Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2. 3 en 4 wordt veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling worden verbonden en de proeftijd wordt bepaald op drie jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat er een contactverbod met aangeefster in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr) wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft opgemerkt dat zijn leven kapot zou zijn als hij een gevangenisstraf zou krijgen. De verdachte heeft verder niks over de strafmaat gezegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook kijkt de rechtbank naar de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering en het strafblad. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de vordering van de officier van justitie.
Uit het strafblad van verdachte van 20 februari 2024 volgt dat verdachte niet eerder voor dezelfde soort strafbare feiten is veroordeeld.
Verdachte heeft anderhalf jaar lang aangeefster belaagd door op verschillende manieren contact te zoeken. Verdachte heeft in deze periode dreigende en intimiderende berichten gestuurd. Als verdachte contact zocht stuurde hij meteen een naaktfoto of -filmpje van aangeefster mee. Verdachte heeft vervolgens fotos van aangeefster in de Telegram groep [link] geplaatst. Verdachte heeft hierbij ook de naam en het telefoonnummer van aangeefster genoemd. Door verdachte is hierbij aangegeven dat mensen hem konden benaderen als ze naaktfotos of -filmpjes wilden. Uit de gegevens van de telefoon van verdachte volgt dat hij vervolgens ook daadwerkelijk naaktfilmpjes van aangeefster tegen betaling doorstuurde.
Beide strafbare feiten zijn ernstige feiten. Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de privacy en lichamelijke integriteit van een ander. Het is algemeen bekend dat verspreiden van naaktfotos en -filmpjes veel impact heeft en slachtoffers vaak jaren later nog geconfronteerd kunnen worden met de fotos en filmpjes. Uit de voorgelezen slachtofferverklaring ter zitting volgt ook dat de feiten veel impact op aangeefster hebben gehad. Door alles wat er is gebeurd heeft zij geen rust meer in haar hoofd en is haar dagelijks leven al een paar jaar onrustig. Aangeefster heeft moeite met dingen die voor iemand van haar leeftijd normaal zouden moeten zijn.
Uit het rapport van de reclassering van 4 december 2023 volgt dat er geen grote problemen lijken te zijn in het leven van verdachte. Huisvesting, werk, financiën en het hebben van een langdurige relatie zijn op orde. Ook is er geen sprake van problematiek met alcohol en/of drugs. Mogelijk is er wel sprake van een traumatische jeugd. Het is voor de reclassering niet duidelijk of dit een rol heeft gespeeld bij het strafbare gedrag. Ook is niet duidelijk geworden waarom verdachte de feiten heeft gepleegd. Omdat verdachte hier ook geen verklaring voor kan geven en geen inzicht kan geven in zijn belevingswereld vindt de reclassering nader onderzoek noodzakelijk. De kans dat verdachte nog een keer een strafbaar feit zal plegen wordt ingeschat op gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat zij minder feiten bewezen verklaart dan de officier van justitie. Gelet op alle feiten en omstandigheden vindt de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf van 180 uren passend en geboden. De rechtbank zal bepalen dat op de taakstraf de dag die verdachte op het politiebureau heeft doorgebracht in mindering komt.
De geheel voorwaardelijke gevangenisstraf betekent dat verdachte niet naar de gevangenis hoeft zolang hij zich aan de voorwaarden houdt. Als algemene voorwaarde geldt dat hij niet opnieuw een strafbaar feit mag plegen. Daarnaast moet verdachte zich houden aan de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster. De rechtbank vindt deze bijzondere voorwaarden nodig om de kans dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen kleiner te maken. Bovendien kan op deze manier worden onderzocht welke rol de jeugd van verdachte heeft gespeeld en kan verdachte behandeld worden als dit nodig is. Hoewel de rechtbank geen aanleiding heeft om te denken dat verdachte nog contact zal opnemen met aangeefster, zal de rechtbank dit wel opleggen om (een gevoel van) rust te geven aan het slachtoffer.
Door de officier van justitie is gevorderd dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd die een contactverbod met aangeefster inhoudt. De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Uit artikel 38v Sr volgt dat een vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten. Verdachte heeft geen contact meer met aangeefster gezocht nadat zij aangifte heeft gedaan. Er zijn ook geen andere aanwijzingen waaruit volgt dat verdachte wel weer contact zal gaan zoeken met aangeefster. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 38v Sr.
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.961,60 ter zake van materiële schade en 6.000,-ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Verdachte is van mening dat de benadeelde partij door zijn toedoen schade heeft geleden en hij is bereid het gevorderde bedrag te betalen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder de feiten 2 en 4 bewezen verklaarde. De gevorderde schadevergoeding, waarvan de hoogte ook niet door verdachte is betwist, komt de rechtbank niet onredelijk voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 juli 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 139h en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de: