ECLI:NL:RBNNE:2023:1493

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
C/18/221009 / KG ZA 23-39
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging voor procesvoering in kort geding tussen vennoten van een vennootschap onder firma

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (VOF). De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M. Vollbehr, vorderde een procesmachtiging om namens de VOF rechtsgedingen te voeren tegen Wereldgeluk B.V. en [gevolmachtigd directeur], omdat de mede-vennoot, gedaagde, zich verzette tegen het voeren van deze procedures. De achtergrond van het geschil ligt in de oprichting van de VOF op 22 oktober 2021 en de daaropvolgende koopovereenkomst met Wereldgeluk B.V. voor de exploitatie van een restaurant. Na de overname ontstonden er ernstige gebreken aan het pand, wat leidde tot een geschil over de herstelkosten en de verantwoordelijkheden van de vennoten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij de vorderingen van eiseres, gezien de tegenstrijdige belangen van gedaagde, die een affectieve relatie had met de gevolmachtigd directeur van Wereldgeluk. De rechter verleende de gevraagde procesmachtigingen, omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat gedaagde haar toestemming voor het voeren van procedures onthield. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/221009 / KG ZA 23-39
Vonnis in kort geding van 31 maart 2023
in de zaak van
[naam] [eiseres] - [naam],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. T.M. Vollbehr te Groningen,
tegen
[naam] [gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. D.Y. Li te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben op 22 oktober 2021 de vennootschap onder firma [eiseres] en [gedaagde] V.O.F. opgericht (hierna: de VOF). De VOF heeft op 1 april 2022 een koopovereenkomst gesloten met Wereldgeluk B.V. (hierna: Wereldgeluk), waarbij het tot dan toe door Wereldgeluk geëxploiteerde wereldrestaurant aan de [adres] aan de VOF is overgedragen.
2.2.
[naam 1] , de broer van [gedaagde] , is enig aandeelhouder van [naam 1] Holding B.V (hierna: de Holding), die enig aandeelhouder is van Wereldgeluk.
Bestuurder van Wereldgeluk is de Holding.
Tot 20 november 2015 was [naam] [gevolmachtigd directeur] (hierna: [gevolmachtigd directeur] ) de formeel bestuurder van de Holding. Op die datum is [gedaagde] formeel bestuurder van de Holding geworden.
2.3.
Feitelijk bestuurder (gevolmachtigd directeur) van Wereldgeluk was en is [gevolmachtigd directeur] . [gevolmachtigd directeur] heeft namens Wereldgeluk de onderhandelingen omtrent de verkoop van het restaurant gevoerd met de VOF. [gevolmachtigd directeur] heeft ook namens Wereldgeluk de koopovereenkomst ondertekend.
2.4.
[gedaagde] heeft een affectieve relatie met [gevolmachtigd directeur] en heeft met hem samen drie kinderen.
2.5.
Als formeel bestuurder van de Holding heeft [gevolmachtigd directeur] op 16 juli 2014 namens de Holding alsmede namens de vennootschap onder firma [gevolmachtigd directeur] Groningen (van wie [gevolmachtigd directeur] en de Holding vennoten zijn) een huurovereenkomst gesloten aangaande de onroerende zaak aan de [adres] .
Om de onroerende zaak, waarin tot dan toe een kantoor was gevestigd, geschikt te maken als restaurant, heeft [gevolmachtigd directeur] deze laten verbouwen. Daarbij zijn onder meer de rioleringen voor het restaurant en de keuken aangelegd.
In december 2015 is het restaurant Wereldgeluk geopend. [eiseres] is nadien aangesteld
als bedrijfsleidster. [gedaagde] was sedertdien ook in loondienst bij Wereldgeluk.
2.6.
Vanaf begin 2021 heeft [gevolmachtigd directeur] de wens te kennen gegeven de onderneming te willen overdragen. [eiseres] en [gedaagde] hebben aangegeven de onderneming gezamenlijk te willen overnemen. Daartoe hebben zij op 22 oktober 2021 de VOF opgericht. In de vennootschapsovereenkomst is – voor zover thans van belang – in artikel 6, lid 1 bepaald dat iedere vennoot bevoegd is voor de vennootschap te handelen en te tekenen, gelden voor haar uit te geven en te ontvangen, de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, tenzij dit niet met het doel van de vennootschap in verband staat.
In artikel 6, lid 2, van de vennootschapsovereenkomst is onder meer bepaald:
De medewerking van alle Vennoten wordt echter gevorderd voor:
(…)
i.
het voeren van rechtsgedingen (met uitzondering van rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden), het berusten in rechtsvorderingen, het aangaan van dadingen, compromissen of akkoorden, het opdragen van de berechting van geschillen aan scheidslieden of bindend adviseurs;.
