Op 16 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een voorlopige voorziening met betrekking tot het bedrijfsmatig kweken van bamboe. Verzoeker, die bamboe kweekt op percelen rondom de woning van zijn vader, heeft bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden was opgelegd. Deze last verplichtte verzoeker om zijn bedrijfsactiviteiten te staken en de bamboe te verwijderen, omdat het kweken van bamboe volgens de gemeente in strijd was met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was, omdat verzoeker zijn planten moest verwijderen voordat er een beslissing op het bezwaarschrift was genomen.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker en de gemeente tegen elkaar afgewogen. Verzoekers stelden dat het kweken van bamboe niet verboden was volgens de beheersverordening en dat er sprake was van overgangsrecht. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het kweken van bamboe op de betreffende gronden niet was toegestaan, omdat de gronden nooit de aanduiding 'kwekerij' hadden gekregen in het bestemmingsplan. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat het gebruik van de gronden als kwekerij eerder was toegestaan.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, maar de begunstigingstermijn verlengd tot 40 dagen na de uitspraak, zodat verzoeker voldoende tijd had om de bamboe te verwijderen. De gemeente werd ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor agrarische ondernemers om zich te houden aan bestemmingsplannen en de gevolgen van illegaal gebruik van gronden.