ECLI:NL:RBNNE:2023:5239

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
18.226644.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen, bedreiging en mishandeling met diverse strafbare feiten

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1990, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen, bedreiging en mishandeling. De verdachte werd op 6 september 2023 aangehouden op verdenking van bedreiging van politieagenten en witwassen. Tijdens de doorzoekingen van zijn woning en die van zijn ouders werden aanzienlijke hoeveelheden geld, cocaïne, kogelpatronen en gestolen goederen aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van een Audi en een geldbedrag van 21.500 euro, dat onmiddellijk afkomstig was uit eigen misdrijf. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het mishandelen van zijn levensgezel. De rechtbank verklaarde de dagvaarding voor een deel nietig en sprak de verdachte vrij van enkele feiten, waaronder de bedreiging van politieagenten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor alcoholmisbruik. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-226644-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 december 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1990 te [geboorte plaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 december 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.F. Hoogervorst, advocaat te Hilversum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in de periode van 6 september 2023 tot en met 11 september 2023, te [plaats] , althans in Nederland (van) contante geldbedragen (te weten: 21.500 euro en/of 741,63 euro) en/of sieraden en/of horloges en/of auto's (te weten: een Audi en/of BMW), althans een of meer voorwerpen
Sub a
  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgenen/of heeft verhuld, dan wel
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
  • gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2. hij in of omstreeks 7 en 8 september 2023 te [plaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 166,95 gram gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • die [slachtoffer] bij haar keel heeft gepakt en/of gegrepen en/of
  • meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt waardoor die [slachtoffer] enige tijd haar bewustzijn is verloren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , zijn levensgezel, [slachtoffer] heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer] bij haar keel te pakken en/of te grijpen en/of
  • meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen waardoor die [slachtoffer] enige tijd haar bewustzijn is verloren;
5
Hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met - met enig misdrijf tegen het leven gericht,
  • met zware mishandeling,
  • met verkrachting,- met brandstichting, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden toe te voegen "Kankerwijf! Ik maak je dood!" en/of "Jullie zijn kankerlijers! Ik kom er heus wel achter waar jullie wonen! [verdachte] wint! Jullie zijn stoer en vast niet bang. Maar wacht maar tot ik jullie vrouwen en kinderen zie! Die gaan wat beleven! Ik ga jullie vrouw verkrachten! Ik ga jullie kinderen verkrachten! Als ik jullie huis vind steek ik het in de brand met jullie vrouw en kinderen erin! Jullie zijn kankerlijers!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in diens hoedanigheden van ambtenaren van de politie;
6
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , meermalen, althans eenmaal, (elektrische) fietsen (te weten: Gazelle Grenoble C7t en/of Gazelle Paris C7), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
7
hij op of omstreeks 8 september 2023 te [plaats] , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
  • 259 stuks centraalvuur kogelpatronen van het kaliber 9mm kort volmantel en/of
  • 100 stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 long rifle en/of- 200 stuks centraalvuur kogelpatronen van het kaliber 9x19mm volmantel voorhanden heeft gehad.

Geldigheid van de dagvaarding

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de dagvaarding partieel nietig te verklaren ten aanzien van feit 6, omdat het onderdeel althans een of meer goederen te weinig specifiek is en daarom niet kan dienen als grondslag voor de terechtzitting. Het is onvoldoende duidelijk op welke andere goederen de beschuldiging ziet waartegen de verdachte zich dient te verweren.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich onthouden van een standpunt.
Oordeel van de rechtbank
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van de in de tenlastelegging onder feit 6 opgenomen zinsnede althans een of meer goederen onvoldoende duidelijk is. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken op welke andere goederen de verdenking van heling ziet anders dan de specifiek in de tenlastelegging genoemde fietsen. Gelet hierop kan niet van verdachte worden verwacht dat hij zich ten aanzien van de betreffende zinsnede op adequate wijze verdedigt. Dit brengt mee dat de dagvaarding ten aanzien van feit 6, voor zover het betreft de zinsnede althans een of meer goederen niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De dagvaarding zal ten aanzien van dit onderdeel dan ook nietig worden verklaard.
De rechtbank verklaart de dagvaarding voor het overige geldig, zodat deze inhoudelijk kan worden beoordeeld.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1. Er is sprake van witwassen omdat uit het financiële onderzoek blijkt dat verdachte nimmer over de ten laste gelegde voorwerpen en geldbedragen had kunnen beschikken. Het kan niet anders zijn dan dat deze uit enig misdrijf afkomstig zijn. De verklaringen van verdachte over de vermeende legale herkomst zijn niet concreet en niet verifieerbaar en daarmee onvoldoende om het witwasvermoeden te weerleggen.
Feit 2
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 2, gelet op het aantreffen in de woning van verdachte van een hoeveelheid cocaïne en de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 3
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 3 primair, gelet op de verklaringen van zijn levensgezel/aangeefster [slachtoffer] , het bij haar geconstateerde letsel en de verklaring van verdachte dat hij die dag bij aangeefster is geweest. Er is sprake van een poging tot zware mishandeling, omdat aangeefster door de harde klappen het bewustzijn heeft verloren. Naar uiterlijke verschijningsvorm is het handelen van verdachte gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, zodat het niet anders kan dat hij de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard.
Feit 5
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 5, gelet op de aangiftes, het proces-verbaal van bevindingen en de min of meer bekennende verklaring van verdachte.
