ECLI:NL:HR:2008:BC2241
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding; verzoek tot toekenning eenhoofdig gezag
In deze zaak heeft de bijzonder curator van een minderjarig kind, vertegenwoordigd door mr. P. Crans, een verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam om de moeder alleen met het ouderlijk gezag over het kind te belasten. Dit verzoek volgde op de echtscheiding van de ouders, die op 17 juli 2000 was ontbonden. De vader van het kind heeft het verzoek bestreden, wat leidde tot een rechtsgang die uiteindelijk bij de Hoge Raad terechtkwam. De rechtbank heeft op 3 mei 2006 het verzoek van de bijzonder curator toegewezen, maar de vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 22 maart 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijzonder curator niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De Raad voor de Kinderbescherming werd verzocht om onderzoek te verrichten naar de omgangsregeling tussen de vader en het kind.
In cassatie heeft de Hoge Raad de beschikking van het hof vernietigd en het geding terugverwezen naar het hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever bij de invoering van artikel 1:251a BW, dat de mogelijkheid biedt voor een minderjarige om zelfstandig een verzoek tot wijziging van het gezag in te dienen, niet heeft willen uitsluiten dat deze mogelijkheid ook na de echtscheidingsprocedure kan worden ingeroepen. Dit is van belang voor de minderjarige, die na de echtscheiding kan beoordelen of het noodzakelijk is dat er een beslissing omtrent het gezag wordt genomen. De Hoge Raad benadrukte dat het in het belang van het kind kan zijn dat er een rechterlijke beoordeling plaatsvindt over het gezag, ook na de echtscheiding.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof, waarbij het hof opnieuw moet beoordelen of het verzoek van de bijzonder curator tot toekenning van eenhoofdig gezag kan worden toegewezen, rekening houdend met de belangen van het kind en de omstandigheden van de ouders.