2.7.
Op 1 april 2022 is door [gevolmachtigd directeur] als gevolmachtigd directeur van Wereldgeluk enerzijds en [eiseres] en [gedaagde] als vennoten van de VOF anderzijds de koopovereenkomst ter zake van de onderneming Wereldgeluk ondertekend. Daarbij is die onderneming met al haar activa en passiva verkocht en overgedragen tegen betaling van een koopsom van € 453.842,00.
2.8.
Kort na de overname werden diverse lekkage-problemen in het pand en apparatuur daarvan geconstateerd. De VOF heeft toen besloten om de exploitatie van het restaurant tijdens de bouwvakantie drie weken stil te leggen om tegels te vervangen.
2.9.
Nadat bleek dat het vervangen van tegels mogelijk niet voldoende soelaas zou bieden ter oplossing van de problemen, heeft op verzoek van [eiseres] Expertise Bureau Noord (hierna: EBN) onderzoek gedaan naar de constructie van het pand.
Als eindconclusie heeft EBN vastgesteld dat er sprake was van ernstige gebreken. Zo zijn verbouwingswerkzaamheden aan de onroerende zaak ondeugdelijk verricht. De vloer, afvoer en riolering is gebrekkig gebleken.
Vanwege te verrichten herstelwerkzaamheden is het restaurant sinds 26 juli 2022 gesloten.
2.10.
Naar aanleiding van de geconstateerde gebreken en de schade die de VOF daardoor mogelijk zal lijden, heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] en [gedaagde] in het bijzijn van hun adviseurs mr. A. Gras en mr. T.M. Vollbehr en een financier van de VOF, de heer [naam 2] . Daarbij is gesproken over een verdeling van in ieder geval de herstelkosten om zo de VOF in staat te stellen de deuren van het restaurant zo snel mogelijk weer te openen en daarmee de vervolgschade te beperken.
Na dat gesprek is tijdens een nader gesprek op 14 september 2022 door [gedaagde] duidelijk gemaakt dat [gedaagde] als formeel (middellijk) bestuurder van Wereldgeluk niet bereid was om vanuit Wereldgeluk bij te dragen aan de herstelkosten, dan wel de met Wereldgeluk gesloten koopovereenkomst na te komen. [gedaagde] heeft toen ook meegedeeld dat het de bedoeling was om de ontvangen koopsom over te hevelen naar de Holding en Wereldgeluk te ontbinden.
2.11.
In opdracht van [eiseres] is op 19 september 2022 namens de VOF conservatoir beslag gelegd ten laste van Wereldgeluk op haar bankrekening. Dat beslag heeft doel getroffen voor€ 95.239,29.
2.12.
Bij brief van 3 oktober 2022 heeft [gedaagde] de advocaat die namens de VOF optreedt in de procedure tegen Wereldgeluk gesommeerd haar werkzaamheden neer te leggen. In de brief geeft zij aan het er niet mee eens te zijn dat er een procedure is gestart tegen Wereldgeluk. Bij brief van gelijke datum heeft de advocaat laten weten de werkzaamheden niet te zullen neerleggen.
Op 5 oktober 2022 is de eis in de hoofdzaak ingesteld.
In die procedure tegen Wereldgeluk vordert de VOF primair nakoming van de
koopovereenkomst, daartoe onder meer stellende dat in de overeenkomst een aantal garanties is overeengekomen, aan welke garanties niet is voldaan.
2.13.
Tevens is in opdracht van [eiseres] , na daartoe op 24 november 2022 verlof te hebben gekregen, namens de VOF ten laste van [gevolmachtigd directeur] conservatoir beslag gelegd op zijn bankrekeningen en op zijn woning. Het derdenbeslag heeft doel getroffen voor een bedrag van € 73.615,61.
Op 8 december 2022 is ter zake de eis in de hoofdzaak ingesteld. Daarbij is namens de VOF [gevolmachtigd directeur] persoonlijk aangesproken op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Daartoe is onder meer gesteld dat [gevolmachtigd directeur] garanties in de koopovereenkomst heeft verstrekt, terwijl hij wist, althans had moeten weten, dat Wereldgeluk deze garanties niet kon nakomen en dat [gevolmachtigd directeur] wist dat Wereldgeluk geen verhaal zou bieden.
2.14.
