In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 30 januari 2023, wordt het beroep van eisers tegen de gedeeltelijke afwijzing van hun aanvraag om schadevergoeding ten gevolge van mijnbouwactiviteiten beoordeeld. Eisers, eigenaren van een woning in Groningen, hadden een aanvraag ingediend voor schadevergoeding na schade die zij aan hun woning toeschrijven aan mijnbouwactiviteiten. De verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, had in een eerder besluit een schadevergoeding van € 6.071,88 toegekend, maar een deel van de schade was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 6 januari 2023 behandeld, waarbij deskundigen en gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de lekkageschade in hun woning het gevolg is van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten. De deskundigen hebben in hun rapporten geconcludeerd dat er geen causaal verband is tussen de bodembeweging en de lekkageschade. De rechtbank benadrukt dat het bewijsvermoeden niet van toepassing is, omdat de deskundigen voldoende hebben aangetoond dat de schade niet door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt. De rechtbank volgt de deskundigen in hun oordeel en concludeert dat verweerder zich op hun adviezen mocht baseren.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het vaststellen van schade en de rol van deskundigen in het proces. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing van de verweerder in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht op hoger beroep.