ECLI:NL:RBNNE:2024:1341
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde huurappartement in Groningen met betrekking tot procesbelang huurder
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 11 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor beoordeeld. Eiseres, huurder van een portiekflat in Groningen, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning, die per waardepeildatum 1 januari 2021 op € 200.000 was vastgesteld. De heffingsambtenaar had het bezwaar ongegrond verklaard, waarop eiseres in beroep ging. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres procesbelang heeft bij het beroep, gezien het feit dat het gaat om een niet-geliberaliseerde woonruimte. De rechtbank concludeert dat eiseres wel degelijk procesbelang heeft, omdat de WOZ-waarde invloed kan hebben op de huurprijs.
De rechtbank beoordeelt vervolgens of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Eiseres stelt dat de waarde van haar woning te hoog is en voert aan dat de heffingsambtenaar onjuiste KOUDV-factoren heeft gehanteerd en onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderhoudstoestand van de woning. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde van € 200.000 niet te hoog is. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn waardebepaling en concludeert dat de referentieobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, waardoor de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd blijft op € 200.000. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.