Feit 6
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 6 in de variant van schuldheling. Dit gelet op de aangiftes, het aantreffen van de fietsen bij verdachte en de omstandigheid dat verdachte blijkens zijn eigen verklaring is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht.
Feit 7
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 7, gelet op het aantreffen in de woning van verdachte van de kogelpatronen en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 voor de periode vanaf 7
september 2023, omdat verdachte sinds 6 september 2023 gedetineerd is.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de personenauto van het merk BMW, de sieraden en horloges en het geldbedrag van 741,63. Niet blijkt dat deze goederen van misdrijf afkomstig zijn, zodat partiële vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van de personenauto van het merk Audi en het geldbedrag van 21.500,00 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte omtrent de legale herkomst een verklaring heeft afgelegd. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat sprake is van het beschikken over voorwerpen die onmiddellijk afkomstig zijn uit eigen misdrijf. Verdachte moet daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Feit 2
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 3
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak van feit 3 bepleit gelet op de ontkenning van verdachte.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen van het primaire feit, omdat er geen sprake is van een poging tot zware mishandeling. Niet blijkt van bewustzijnsverlies en het bij de keel pakken/grijpen. Het dossier geeft onvoldoende aanknopingspunten dat met grote kracht tegen het hoofd is geslagen. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans bestond op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Feit 5
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 6
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 6 bepleit, gelet op de ontkenning van verdachte. Verdachte wist niet en had niet moeten vermoeden bij de verkrijging van de fietsen dat deze van misdrijf afkomstig waren. Daarbij komt dat niet blijkt dat de fietsen uiterlijke kenmerken vertoonden waardoor getwijfeld moest worden aan de herkomst.
Feit 7
Primair heeft de raadsvrouw vrijspraak van feit 7 bepleit. Niet blijkt dat verdachte feitelijke beschikkingsmacht had over de kogelpatronen omdat hij zich op de pleegdatum in voorarrest bevond.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 6 juli 2023 start een onderzoek naar verdachte vanwege verdenking van witwassen (feit 1). Onder andere blijkt dat verdachte drie voertuigen, waaronder een personenauto van het merk BMW (vanaf 6-42023) en een personenauto van het merk Audi (vanaf 23-9-2022), op naam heeft staan.
Op 6 september 2023 is verdachte in [plaats] aangehouden op verdenking van bedreiging van politieagenten (feit 5). De politie is bij de door verdachte (gedurende vier maanden gehuurde ) woning gekomen vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een gestolen fiets (feit 6). Op de oprit van voornoemde woning zijn diverse (elektrische) fietsen aangetroffen, een personenauto en een speedboot op een trailer. In de garage zijn acht nieuwe aircos in de verpakking aangetroffen. In de woning is een grote hoeveelheid sigaretten en shag aangetroffen. Ook is een factuur aangetroffen waaruit blijkt dat een aantal fietsen is verkocht.
Op 7 september 2023 is de woning van verdachte nogmaals doorzocht. Toen is er een hoeveelheid cocaïne (feit 2), Kamagra (876 pillen en 219 strips jelly) en versnijdingsmiddel aangetroffen. Daarnaast is er diverse administratie aangetroffen en in beslag genomen.
Diezelfde dag doet [slachtoffer] aangifte van geweld door verdachte op 6 september 2023 (feit 3). Zij verklaart dat zij allerlei cadeaus van verdachte heeft gekregen, waaronder dure sieraden, uitjes, fietsen en autos.
Op 8 september 2023 volgt wederom een doorzoeking van de woning van verdachte waarbij een hoeveelheid van 559 kogelpatronen is gevonden (feit 7). Diezelfde dag vindt er een doorzoeking plaats in de door verdachte gehuurde loods in [plaats] , waarbij onder meer (lege) ponypacks en versnijdingsmiddel zijn aangetroffen.
Naar aanleiding van een Meld Misdaad Anoniem melding wordt er op 11 september 2023 in de woning van verdachtes ouders een kluis aangetroffen. Tijdens de aanhouding van verdachte is onder hem een sleutelbos aangetroffen. Aan deze sleutelbos zat een sleutel waarmee de kluis is geopend. In de kluis bevindt zich een geldbedrag van 21.500,00 en diverse gouden/goudkleurige sieraden en horloges.
Feit 1
Bewijsmiddelen
Op 11 september 2023 is bij de doorzoeking van de woning van de ouders van verdachte aan de [adres] een kluis aangetroffen en in beslag genomen . In de kluis is onder meer een geldbedrag van 21.500,00 (bestaande uit 18 biljetten van 500,00, 16 biljetten van 200,00, 77 biljetten van 100,00 en 32 biljetten van 50,00) aangetroffen en in beslag genomen .
Uit onderzoek blijkt dat verdachte een auto van het merk Audi op naam heeft staan vanaf 23-9-2022. De bijbehorende autosleutel is aangetroffen in de fouillering van verdachte en de auto is op 16 september 2023 aangetroffen op een parkeerterrein in [plaats] . Volgens de AutotelexPRO heeft deze auto een waarde van ruim 16.000,00.
Getuige [naam] heeft verklaard dat hij voornoemde auto aan verdachte heeft verkocht voor
16.000,00. Daarbij is afgesproken dat verdachte een bedrag van 1.000,00 per maand zou afbetalen. De openstaande schuld bedraagt nog 4.000,00. Het resterende geldbedrag is contant aan de getuige betaald.