Een andere advocaat, mr. J.M. Pol, is op 1 december 2022 namens de VOF een procedure begonnen waarin is verzocht om de arbeidsovereenkomst met [gevolmachtigd directeur] te ontbinden, omdat de verhoudingen zijn door de hele gang van zaken zodanig verstoord dat van de VOF niet in redelijkheid kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [gevolmachtigd directeur] nog langer voortzet. [gedaagde] heeft zich in deze procedure gevoegd en aangevoerd dat zij [eiseres] geen toestemming heeft gegeven om deze procedure namens de VOF te voeren. Bij beschikking van 16 februari 2023 heeft de kantonrechter de VOF niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter heeft daarbij onder meer overwogen dat [eiseres] eerst in rechte medewerking van [gedaagde] had kunnen vorderen of een voorziening kunnen vragen ter vervanging van de medewerking van [gedaagde] .
2.15.
In de andere twee hoofdprocedures is bij conclusie van eis in incident de niet-ontvankelijkheid van de VOF aan de orde gesteld.

3.Het geschil

3.1.
De vordering van [eiseres] strekt ertoe:
I. een machtiging te verkrijgen om namens de VOF de reeds aanhangige rechtsgedingen tegen Wereldgeluk B.V. en [gevolmachtigd directeur] te voeren, ter vervanging van de medewerking van [gedaagde] ;
II. een machtiging te verkrijgen om namens de VOF rechtsgedingen tegen [gevolmachtigd directeur] te voeren waarmee de arbeidsovereenkomst met [gevolmachtigd directeur] kan worden beëindigd, ter vervanging van de medewerking van [gedaagde] ;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat een spoedeisend belang bij de door [eiseres] ingestelde vorderingen aanwezig is. De voorzieningenrechter heeft daarvoor de volgende redenen.
4.2.
Door [gedaagde] is, zoals hiervoor onder overweging 2.14 is aangehaald, bij de kantonrechter met succes een beroep gedaan op artikel 6 lid 2 onder i van de tussen [eiseres] en haar gesloten vennootschapsovereenkomst. Bij beschikking van 16 februari 2023 heeft de kantonrechter de VOF niet-ontvankelijk verklaard omdat [gedaagde] als tussenkomende partij had kenbaar gemaakt niet te hebben ingestemd met het voeren van een ontbindingsprocedure. In twee thans bij de rechtbank Noord-Nederland aanhangige procedures is hetzelfde ontvankelijkheidsverweer gevoerd. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft om een procesmachtiging te vorderen voor zover de rechtbank tot het oordeel zou komen dat het ontbreken van toestemming van vennote [gedaagde] aan de ontvankelijkheid van vorderingen van de VOF in de weg zou staan.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er eveneens een spoedeisend belang is bij het voeren van een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gevolmachtigd directeur] . Nu het ontbreken van de instemming van vennote [gedaagde] , aan de ontvankelijkheid bij de kantonrechter in de weg heeft gestaan, is er een voldoende spoedeisend belang v aanwezig voor het op korte termijn voeren van een nieuwe arbeidsrechtelijke procedure tegen [gevolmachtigd directeur] .
De vordering tot het verkrijgen van procesmachtigingen voor de reeds aanhangige procedures bij de rechtbank wordt toegewezen
4.3.
[eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde] zich op het ontbreken van instemming ex artikel 6 van de vennootschapsakte beroept. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] haar toestemming uitsluitend onthouden vanwege haar persoonlijke en zakelijke belangen bij Wereldgeluk en [gevolmachtigd directeur] en heeft zij ten onrechte hierbij geen rekening gehouden met de belangen van de VOF.
De bezwaren van [gedaagde] zijn gelegen in de kosten van de procedures en de volgens haar geringe kansen op succes. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiseres] op grond van artikel 3:171 BW ook op eigen naam vorderingen had kunnen instellen.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling voorop dat door [gedaagde] niet bestreden is dat zij vanwege haar affectieve relatie met [gevolmachtigd directeur] en zakelijke en familiale banden met Wereldgeluk een tegenstrijdig belang heeft met de VOF in de beide aanhangige procedures. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat de tussen partijen gesloten vennootschapsovereenkomst geen regeling bevat hoe er moet worden omgegaan met een tegenstrijdig belang tussen de VOF en haar vennoten. Ook de wet bevat geen concrete handvatten hoe omgegaan moet worden met een dergelijke situatie.
4.5.
Ingeval van een tegenstrijdig belang tussen de VOF en een vennoot is het inroepen van de bevoegdheidsbeperking zoals in artikel 6 lid 2 onder i is opgenomen, in beginsel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn. Het is daarbij aan de vennoot met een dergelijk tegenstrijdig belang om deze omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen. Bij de beoordeling of [gedaagde] terecht gebruik heeft gemaakt van haar contractuele bevoegdheid om toestemming te onthouden aan het voeren van procedures tegen Wereldgeluk respectievelijk [gevolmachtigd directeur] , zoekt de voorzieningenrechter daarom aansluiting bij de maatstaf die is ontwikkeld in een arrest van het Gerechtshof Den Bosch [1] . Heeft [gedaagde] vanwege de aanwezigheid van zowel persoonlijke als zakelijke belangen met de wederpartij van de VOF op integere en onbevooroordeelde wijze haar instemming met het voeren van procedures door de VOF tegen Wereldbelang en [gevolmachtigd directeur] onthouden?
4.6.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op de uitspraak van de rechter in Arnhem [2] . Anders dan in het door de rechter in Arnhem beoordeelde geval is er in de onderhavige zaak geen sprake van een werkbare bepaling in de vennootschapsakte die ook in het verleden geen aanleiding heeft gegeven tot moeilijkheden. In tegendeel, partijen hebben op 1 april 2022 de vennootschapsovereenkomst gesloten en korte tijd later hebben zij al problemen ondervonden door de werking van de in artikel 6 opgenomen bevoegdheidsbeperking.
4.7.
Het enkele feit dat aan het voeren van procedures kosten zijn verbonden voor de VOF, is onvoldoende om te oordelen dat de VOF niet gerechtigd zou zijn om de schade die zij stelt te hebben geleden, te trachten te verhalen op de partij die de VOF daarvoor aansprakelijk acht. Ook wanneer een procedure geringe kansen op succes heeft kan niet op voorhand worden geoordeeld dat de VOF geen redelijk belang bij het voeren van een procedure heeft. Temeer omdat de gelegde beslagen ten laste van Wereldgeluk respectievelijk [gevolmachtigd directeur] doel hebben getroffen, is voorlopig door de VOF zeker gesteld dat (enig) verhaal voor de gepretendeerde schade kan worden gevonden. Door [gedaagde] is niet gesteld dat het voeren van een procedure tegen Wereldgeluk respectievelijk [gevolmachtigd directeur] misbruik van procesrecht oplevert zodat [gedaagde] zich daartegen op integere en onbevooroordeelde wijze kan verzetten. Volgens [gedaagde] zijn er geen bouwkundige of problemen in het restaurant, zoals door [eiseres] gesteld en aan de hand van een bouwkundige rapportage onderbouwd. De voorzieningenrechter gaat aan deze niet – met objectieve en verifieerbare stukken – onderbouwde stellingname van [gedaagde] voorbij, gegeven de omstandigheid dat het restaurant sedert juli 2022 niet meer is geopend vanwege bouwkundige problemen die na de overname aan het licht zijn gekomen. Door [eiseres] is onbetwist gesteld dat de verbouwingswerkzaamheden in het restaurant zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van [gevolmachtigd directeur] destijds.
4.8.
De voorzieningenrechter verwerpt ook het door [gedaagde] naar voren gebrachte verweer dat [eiseres] op grond van artikel 3:171 BW op eigen naam ten behoeve van de VOF kan procederen tegen Wereldgeluk of [gevolmachtigd directeur] . Want art. 3:171 BW geldt als zodanig niet voor een VOF, alleen voor een ontbonden VOF [3] . En daarvan is in casu geen sprake. Mogelijk bedoelde [gedaagde] dat [eiseres] op eigen naam een pro rata gedeelte van de vordering van de VOF kan vorderen. Ook die weg is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor [eiseres] niet begaanbaar. Een vordering die aan de VOF toekomt, valt in een afgescheiden vermogen en kan niet pro rata door een van de vennoten voor eigen rekening worden geïnd, voor zover daar niet tevens een recht op (winst)uitkering uit de VOF aan ten grondslag ligt [4] . Tijdens de mondelinge behandeling is door [eiseres] onbetwist naar voren gebracht dat de VOF op dit moment technisch failliet is en slechts in leven wordt gehouden dankzij financiële bijdragen van haar familie.
4.9.
De slotsom is dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan [gedaagde] haar instemming aan haar medevennote mocht onthouden voor het voeren van procedures tegen Wereldgeluk respectievelijk [gevolmachtigd directeur] . De onder I van de dagvaarding gevraagde procesmachtigingen zullen daarom door de voorzieningenrechter worden gegeven. Daarbij zal worden bepaald dat het daarbij gaat om de door de VOF tegen Wereldgeluk respectievelijk tegen [gevolmachtigd directeur] aanhangige procedures bij deze rechtbank.
