ECLI:NL:RBNNE:2024:2422
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de vermogensinkomensbijtelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de bijtelling van 4% van haar vermogen bij de berekening van haar inkomen dat beschikbaar is voor de betaling van de eigen bijdrage. Eiseres stelt dat deze bijtelling buitenproportioneel is en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, waarin wordt gesteld dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie. De rechtbank oordeelt echter dat het arrest van de Hoge Raad niet van toepassing is op de vermogensinkomensbijtelling, aangezien deze bijtelling een gerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht vormt, omdat de eigen bijdrage ten goede komt aan de bekostiging van de zorg van de verzekerde.
De rechtbank behandelt ook het beroep van eiseres op het recht om een 'decent profit' te behalen. Eiseres stelt dat de eigen bijdrage een confiscatoir karakter heeft en in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM. De rechtbank concludeert dat de eigen bijdrage een prijs is voor de zorg die aan eiseres wordt verleend en dat het een principiële keuze is dat zowel inkomen als vermogen moet worden aangewend voor de zorgkosten. De rechtbank oordeelt dat de berekening van de eigen bijdrage bij wet is voorzien en dat de vermogensinkomensbijtelling op juiste wijze is toegepast. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.