Verdachte heeft verklaard dat de personenauto van het merk Audi zijn eigendom is. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij op 6 september 2023 met de Audi naar het adres van [slachtoffer] is gereden.
Ook het geldbedrag van 21.500,00 is zijn eigendom en heeft hij in de kluis bij zijn ouders gelegd.
Uit onderzoek blijkt dat verdachte op basis van de beschikbare boekhouding over een contant bedrag van 3.300,00 zou kunnen beschikken. Uit de administratie van verdachte blijkt voorts dat er aan het einde van het tweede kwartaal van 2023 een negatieve kas is van ruim 10.000,00. Verder zijn er na 30 juni 2023 maar drie facturen aangetroffen die betrekking hebben op de inkoop van (in totaal 36) fietsen. Uit het financieel onderzoek volgt ook dat verdachte in de jaren tussen 2018 en 2023 in totaal slechts 4.930,van zijn privérekeningen contant heeft opgenomen. Vanaf 2020 betrof dit zelfs nog geen duizend euro.
Toetsingskader
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, kan toch bewezen worden geacht dat een voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld en/of voorwerp. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. De omstandigheid dat zo een verklaring van verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Vermoeden van witwassen
Zoals hiervoor onder het kopje inleiding is uiteengezet is bij de aanhouding van verdachte op de oprit van de door hem gehuurde woning een aantal elektrische fietsen aangetroffen, waaronder twee gestolen fietsen. In de woning is een hoeveelheid cocaïne, een grote hoeveelheid sigaretten en shag en Kamagra pillen aangetroffen. Ook is in verdachtes slaapkamer een hoeveelheid kogelpatronen gevonden. In de door verdachte gehuurde loods zijn ponypacks en versnijdingsmiddelen gevonden. Daarnaast is in de woning van verdachtes ouders een kluis van verdachte aangetroffen met daarin diverse goud(kleurige) sieraden, horloges en een geldbedrag van 21.500,00 (bestaande uit 18 biljetten van 500,00, 16 biljetten van 200,00, 77 biljetten van 100,00 en 32 biljetten van 50,00). Naar het oordeel van de rechtbank is er onder deze omstandigheden zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen.
Verklaringen van verdachte*
Geldbedrag van 741,63
De verdachte heeft ten aanzien van het op 6 september 2023 bij aanhouding aangetroffen geldbedrag van 741,63 verklaard dat dit zakelijk geld dan wel privé geld betreft. Als handelaar heeft verdachte immers altijd een geldbedrag voorhanden voor het doen van contante zakelijke aankopen.
Uit onderzoek blijkt dat is berekend en beredeneerd dat verdachte op het moment van aanhouding in ieder geval een contant geldbedrag van 3.300,00 voorhanden had kunnen hebben. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit geldbedrag van 741,63 daarom een legale herkomst kan hebben, zodat de verklaring van verdachte niet hoogst onaannemelijk is. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van witwassen ten aanzien van het geldbedrag van 741,63.
* Sieraden en horloges
Ten aanzien van de aangetroffen sieraden en horloges heeft de verdachte verklaard dat hij een deel daarvan al tientallen jaren in bezit heeft. Een ander deel is gekregen en/of gekocht, hetgeen bevestiging vindt in getuigenverklaringen. De rechtbank stelt voorts vast dat het openbaar ministerie geen nader onderzoek heeft gedaan naar de ouderdom, echtheid en de waarde van de (niet nadere gespecificeerde) sieraden en horloges. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze sieraden en horloges een legale herkomst kunnen hebben, zodat de verklaring van verdachte niet hoogst onaannemelijk is. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van witwassen ten aanzien van de sieraden en horloges.
* De auto van het merk BMW
Ten aanzien van de auto van het merk BMW heeft de verdachte verklaard dat hij deze heeft aangeschaft door het inruilen van vier andere autos waaronder een Mercedes. Deze verklaring vindt gedeeltelijk bevestiging in een getuigenverklaring en het overzicht van de autos die verdachte op naam heeft (gehad) . De rechtbank kan voorts niet vaststellen dat de ingeruilde autos geen legale herkomst kunnen hebben, zodat de verklaring van verdachte niet hoogst onaannemelijk is. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van witwassen ten aanzien van de auto van het merk BMW.
* De auto van het merk Audi
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de auto van het merk Audi door verdachte op afbetaling is aangekocht. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaring van getuige [naam] , zodat de rechtbank uitgaat van zijn verklaring met betrekking tot het door verdachte in termijnen betaalde contante bedrag van 12,000,00. Uit het financiële onderzoek blijkt niet dat verdachte de beschikking kon hebben over een dergelijk contant bedrag.
Van verdachte mag in deze omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Verdachte heeft nagelaten een dergelijke verklaring te geven, aangezien hij betwist het door de getuige genoemde bedrag te hebben betaald.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat de personenauto van het merk Audi middellijk van enig misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft namelijk het geld dat afkomstig is uit eigen misdrijf gebruikt om de Audi mee af te betalen.
*
Geldbedrag van 21.500,00
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een geldbedrag van 21.500,00 voorhanden heeft gehad. Uit het financiële onderzoek en onderzoek naar de administratie van verdachte blijkt niet dat hij de beschikking kon hebben over een dergelijk contant bedrag.