4.10.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat aan de procesmachtigingen geen terugwerkende kracht toekomt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze stellingname verworpen dient te worden. De voorzieningenrechter motiveert deze beslissing als volgt. Volgens de vennootschapsakte is geen toestemming vereist voor het treffen van rechtsmaatregelen die geen uitstel verdragen. En van deze uitzonderingsbepaling heeft [eiseres] gebruik gemaakt. Ze had immers in het gesprek van 14 september 2022 dat zij met [gedaagde] heeft gevoerd over de ontstane problemen te horen gekregen van [gedaagde] als indirect bestuurder van Wereldgeluk, dat Wereldgeluk niet wenste bij te dragen in de kosten van herstel. Daarnaast heeft [gedaagde] aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat de aan Wereldgeluk betaalde koopsom was doorgestort aan de Holding en dat er plannen waren om Wereldgeluk te ontbinden. Ter verzekering van verhaal heeft [eiseres] opdracht gegeven aan een advocaat om namens de VOF beslag te leggen, zowel ten laste van Wereldgeluk als ten laste van [gevolmachtigd directeur] , en binnen 14 dagen na het leggen van het desbetreffende beslag een procedure tegen Wereldgeluk en één tegen [gevolmachtigd directeur] te beginnen. Gelet op de tegenstrijdige belangen tussen de VOF enerzijds en [gedaagde] , Wereldgeluk en [gevolmachtigd directeur] anderzijds, kon onder deze omstandigheden niet van [eiseres] worden gevergd eerst (vervangende) toestemming aan [gedaagde] of aan de voorzieningenrechter te vragen. De vennootschapsakte vraagt bovendien niet om voorafgaande toestemming zodat de voorzieningenrechter de gevorderde procesmachtigingen thans kan verstrekken.
De voorzieningenrechter verleent ook een procesmachtiging voor het voeren van een procedure tot beëindiging van het dienstverband met [gevolmachtigd directeur]
4.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] vanwege de gebleken tegenstrijdige belangen tussen de VOF enerzijds en [gedaagde] en [gevolmachtigd directeur] anderzijds op goede gronden om vervangende toestemming tot het voeren van een ontbindingsprocedure heeft verzocht. De redenen voor deze beslissing zijn de volgende.
4.12.
De VOF is een kleine werkgever met slechts enkele werknemers, waarin [gevolmachtigd directeur] als kok en als voormalige uitbater van het restaurant een prominente plaats in lijkt te nemen. Wanneer een van beide vennoten die als zijn werkgever zijn aan te merken [5] , stelt dat de verhoudingen zijn verstoord, ligt het in de rede om bij de kantonrechter de vraag voor te leggen of er redenen zijn om de arbeidsverhouding te beëindigen. Het door [gedaagde] gebruikte veto heeft geleid tot een niet-ontvankelijkverklaring bij de kantonrechter zodat zonder vervangende toestemming het inhoudelijke oordeel van de kantonrechter niet kan worden verkregen. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan [gedaagde] meent haar toestemming te mogen onthouden zijn in deze procedure door haar niet naar voren gebracht. Met toepassing van de hiervoor uiteengezette maatstaf voor de beoordeling van deze vordering, is de voorzieningenrechter daarom van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde] haar toestemming onthoudt.
De vordering onder II kan daarom worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding daaraan de voorwaarde te verbinden dat de procedure strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de VOF met [gevolmachtigd directeur] binnen drie maanden na deze uitspraak aanhangig moet worden gemaakt.
4.13.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- betekening oproeping € 130,48
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.523,48

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
machtigt [eiseres] om namens de VOF de reeds bij deze rechtbank aanhangige rechtsgedingen van de VOF tegen Wereldgeluk B.V. en [gevolmachtigd directeur] te voeren, hetgeen de medewerking van [gedaagde] vervangt;
5.2.
machtigt [eiseres] om namens de VOF een rechtsgeding tegen [gevolmachtigd directeur] te voeren waarmee de arbeidsovereenkomst van de VOF met [gevolmachtigd directeur] kan worden beëindigd, hetgeen de medewerking van [gedaagde] vervangt, met dien verstande dat daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat de procedure strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de VOF met [gevolmachtigd directeur] binnen drie maanden na deze uitspraak aanhangig zal worden gemaakt;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.523,48;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann en op 31 maart 2023 in het openbaar uitgesproken door mr. C.S. Huizinga. [6]

Voetnoten

1.Gerechtshof ’s Hertogenbosch 2 april 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ6726
2.Voorzieningenrechter rechtbank Gelderland 10 oktober 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:5851
3.art. 3:189 BW; zie ook HR 8 september 2000,
4.vgl. HR 17 december 1993,
5.HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:649; NJ 2019, 438, m.nt. F.M.J. Verstijlen
6.coll: mf/js (319)