. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/595

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres]., uit [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigden: mr. D. Kuijken en mr. S. Huuskes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering (Uwv),het Uwv
(gemachtigde: M. Hoogeveen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-belanghebbende]uit [woonplaats] (ex-werknemer).

Inleiding

Met het besluit van 18 juli 2023 heeft het Uwv bepaald dat eiseres als eigen risicodrager (ERD) vanaf 2 juni 2022 verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de Ziektewet bij de ex-werknemer en gehouden is om het ziekengeld van de ex-werknemer te betalen.
Met het bestreden besluit van 17 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij dat besluit gebleven.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [Directie eiseres], de gemachtigden van eiseres, en de gemachtigde van het Uwv.

Totstandkoming van het besluit

1. Ex-werknemer was in dienst bij eiseres. Eiseres is ERD voor de ZW.
1.1.
Ex-werknemer heeft op 28 april 2022 een arbeidsovereenkomst getekend bij [nieuwe werkgever] (tevens ERD), waar hij met ingang van 1 juni 2022 zou starten voor 38 uur per week. Hierop is zijn contract bij eiseres per 1 mei 2022 beëindigd.
1.2.
Op 29 april 2022 is ex-werknemer getroffen door een plotselinge ernstige medische aandoening en heeft hij zich ziek gemeld. Op 2 mei 2022 heeft eiseres een melding gedaan bij het Uwv, waarbij zij ex-werknemer ziek uit dienst heeft gemeld. Eiseres heeft over de periode van 2 mei 2022 tot 1 juni 2022 ziekengeld betaald aan ex-werknemer. Per 1 juni 2022 is ex-werknemer in dienst getreden bij [nieuwe werkgever]. Hij heeft hier door zijn ziekte feitelijk niet gewerkt. Per 21 juni 2022 is de arbeidsovereenkomst in de proeftijd opgezegd door [nieuwe werkgever], waardoor deze arbeidsovereenkomst per die datum is beëindigd. Over de periode van 1 juni 2022 tot 21 juni 2022 heeft [nieuwe werkgever] aan de ex-werknemer loon betaald in de vorm van ziekengeld op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek.
1.3.
Eiseres heeft het Uwv op 29 september 2022 gevraagd om met toepassing van artikel 52c ZW bij beschikking vast te stellen dat de ZW-uitkering per 1 juni 2022 is beëindigd, of ex-werknemer recht heeft op een ZW-uitkering per 21 juni 2022 en wie dan verantwoordelijk is voor de uitbetaling van een eventuele ZW-uitkering. Bij het primaire besluit van 18 juli 2023 heeft het Uwv bepaald dat de ex-werknemer niet vanuit zijn dienstverband met [nieuwe werkgever] per 2 juni 2022 voor een Ziektewet-uitkering in aanmerking komt, dat ex-werknemer vanaf 29 april 2022 doorlopend arbeidsongeschikt is en dat eiseres om die reden als ERD verantwoordelijk is voor de uitvoering van de ZW ten opzichte van de ex-werknemer.
2. Eiseres kon zich hiermee niet verenigen en stelde bezwaar in. Zij betwist niet dat zij verantwoordelijk is voor de betaling van de ZW-uitkering over de maand mei 2022. Per 1 juni 2022 is ex-werknemer echter in dienst getreden bij een nieuwe werkgever. Als gevolg daarvan vervalt volgens eiseres per 1 juni 2022 haar verplichting om een ZW-uitkering te betalen aan ex-werknemer.
2.1.
Bij het bestreden besluit heeft het Uwv de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. De ZW-uitkering is volgens het Uwv voor wat betreft het dienstverband bij [nieuwe werkgever] terecht per 2 juni 2022 afgewezen en, gelet op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van 29 april 2022, is de ZW-uitkering op grond van artikel 63a van de ZW op terechte gronden aan eiseres toegerekend. Deze toerekening stopt gedurende het voortbestaan van de arbeidsongeschiktheid tot werken niet op het moment dat ex-werknemer tussentijds een ander dienstverband aangaat met een werkgever die ook een ERD is. Van een mislukte poging tot werkhervatting is geen sprake omdat de arbeidsovereenkomst met de nieuwe werkgever tot stand is gekomen op een moment dat van arbeidsongeschiktheid nog geheel geen sprake was.

Standpunten partijen

3. Eiseres stelt zich – samengevat – op het standpunt dat haar verplichting om als ERD aan ex-werknemer een ZW-uitkering te betalen is geëindigd per 1 juni 2022, de datum waarop ex-werknemer in dienst trad bij [nieuwe werkgever]. Weliswaar was bij de ex-werknemer sprake van een doorlopende ziekteperiode als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de ZW, maar dit betekent niet dat eiseres gedurende die gehele periode verantwoordelijk was voor betaling van het ziekengeld. Artikel 63a van de ZW dient volgens eiseres zo uitgelegd te worden dat, als sprake is van een nieuwe dienstbetrekking gedurende de ziekteperiode de verzekerde niet meer laatstelijk tot de vorige werkgever in dienstbetrekking staat. Ex-werknemer had op grond van zijn arbeidsovereenkomst met eiseres een verzekering voor de ZW als bedoeld in artikel 3 juncto 20 van de ZW. Vanaf het moment dat hij in dienst trad bij [nieuwe werkgever], was hij op grond van die artikelen opnieuw verzekerd voor de ZW en stond hij niet meer laatstelijk in dienstbetrekking tot eiseres. Wegens de beëindiging van de overeenkomst binnen de wachttijd van 104 weken, had ex-werknemer na zijn ontslag van 1 mei tot en met 31 mei 2022 recht op een ZW-uitkering van eiseres op grond van artikel 29, tweede lid, sub c, van de ZW. Er is van rechtswege een nieuwe verzekering voor de ZW aangevangen met ingang van de arbeidsovereenkomst bij [nieuwe werkgever] per 1 juni 2022. Daarmee eindigde de ZW-verzekering die bestond op grond van het dienstverband met eiseres.
4. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 63a, eerste lid, van de ZW het eigen risicodragerschap voor de ZW zich uitstrekt tot de persoon als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onder a, b en c, van de ZW, die laatstelijk in dienstbetrekking stond tot de ERD. Met ‘laatstelijk’ wordt volgens het Uwv bedoeld ‘vóór het intreden van de arbeidsgeschiktheid’. Het Uwv verwijst hiervoor naar jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), waarmee rekening is gehouden bij de totstandkoming van het bestreden besluit. Het Uwv concludeert dat ex-werknemer op 29 april 2022 is uitgevallen vanuit zijn werk bij eiseres. Gelet op het bepaalde in artikel 63a van de ZW is eiseres als ERD dus verantwoordelijk voor de betaling van de ZW-uitkering, ook op en na 1 juni 2022.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft aangenomen dat eiseres als ERD op en na 1 juni 2022 verantwoordelijk is voor de betaling van de ZW-uitkering aan ex-werknemer. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat ex-werknemer op 29 april 2022 wegens ziekte is uitgevallen en dat hij op dat moment nog in dienst was bij eiseres. Ook staat niet ter discussie dat hij doorlopend arbeidsongeschikt is gebleven, ook op en na 1 juni 2022, de datum waarop hij bij [nieuwe werkgever] in dienst trad.
5.2.
Op grond van artikel 29, tweede lid, van de ZW wordt het ziekengeld uitgekeerd aan:
(…)
a. de verzekerde van wie de arbeidsverhouding op grond van artikel 4 of 5 als dienstbetrekking wordt beschouwd, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
b. degene wiens aanspraak berust op artikel 46, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
c. de verzekerde van wie de dienstbetrekking bedoeld in artikel 3, binnen het op grond van het vijfde lid van toepassing zijnde tijdvak eindigt, vanaf de eerste dag van ongeschiktheid tot werken nadat de dienstbetrekking is geëindigd, doch niet eerder dan vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
(…..)
5.2.1.
Op grond van artikel 63a van de ZW betaalt de eigenrisicodrager het door het Uwv toegekende ziekengeld namens het Uwv aan de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c,
die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden. (…).
5.3.
De CRvB heeft in zijn uitspraken van 12 mei 2021 (ECLI:NL:2021:1128) en 31 augustus 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:1697) de volgende uitleg gegeven aan het begrip ‘laatstelijk’ als neergelegd in artikel 63a van de ZW:
‘Op grond van artikel 63a, derde lid, van de ZW betaalt de eigenrisicodrager het door het Uwv toegekende ziekengeld aan de personen bedoeld in artikel 29, tweede lid, onder a, b en c, die laatstelijk (dat wil zeggen:vóór het intreden van de ongeschiktheid) tot hem in dienstbetrekking stonden’.
5.4.
Uit deze algemene systematiek vloeit voort dat in het onderhavige geval [nieuwe werkgever] als tweede ERD bescherming toekomt, nu vaststaat dat de arbeidsongeschiktheid al was ingetreden vóórdat ex-werknemer tot [nieuwe werkgever] in dienstbetrekking kwam te staan.
5.5.
Uit deze systematiek vloeit ook voort dat eiseres na 1 juni 2022 verantwoordelijk blijft voor de betaling van de ZW-uitkering. Ex-werknemer is tot 1 mei 2022 in dienstbetrekking geweest bij eiseres; hij is op 29 april 2022 uitgevallen wegens ziekte en stond dus vóór het intreden van de ongeschiktheid in dienstbetrekking tot eiseres.
5.6.
De beroepsgrond dat de verantwoordelijkheid van eiseres voor de betaling van de Ziektewet-uitkering vanaf 1 juni 2022 is beëindigd omdat er per die datum een nieuwe verzekering op grond van de ZW is ontstaan uit het dienstverband met [nieuwe werkgever], slaagt niet. De in 5.3 genoemde uitspraak van 12 mei 2021 moet naar het oordeel van de rechtbank zo worden uitgelegd dat het dienstverband per 1 juni 2022 niet heeft meegebracht dat er een nieuwe verzekering op grond van de Ziektewet is ontstaan. Juist omdat de arbeidsongeschiktheid al bestond voorafgaand aan dat dienstverband is er door dat dienstverband geen nieuwe ZW-verzekering ontstaan en is de ZW-verzekering die al bestond op grond van het voorafgaande dienstverband niet beëindigd.
5.7.
De rechtbank ziet in hetgeen eiseres aanvoert geen aanleiding om de duidelijke jurisprudentie van de CRvB terzijde te schuiven. Zij overweegt daartoe dat de wetgever bewust een bepaalde systematiek heeft willen inrichten om de werknemer te beschermen en acht deze systematiek niet onredelijk. In dit geval valt toepassing van het systeem in het nadeel van eiseres uit, maar deze systematiek kan in voorkomend geval ook in het voordeel van een ERD als eiseres uitvallen. Hierbij neemt de rechtbank nog in aanmerking dat indien de ex-werknemer niet toevallig kort voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid ontslag had genomen, eiseres gewoon verantwoordelijk was geweest voor de betaling van de ZW-uitkering.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv eiseres op juiste gronden verantwoordelijk heeft gesteld voor de ZW-uitkering aan de ex-werknemer op en na 1 juni 2022. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzitter, mr. J.L. Boxum en mr. P.G. Wijtsma, leden, in aanwezigheid van L. Bergsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.