In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2024, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland, wordt het beroep van eiser tegen de oplegging van een last onder dwangsom beoordeeld. Eiser had een schuur gebouwd die in strijd was met de verleende omgevingsvergunning. Het college had op 9 mei 2022 een last onder dwangsom opgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat de hoogte van deze dwangsom niet correct was vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het college de dwangsom had moeten verlagen in overeenstemming met zijn eigen beleid, wat resulteert in een herziening van de hoogte van de dwangsom naar € 1.000,- per overtreding met een maximum van € 5.000,-. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding, omdat het college ten onrechte de hoogte van de dwangsom niet had aangepast in het bestreden besluit. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit van 9 mei 2022, waarbij de dwangsom wordt vastgesteld op het nieuwe bedrag. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat de procedurele gebreken niet hebben geleid tot benadeling van eiser.