Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
1.nstituut Mijnbouwschade Groningen
Inleiding
28 april 2021 een schadevergoeding toegekend van € 2.437,09. Met het bestreden besluit van 14 juni 2022 heeft het Instituut dit bedrag aangevuld met € 245,30.
Beoordeling door de rechtbank
onvoldoende evident om het bewijsvermoeden te weerleggen. Het bestreden besluit komt ook met betrekking tot deze schade voor vernietiging in aanmerking.
4 februari 2021 overgelegde calculatie de schade zal worden begroot. De enige gemaakte aanvulling namens de zijde van eiser is dat volgens Vrieling voor schade 22 moet worden gerekend met een bedrag van € 325,- voor het de- en hermonteren zolder. Dit bedrag komt terug in de door Vergnes op 22 november 2020 opgestelde calculatie en is ter zitting niet bestreden.
Beslissing
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
mr.D.A. Bekking, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2023.