Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 september 2023 in de zaak tussen
[Naam eiser] , uit [Woonplaats] , eiser
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder
Inleiding
.
Totstandkoming van het besluit
Standpunten partijen
Wettelijk kader
Beoordeling door de rechtbank
onverwijldde op de betrokkene toepasselijke wetgeving vast, met inachtneming van artikel 13 van de Basisverordening en artikel 14 van de Toepassingsverordening. Op de zitting heeft verweerder aangegeven dat op deze aanvraag van [Werkgever 1] om onbekende redenen geen gevolg is gegeven. Pas naar aanleiding van het verzoek van 21 september 2021 van de Belastingdienst is verweerder overgegaan tot het vaststellen van de op eiser van toepassing zijnde socialezekerheidswetgeving. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gezien dit grote tijdsverloop niet heeft voldaan aan het vereiste dat de toepasselijke wetgeving onverwijld moet worden vastgesteld.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 50,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 1.674,- welke kosten verweerder aan eiser dient te vergoeden.