Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[de minderjarige 1] ,
[de moeder] ,
[de vader] ,
Het procesverloop
De feiten
De beoordeling
Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie, WOCD 2020).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 maart 2022 een beschikking gegeven naar aanleiding van een informele rechtsingang door de minderjarige [de minderjarige 1]. De minderjarige, geboren in 2007, heeft de rechtbank benaderd met het verzoek om het gezag van zijn vader te herstellen, aangezien hij bij zijn vader wil wonen. De rechtbank heeft op 23 februari 2022 een brief van de minderjarige ontvangen en een gesprek met hem gevoerd op 8 maart 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2022 zijn ook de moeder en vader van de minderjarige gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van [de minderjarige 1] in 2012 zijn gescheiden en dat het gezamenlijk gezag in 2018 is beëindigd. Sindsdien heeft de moeder alleen het gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft overwogen dat de situatie is veranderd; de ouders zijn in staat om zonder strijd te communiceren en de minderjarige woont feitelijk al bij zijn vader. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezag van de vader te herstellen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechter heeft besloten dat de ouders voortaan samen het gezag over [de minderjarige 1] zullen uitoefenen en dat zijn hoofdverblijfplaats bij de vader zal zijn.
De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige niet wordt belemmerd in zijn recht om een verzoek tot herstel van gezag in te dienen, ook al ontbreekt daarvoor een wettelijke basis. De rechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, en heeft de griffier gelast om de wijziging in het gezag in te schrijven in het gezagsregister.