Van verdachte mag in deze omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Verdachte heeft verklaard dat hij een geldbedrag van 10.000,00 heeft geleend. Met dit geleende geld heeft hij ongeveer 350 fietsen aangekocht die met ongeveer 40,00 winst per fiets zijn verkocht.
Naar deze stelling van verdachte is door het openbaar ministerie onderzoek gedaan. Uit het financiële onderzoek en de eigen administratie van verdachte blijkt echter van geen enkel aanknopingspunt voor de stelling van verdachte dat hij een dergelijke hoeveelheid fietsen heeft aangekocht en daarna met winst heeft verkocht. Ondanks de verklaring van verdachte kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geldbedrag van 21.500,00 onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde witwassen voor zover het betreft de auto van het merk Audi en het geldbedrag van 21.500,00 wettig en overtuigend te bewijzen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat (partieel) vrijspraak moet volgen voor de periode vanaf 7 september 2023. Vanwege de aanhouding van verdachte op 6 september 2023 heeft hij na die datum niet over de Audi en het geldbedrag kunnen beschikken.
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen ;
  • de kennisgeving van inbeslagneming;
  • het proces-verbaal verdovende middelen;
  • de rapporten NFiDENT ;
  • de bekennende verklaring van verdachte .
Feit 3
Bewijsmiddelen
Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt zij op 6 september 2023 in haar woning in [plaats] is. Via de telefoon ontstaat een woordenwisseling met verdachte. Verdachte komt vervolgens bij aangeefster langs. Verdachte heeft haar meermalen met gebalde vuisten tegen het hoofd geslagen. Hierdoor heeft zij bulten op het hoofd. Bij [slachtoffer] is het volgende letsel waargenomen: een verwonding onder het linker oog, een blauwe plek op het linker oor, drukpijn kaak links, zwelling op het achterhoofd en een gezwollen neus en lip.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 6 september 2023 in de woning van [slachtoffer] aanwezig is geweest en dat een woordenwisseling met haar is ontstaan.
Feitelijke handelen
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte, ondanks zijn stellige ontkenning, [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt. De verklaring van [slachtoffer] vindt voor dat deel immers ondersteuning in het bij haar geconstateerde letsel.
Voor het meerdere, te weten het bij de keel grijpen en het verliezen van het bewustzijn, acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig, aangezien dit enkel uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt. De rechtbank zal verdachte van deze handelingen (partieel) vrijspreken.
De rechtbank is tevens van oordeel dat (partiële) vrijspraak moet volgen van de strafverzwarende omstandigheid levensgezel. Met levensgezel wordt bedoeld twee personen die met elkaar een nauwe persoonlijke betrekking onderhouden. Van belang zijnde aspecten zijn of er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding en de duur daarvan, of er een relatie is van affectieve aard en met name of betrokkenen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.
De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van een gemeenschappelijke huishouding. Van een affectieve relatie lijkt wel sprake, maar verdachte heeft naast de relatie met [slachtoffer] met een ander eveneens een affectieve relatie. Uit deze feiten en omstandigheden kan de rechtbank niet afleiden dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners.
Primair
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel had. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of sprake is van voorwaardelijk opzet. Onder omstandigheden kan het slaan met gebalde vuist tegen het gezicht een aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar letsel in het leven roepen. In het onderhavige geval kan de rechtbank onvoldoende vaststellen of sprake was van dergelijke omstandigheden, met name waar het gaat om de kracht waarmee de verdachte [slachtoffer] heeft geslagen. De rechtbank acht dan ook de aanmerkelijk kans, en daarmee voorwaardelijk opzet, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen. Gelet hierop dient verdachte van het primair ten laste gelegde, te weten poging tot zware mishandeling, te worden vrijgesproken.
Subsidiair
Gelet op de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen en overwegingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
De verdachte heeft verklaard dat hoewel hij zich dat niet kan herinneren hij ervan uitgaat dat hij het onder feit 5 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [slachtoffer 3] ;
  • de aangifte van [slachtoffer 2] ; - de aangifte van [slachtoffer 4] .
Feit 6
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de blauw/grijze fiets van het merk Gazelle Grenoble C7 van [naam] blijkt niet dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fiets wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen fiets betrof. Uit het dossier blijkt immers dat [naam] in de oorspronkelijke aangifte een foutief framenummer heeft opgegeven, zodat verdachte ook bij controle of deze fiets als gestolen geregistreerd stond niet kon weten dat deze gestolen was. Zijn verklaring dat hij daadwerkelijk het framenummer van deze fiets heeft gecontroleerd, kan niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven. Ook blijkt niet van uiterlijke kenmerken aan de fiets waaruit afgeleid kan worden dat verdachte wist dan wel had moeten vermoeden dat de fiets van misdrijf afkomstig was.
Ten aanzien van de bruine fiets van het merk Gazelle Paris C7 van [naam] blijkt niet dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze fiets op zijn oprit. Onduidelijk is hoe lang deze fiets op zijn oprit stond. Gelet daarop kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze fiets voorhanden heeft gehad dan wel heeft verworven. De enkele omstandigheid dat een gestolen fiets op iemands oprit is aangetroffen is daarvoor onvoldoende.
Feit 7
Op 8 september 2023 is de door verdachte gehuurde woning aan [adres] doorzocht. In een vak onder het matras van een tweepersoons opklapbed ligt een tas met daarin kogelpatronen . Er volgt beslag . Uit onderzoek blijkt het te gaan om:
  • 259 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk Geco in het kaliber 9 mm kort type volmantel;
  • 100 stuks randvuur kogelpatronen van het merk CCI in het kaliber .22 long rifle;
  • 200 stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk CBC/Magtech in het kaliber 9x19mm (9mm luger) type volmatel.
Voornoemde kogelpatronen zijn geschikt om een projectiel met behulp van een vuurwapen af te schieten. Het gaat om munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Verdachte heeft verklaard dat hij de kogelpatronen onder zijn bed heeft gelegd en dat deze daar nog lagen na de verhuizing naar [adres] enkele maanden voor zijn aanhouding.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 8 september 2023 geen beschikkingsmacht had over de kogelpatronen. Omdat hij zich vanaf 6 september 2023 in voorarrest bevond heeft hij daarna niet over de munitie kunnen beschikken. Dit doet er echter niet aan af dat verdachte tot aan zijn aanhouding op 6 september 2023 wel de beschikkingsmacht had over de kogelpatronen, zodat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde omstreeks 8 september 2023.
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3 subsidiair, 5 en 7 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 6 september 2023, in Nederland,
een contant geldbedrag te weten: 21.500 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp - onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
en
een auto, te weten een Audi, voorhanden heeft gehad en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp - middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2 hij omstreeks 7 september 2023 te [plaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad 166,95 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I.
3 subsidiair
hij op 6 september 2023 te [plaats] , [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te stompen.
5
hij op 6 september 2023 in Nederland [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
  • met enig misdrijf tegen het leven gericht of
  • met verkrachting of- met brandstichting, door die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen "Kankerwijf! Ik maak je dood!" en
door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] de woorden toe te voegen "Jullie zijn kankerlijers! Ik kom er heus wel achter waar jullie wonen! [verdachte] wint! Jullie zijn stoer en vast niet bang. Maar wacht maar tot ik jullie vrouwen en kinderen zie! Die gaan wat beleven! Ik ga jullie vrouw verkrachten! Ik ga jullie kinderen verkrachten! Als ik jullie huis vind steek ik het in de brand met jullie vrouw en kinderen erin! Jullie zijn kankerlijers!", terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , in diens hoedanigheden van ambtenaren van de politie.
7
hij omstreeks 8 september 2023 te [plaats] , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
  • 259 stuks centraalvuur kogelpatronen van het kaliber 9mm kort volmantel en
  • 100 stuks randvuur kogelpatronen van het kaliber .22 long rifle en- 200 stuks centraalvuur kogelpatronen van het kaliber 9x19mm volmantel voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 bepleit verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging omdat de Audi en het geldbedrag van 21.500,00 onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich onthouden van een standpunt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het bewezenverklaarde onder 1, voor zover het een geldbedrag van
21.500,00 betreft, niet gekwalificeerd kan worden. Het voornoemde geldbedrag is immers direct (onmiddellijk) afkomstig uit eigen misdrijf. Als het witwassen betrekking heeft op een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf, dan moet er sprake zijn van een handeling die erop is gericht om dit crimineel verkregen voorwerp/geldbedrag te verbergen. Het enkele voorhanden hebben van een geldbedrag is hiervoor onvoldoende, zodat dit niet kan worden gekwalificeerd als witwassen. Uit het dossier zijn geen feiten en omstandigheden af te leiden waaruit blijkt dat verdachte extra handelingen heeft verricht om de van het geldbedrag te verbergen of verhullen. Dat dit geldbedrag zich bevond in een kluis in de woning van zijn ouders, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat gesproken kan worden van het verhullen van de van het geldbedrag.
Gelet op de verklaring van de vader van verdachte was hij op de hoogte van de aanwezigheid van de kluis in zijn woning en wist hij ook dat deze kluis met inhoud eigendom was van verdachte. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij beschikte over de sleutel van de woning van zijn ouders en is bij de fouillering van verdachte de sleutel van de kluis aangetroffen. De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging dat verdachte het geld in de kluis bij zijn ouders heeft gelegd met als doel om de vindplaats te verhullen dan wel te verhullen wie de rechthebbende van het geldbedrag was. Bovendien was gelet op de hierboven genoemde omstandigheden de gedraging van verdachte ook niet geschikt om dat doel te bereiken.
De auto van het merk Audi is wel middellijk uit eigen misdrijf afkomstig. Met crimineel verkregen geld heeft verdachte namelijk (een deel van) de auto afbetaald. Nu de personenauto van het merk Audi dus middellijk afkomstig is uit eigen misdrijf geldt voornoemde beperking niet en kan dit deel van de bewezenverklaring wel worden gekwalificeerd.
De rechtbank verklaart het bewezen verklaarde feit 1, voor zover het een geldbedrag van 21.500,00 betreft, niet strafbaar en ontslaat de verdachte voor zover van alle rechtsvervolging.
Het (overige) bewezen verklaarde levert op:
1. witwassen
2 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod 3 subsidiairmishandeling
5 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie, en
bedreiging met verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie, meermalen gepleegd, en
bedreiging met brandstichting, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie, meermalen gepleegd
7 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3 primair, 5, 6 en 7 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen conform de duur van het reeds ondergane voorarrest. De raadsvrouw heeft bepleit om bij de oplegging van bijzondere voorwaarden af te zien van het geadviseerde locatieverbod met Elektronische Monitoring (EM), omdat een locatieverbod voor heel [plaats] een te grote inperking van de bewegingsvrijheid van verdachte is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich op 6 september 2023 schuldig gemaakt aan het witwassen van een personenauto van het merk Audi (ter waarde van 16.000,00). Dergelijk handelen vormt een ernstige bedreiging voor het legale handelsverkeer en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het in omloop zijn van witgewassen geldbedragen en voorwerpen heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Diezelfde dag heeft verdachte zijn toenmalige vriendin mishandeld door haar meermalen tegen het hoofd te stompen. Door zijn handelen heeft verdachte een behoorlijke inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Enkele uren later heeft verdachte drie politieagenten verbaal bedreigd. Dit handelen getuigt van onbeheerst gedrag en een gebrek aan respect voor de persoonlijke integriteit van de verbalisanten. De heftigheid en de omstandigheden waaronder de bedreigingen zijn geuit hebben bij hen geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid.
In de woning van verdachte is een hoeveelheid van 166,95 gram cocaïne gevonden die hij opzettelijk voorhanden heeft gehad. Harddrugs zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. Door het gebruik van harddrugs wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit.
Daarnaast heeft de verdachte een grote hoeveelheid van 559 kogelpatronen voorhanden gehad. Hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerde bezit van munitie dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 25 november 2023. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor onder meer bedreigingen en geweldsdelicten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het meest recente reclasseringsadvies van 24 november 2023, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker van het Leger des Heils in Groningen. Hieruit blijkt dat verdachte ten aanzien van een aantal feiten de verantwoordelijkheid bij anderen legt, waarmee hij criminele intenties ontkent. Door zijn deels ontkennende verklaring is het moeilijk tot een inschatting van de risicofactoren te komen. Wel is duidelijk geworden dat het alcoholgebruik van verdachte en risicofactor is, temeer nu dit een rol heeft gespeeld bij de bedreiging van politieagenten. Het alcoholgebruik heeft geleid tot gezondheidsproblemen en verdachte staat open voor hulpverlening gericht op zijn alcoholgebruik. Het psychosociaal functioneren is een mogelijke risicofactor, maar er ontbreekt diagnostiek. Niet uitgesloten is dat verdachte sociaal wenselijke of berekende antwoorden geeft. Het sociale netwerk is ook een mogelijke risicofactor.
Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld.
Geadviseerd is de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling met inname van medicatie, een alcoholverbod, een contactverbod, een locatieverbod met EM en inzage geven in zijn financiën.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan de hiervoor genoemde door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden inclusief het innemen van medicatie gericht tegen alcoholmisbruik, zoals Refusal.
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring en andere kwalificaties. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 maanden passend en geboden is.
De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf, te weten 2 maanden, voorwaardelijk opleggen om verdachte er in de toekomst van de weerhouden wederom strafbare feiten te plegen en de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken.
De rechtbank acht de oplegging van een meldplicht, behandeling door Verslavingszorg Noord Nederland met het innemen van medicatie op voorschrift van een arts, een alcoholverbod, een contactverbod met [slachtoffer] en inzage geven in financiën noodzakelijk. Dit omdat te verwachten is dat deze voorwaarden een positieve invloed hebben op verdachtes leven en in de toekomst de kans op herhaling verminderen.
Vanwege het opgelegde contactverbod ziet de rechtbank reden om een locatieverbod op te leggen. De rechtbank zal dit locatieverbod beperken tot de straat waar [slachtoffer] woont, te weten [adres] . Naar het oordeel van de rechtbank zou toepassing van elektronische monitoring om dat verbod te handhaven een disproportionele en onevenredige inbreuk op de bewegingsvrijheid van verdachte opleveren. Gelet hierop legt de rechtbank geen EM op.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht, zodat de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden niet kan worden bevolen.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen met de nummers 1, 2, 3, 4 en 37, omdat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en die uit de baten van het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit zijn verkregen.
De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de overige op de beslaglijst genoemde voorwerpen, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen teruggave aan verdachte van de onder hem in beslag genomen mobiele telefoon en laptop.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit tot teruggave aan verdachte van de onder hem in beslag genomen geldbedragen (nummer 1 en 2), de personenautos (nummer 3 en 4), de sieraden en horloges (nummer 37) en de mobiele telefoon en laptop.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen heeft de raadsvrouw geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op de Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met een strafrechtelijk beslagtitel van 4 december 2023 de navolgende voorwerpen zijn vermeld:
geldbedrag 741,63 (goednummer 1639755)
geldbedrag 21.500,00 (goednummer 1640944)
personenauto merk Audi (goednummer 1600429)
personenauto merk BMW (goednummer 1642538)
22 stk tabak (goednummer 1639616)
350 stk sigaret (goednummer 1639653, Marlboro)
660 stk sigaret (goednummer 1639650, Marlboro)
0 pak shag (goednummer 1639659, Rolling Tabacco)
100 pak shag (goednummer 1639678, zware Van Nelle)
02 stk sigaret (goednummer 1639704, Paris)
876 stk Pil (goednummer 1639873, Kamagra)
130 stk Pil (goednummer 1639880, Kamagra Oral Jelly)
1 stk verdovende middelen (goednummer 1639878)
50 stk verdovende middelen (goednummer 1639881)
68 stk verdovende middelen (goednummer 1639882)
1 zak verdovende middelen (goednummer 1639883)
1 stk weegschaal (goednummer 1639887)
1 stk munitie (goednummer 1640119)
25 stk munitie (goednummer 1640120)
9 stk munitie (goednummer 1640121)
100 stk munitie (goednummer 1640124)
50 stk munitie (goednummer 1640126, Ma3gtech 9mm Luger)
50 stk munitie (goednummer 1640127)
50 stk munitie (goednummer 1640129)
50 stk munitie (goednummer 1640131)
50 stk munitie (goednummer 1640132)
50 stk munitie (goednummer 1640133)
50 stk munitie (goednummer 1640134)
50 stk munitie (goednummer 1640135)
33. 10 10 gr verdovende middelen (goednummer 1640154)
33. 10 28 gr verdovende middelen (goednummer 1640155)
33. 10 35 stk enveloppe (goednummer 1640164)
33. 10 2 stk enveloppe (goednummer 1640166)
33. 10 1 sieraad (goednummer 1640934, diverse sieraden: ringen, horloge, kettingen, armbanden enz.).
Daarnaast is door de officier van justitie en de verdediging gesteld dat de mobiele telefoon (merk Samsung met goednummer 1639763) en laptop (een HP notebook met goednummer 1639868) onder verdachte in beslag zijn genomen maar nog niet zijn teruggegeven. Over deze voorwerpen dient eveneens een beslissing genomen te worden door de rechtbank.
De rechtbank acht de in beslag genomen personenauto merk Audi (nummer 3) vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen verdovende middelen (nummer 13, 14 en 15, zijnde telkens de onder feit 2 bewezen verklaarde cocaïne) worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen verdovende middelen (nummer 16, 33 en 34, zijnde de versnijdingsmiddelen D-mannitol en Inositol) en de enveloppen (nummer 35 en 36, zijnde ponypacks) overweegt de rechtbank als volgt. Deze voorwerpen betreffen telkens benodigdheden voor (de handel in) cocaïne en kunnen als zodanig dienen tot de voorbereiding van (de handel in) cocaïne. De rechtbank zal voornoemde voorwerpen eveneens onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit van deze gezamenlijkheid van inbeslaggenomen voorwerpen in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen kogelpatronen (nummer 18 tot en met 29) eveneens worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten de geldbedragen (nummer 1 en 2), de personenauto merk BMW (nummer 4), de tabak (nummer 5), de sigaretten (nummer 6, 7 en 10), de shag (nummer 8 en 9), de Kamagra (nummer 11 en 12), de weegschaal (nummer 17), de sieraden en horloges (nummer 37) en de mobiele telefoon en laptop, moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Ten aanzien van het geldbedrag van 21.500,00 (nummer 2) overweegt de rechtbank dat teruggave onwenselijk voorkomt omdat de rechtbank heeft vastgesteld dat het geld van misdrijf afkomstig is. Verbeurdverklaring is wettelijk niet toegestaan omdat verdachte niet ter zake van een strafbaar feit wordt veroordeeld en onttrekking aan het verkeer is volgens vaste jurisprudentie niet mogelijk omdat geld een wettig betaalmiddel is, ongeacht de herkomst en/of bestemming ervan en ongeacht aan wie het toebehoort . Uit de wet en de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat geen andere beslissing is toegelaten dan teruggave aan de verdachte onder wie dit goed in beslag is genomen.
Ten aanzien van de tabak (nummer 5) en de sigaretten (nummer 6, 7 en 10) blijkt uit het dossier dat deze bestemd zijn voor de verkoop, terwijl dat niet is toegestaan ten aanzien van tabak en sigaretten uit het buitenland. Ten aanzien van de Kamagra (nummer 11 en 12) blijkt dat bezit in strijd met de Geneesmiddelenwet. Desondanks zal de rechtbank ook van al deze voorwerpen de teruggave aan verdachte gelasten. Verbeurdverklaring is wettelijk niet toegestaan omdat verdachte niet ter zake van een strafbaar feit wordt veroordeeld waarmee deze voorwerpen in verband kunnen worden gebracht en onttrekking aan het verkeer is niet mogelijk, omdat niet gesteld kan worden dat met deze voorwerpen in de toekomst soortgelijke feiten als de bewezen verklaarde feiten kunnen worden begaan of voorbereid.
[slachtoffer] (feit 3) heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 3.330,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de hoogte van de immateriële schade aanzienlijk te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde. Gelet op de onderbouwing van de vordering voor wat betreft de ernst van de gevolgen daarvan en de impact op benadeelde acht de rechtbank een schadevergoeding ter hoogte van een bedrag van in totaal 500,00 billijk. Omdat de rechtbank uitgaat van andere feiten en omstandigheden dan door de benadeelde partij aan haar vordering zijn ten grondslag gelegd, komt de rechtbank uit op een aanzienlijk lager bedrag dan is gevorderd. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023. De rechtbank zal de vordering voor het overige deel afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De rechtbank bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 10 dagen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 285, 300 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart de dagvaarding partieel nietig voor zover het betreft de zinsnede:
Feit 6: althans een of meer goederen.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair en 6 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, voor zover het betreft een geldbedrag van 21.500,00, ten laste gelegde bewezen als voormeld maar niet te zijn een strafbaar feit.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 voor zover het betreft een personenauto van het merk Audi, 2, 3 subsidiair, 5 en 7 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf , niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op , de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich binnen veertien dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij reclasseringLeger des Heils op het adres Zoutbranderij 1 te Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
  • dat de veroordeelde zich laat behandelen door de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) of eensoortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder het innemen van medicijnen, als een arts dat nodig vindt.
  • dat de veroordeelde geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek(blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
  • dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met het slachtoffer
[slachtoffer] , geboren op [geboorte datum] 1986, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. - dat de veroordeelde zich niet bevindt in de straat waar [slachtoffer] woont, te weten thans [adres] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
- dat de veroordeelde de reclassering inzage geeft in zijn financiën.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van de voorwaarde van het contactverbod, waarop de politie toezicht houdt.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
3. personenauto merk Audi (goednummer 1600429)
13. 1 1 stk verdovende middelen (goednummer 1639878)
13. 1 50 stk verdovende middelen (goednummer 1639881)
13. 1 68 stk verdovende middelen (goednummer 1639882)
13. 1 1 zak verdovende middelen (goednummer 1639883)
18. 1 1 stk munitie (goednummer 1640119)
18. 1 25 stk munitie (goednummer 1640120)
18. 1 9 stk munitie (goednummer 1640121)
18. 1 100 stk munitie (goednummer 1640124)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640126, Magtech 9mm Luger)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640127)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640129)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640131)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640132)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640133)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640134)
18. 1 50 stk munitie (goednummer 1640135)
33. 10 10 gr verdovende middelen (goednummer 1640154)
33. 10 28 gr verdovende middelen (goednummer 1640155)
33. 10 35 stk enveloppe (goednummer 1640164) 36. 2 stk enveloppe (goednummer 1640166)
aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te
weten:
geldbedrag 741,63 (goednummer 1639755)
geldbedrag 21.500,00 (goednummer 1640944)
4. personenauto merk BMW (goednummer 1642538)
5. 22 stk tabak (goednummer 1639616)
6. 350 stk sigaret (goednummer 1639653, Marlboro)
7. 660 stk sigaret (goednummer 1639650, Marlboro)
8. 80 pak shag (goednummer 1639659, Rolling Tabacco)
9. 100 pak shag (goednummer 1639678, zware Van Nelle)
10. 102 stk sigaret (goednummer 1639704, Paris)
11. 876 stk Pil (goednummer 1639873, Kamagra)
12. 130 stk Pil (goednummer 1639880, Kamagra Oral Jelly)
17. 1 stk weegschaal (goednummer 1639887)
37. 1 sieraad (goednummer 1640934, diverse sieraden: ringen, horloge, kettingen, armbanden enz.)
- een mobiele telefoon (merk Samsung met goednummer 1639763) - een laptop (een HP notebook met goednummer 1639868).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 500,00 (zegge: vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Langius, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2023.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie eenheid
Districtsrecherche Fryslân met proces-verbaalnummer 2023237995 (onderzoek Sibayak), doorgenummerd 1 tot en met 934. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
2. Ordner 1 pagina 131 en ordner 3, pagina 537.
3. Ordner 1, pagina 137.
4. Ordner 1, pagina 151.
5. Ordner 4, pagina 694.
6. Ordner 2, paginas 206 en 207.
7. Ordner 4, pagina 572.
8. Ordner 2, paginas 220 en 221 en ordner 5, pagina 881 e.v.
9. Ordner 4, pagina 587 e.v.
10. Ordner 5, pagina 726.
11. Ordner 5, paginas 900, 901, 903 en 904 en ordner 4, paginas 571 en 572.
12. Ordner 2, pagina 223.
13. Ordner 2, pagina 226.
14. Ordner 2, pagina 226.
15. Ordner 5, pagina 917.
16. Ordner 2, pagina 226.
17. Ordner 5, pagina 920.
18. Ordner 3, pagina 537.
19. Ordner 5, pagina 933.
20. Ordner 5, pagina 934.
21. Ordner 3, paginas 544 en 545.
22. Verklaring verdachte ter terechtzitting van 5 december 2023.
23. Ordner 1, paginas 181 en 182 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 december 2023.
24. Ordner 2, pagina 361.
25. Ordner 2, pagina 356.
26. Ordner 2, pagina 360.
27. Ordner 2, pagina 259.
28. Vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352.
29. Ordner 3, pagina 536 en 537.
30. Ordner 4, paginas 565 en 566.
31. Ordner 5, paginas 866 en 867.
32. Ordner 4, paginas 570, 571, 572, 573, 577 en 578.
33. Ordner 4, paginas 574, 575 en 576.
34. Ordner 1, pagina 177 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 december 2023.
35. Ordner 4, pagina 587.
36. Ordner 4, pagina 588.
37. Ordner 4, pagina 596.
38. Ordner 4, pagina 630.
39. Ordner 4, pagina 631.
40. Ordner 1, pagina 174 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
42. Ordner 4, paginas 669 en 670.
43. Ordner 4, paginas 672 en 673.
44. Ordner 4, paginas 675 en 676.
45. Ordner 5, pagina 726.
46. Ordner 5, paginas 883 tot en met 886.
47. Ordner 5, paginas 731 en 732.
48. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 december 2023.
49. Artikel 36b, eerste lid onder 3, van het Wetboek van Strafrecht.