Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake alle ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 114 uren. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is en dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
Gelet op de reeds bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld geen straf of maatregel aan verdachte op te leggen. Subsidiair heeft zij gepleit voor de oplegging van een taakstraf van 80 uren, mede gelet op het reclasseringsrapport, het ontbreken van relevante justitiële documentatie en de overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering van 17 mei 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van pepperspray en een stroomstootwapen. Hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerde bezit van wapens dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van harddrugs, te weten 4,55 gram heroïne. Als afnemer van harddrugs heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Het is algemeen bekend dat het bestaan van dit drugscircuit nadelige maatschappelijke gevolgen kent, waaronder gezondheidsschade voor drugsgebruikers. Het drugscircuit gaat bovendien doorgaans gepaard met andere vormen van criminaliteit.
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 6 november 2023. Uit die documentatie blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten. De rechtbank merkt daarnaast op dat artikel 63 Sr van toepassing is en dat de onderhavige feiten en de aanhouding van verdachte dateren uit 2021, zodat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (het LOVS). De oriëntatiepunten geven in het geval van het voorhanden hebben van wapens en harddrugs, in deze hoeveelheden, als uitgangspunt aan een geldboete. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van voornoemd oriëntatiepunt. Het aantreffen van alle goederen tezamen rechtvaardigt de oplegging van een taakstraf. Daarnaast is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de oplegging van een geldboete niet aangewezen. Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf voor de duur van 30 uren passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank legt een lagere taakstraf op dan is geëist door de officier van justitie. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 4. ten laste is gelegd.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen geldbedrag verbeurd wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
Met het oog op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden teruggegeven aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 4. ten laste gelegde feit zal de rechtbank teruggave aan verdachte gelasten van het inbeslaggenomen geldbedrag.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
aan de verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geldbedragen,
te weten: