ECLI:NL:RBNNE:2022:5449

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
22/1177
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen de waardedalingsvergoeding voor mijnbouwschade in Groningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 29 september 2022, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) beoordeeld. Eiseres, die eigenaar is van een woning in Groningen, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van waardedaling van haar woning als gevolg van mijnbouwschade. Het IMG had haar een vergoeding van € 8.252 toegekend, gebaseerd op een waardevermindering van 3,64512%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de daling van de WOZ-waarde van haar woning geen bijzondere omstandigheid was die het IMG zou moeten aanzetten tot afwijking van zijn beleid. De rechtbank oordeelt dat het IMG voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn besluit en dat de daling van de WOZ-waarde in dit geval geen bijzondere omstandigheid vormt. De rechtbank wijst erop dat de berekeningsmethodiek van het IMG, gebaseerd op de Tijdelijke wet Groningen, als redelijk en aanvaardbaar wordt beschouwd. Eiseres had ook aangevoerd dat zij een gemiste waardestijging had, maar de rechtbank oordeelt dat deze stelling onvoldoende onderbouwd is. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het besluit van het IMG in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1177

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen (het IMG)

(gemachtigde: mr. L. A. Jager).

Inleiding en totstandkoming van het besluit

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres.
1.1.
Op 2 juli 1999 hebben eiseres en haar toenmalige echtgenoot beiden voor 50% de eigendom verkregen van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
1.2.
Op 25 maart 2011 heeft eiseres de volledige eigendom van de woning verkregen.
1.3.
Op 23 oktober 2020 heeft eiseres een aanvraag tot vergoeding van waardedaling ingediend bij het IMG.
1.4.
Het IMG heeft met het besluit van 30 november 2020 een vergoeding voor waardedaling van de woning aan eiseres toegekend van € 8.252, inclusief wettelijke rente, gebaseerd op een waardeverminderingspercentage van 3,64512%. Met het besluit op bezwaar van 9 februari 2021 is het IMG bij dit besluit gebleven.
1.5.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Inzake dit beroep is uitspraak gedaan door deze rechtbank op 2 februari 2022, [1] waarbij het beroep van eiseres gegrond is verklaard. Reden hiervoor was dat het IMG onvoldoende had gemotiveerd dat de daling van de WOZ-waarde in geval van eisers geen bijzondere omstandigheid is op grond waarvan het IMG in redelijkheid dient af te wijken van het beleid zoals neergelegd in de Procedure en werkwijze.
1.6.
Het IMG heeft op 15 maart 2022 een nieuw besluit op bezwaar genomen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.7.
Het IMG heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.8.
De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het IMG.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen het nieuwe besluit op bezwaar. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Verzoek gegevens berekeningsmethodiek
4.1.
Eiseres heeft in het kader van de procedure bij de rechtbank (nogmaals) verzocht om de gegevens die ten grondslag liggen aan de door het IMG gehanteerde berekeningsmethodiek.
4.2.
De rechtbank heeft hier in de uitspraak van 2 februari 2022 reeds een oordeel over gegeven. [2] Eiseres heeft geen nieuwe argumenten aangevoerd die ten aanzien van dit punt aanleiding zouden kunnen geven voor een ander oordeel. Het IMG hoeft deze stukken daarom niet over te leggen.
Berekeningsmethodiek waardedalingsvergoeding
6.1.
Eiseres stelt dat de berekeningsmethodiek die het IMG hanteert in haar geval leidt tot een onaanvaardbare uitkomst. De WOZ-waarde van haar woning is in de periode van 16 augustus 2012 tot en met 1 januari 2019 gedaald van € 225.000 tot € 201.000, een daling van € 24.000. Eiseres heeft slechts €8.252 aan waardedalingsvergoeding ontvangen. Bovendien zijn in diezelfde periode de gemiddelde huizenprijzen in Nederland met € 75.000 tot € 100.000 gestegen, waardoor ook sprake is van gemiste waardestijging. Daarnaast is bij de boedelscheiding in 2011 op grond van een taxatierapport uitgegaan van een waarde van de woning van € 230.000, waardoor eiseres nog extra nadeel heeft ondervonden.
6.2.
Volgens eiseres heeft het IMG, gelet op de uitspraak van de rechtbank van 2 februari 2022, onvoldoende onderbouwd dat in haar geval geen sprake is van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het IMG van zijn beleid moet afwijken. Hiertoe voert eiseres tevens aan dat het IMG ten onrechte de bewijslast heeft omgekeerd, door bij eiseres om WOZ-taxatieverslagen te vragen ter onderbouwing van de stelling dat sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden.
6.3.
Het IMG stelt dat het de omvang van de vergoeding voor waardedaling terecht heeft vastgesteld op € 8.252. Dit bedrag is gebaseerd op een berekening aan de hand van de methode van Atlas. Het IMG stelt voldoende te hebben onderbouwd dat de daling van de WOZ-waarde geen bijzondere omstandigheid vormt op basis waarvan het IMG moet afwijken van zijn beleid. Het IMG voert hiertoe aan dat uit de WOZ-taxatieverslagen, onderliggend aan de WOZ-beschikkingen met betrekking tot de woning van eiseres, niet volgt dat de WOZ-waarde enkel gedaald zou zijn ten gevolge van (het risico op) aardbevingen.
7.1.
De rechtbank overweegt als volgt, met de aantekening dat de WOZ-waarde van de woning van eiseres op de peildatum van 1 januari 2019 € 210.000 bedroeg en niet – zoals eiseres stelt - € 201.000 euro.
7.2.
De Procedure en werkwijze van het IMG, gebaseerd op de Tijdelijke wet Groningen, geeft een schaderegeling voor waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied (hoofdstuk 3). Deze regeling, die voorziet in schadevaststelling op abstracte wijze volgens de methode van Atlas voor gemeenten (hierna: Atlas), wordt gekwalificeerd als beleid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Waardedaling wordt berekend per zespositiepostcodegebied, enerzijds voor imago-effect en anderzijds voor bevingen zwaarder dan 2,9 mm/s. De keuzes die ten grondslag liggen aan de methode van Atlas worden door de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van 1 november 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4668), voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar geacht.
7.3.
De aan eiseres toegekende waardedalingsvergoeding is berekend aan de hand van bovengenoemde methode van Atlas. Op basis van die methode is voor de woning van eiseres een waardedalingspercentage berekend van 3,64512%, bestaande uit het imago effect en de gevolgen van de beving van Huizinge op 16 augustus 2012.
7.4.
Ten aanzien van de eventuele gemiste waardestijging, die volgens eiseres gelet op de ontwikkeling in de landelijke huizenprijzen € 100.000 zou moeten bedragen, overweegt de rechtbank als volgt. De enkele stelling van eiseres dat de huizenprijzen in heel Nederland op basis van cijfers van het Centraal Planbureau voor de Statistiek (CBS) met € 100.000 zijn gestegen, is onvoldoende om te concluderen dat zij daarom dit bedrag aan waardestijging ten gevolge van (het risico op) aardbevingen heeft gemist. Zoals ook door het IMG is aangevoerd, kan de WOZ-waardeontwikkeling per regio namelijk sterk verschillen. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze stelling van eiseres onvoldoende onderbouwd is en geen aanleiding vormt om af te wijken van het model van Atlas.
7.5.
De rechtbank is verder van oordeel dat de daling van de WOZ-waarde in het geval van eiseres geen bijzondere omstandigheid is op grond waarvan het IMG aanleiding had moeten zien om af te wijken van zijn beleid. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Het IMG heeft naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van 2 februari 2022 bij eiseres de WOZ-taxatieverslagen met betrekking van de woning van eiseres voor de peiljaren 2013 tot en met 2019 opgevraagd. Uit deze taxatieverslagen blijkt niet, zoals bij andere woningen soms wel het geval is, dat de WOZ-waarde is verlaagd of zeer beperkt is verhoogd vanwege (het risico op) aardbevingen. Om die reden stelt het IMG naar het oordeel van de rechtbank terecht dat er onvoldoende aanleiding bestaat om van de berekening op basis van de methode van Atlas af te wijken. Daarbij acht de rechtbank nog van belang dat de methode van Atlas er juist toe dient om het effect van bevingen op de waarde van de woning te isoleren, nu er meerdere factoren zijn die de waarde van de woning kunnen beïnvloeden.
7.6.
In de uitspraak van 2 februari 2022 heeft de rechtbank reeds overwogen dat de schade die eiseres stelt te hebben geleden als gevolg van de boedelscheiding een hoogstpersoonlijke omstandigheid is waar in het model van Atlas geen rekening mee kan worden gehouden. De rechtbank ziet in hetgeen door eiseres in deze procedure naar voren is gebracht geen aanleiding om van dit eerdere oordeel van de rechtbank af te wijken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit van 15 maart 2022 in stand blijft.
9. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. E. T. de Boer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Nederland 2 februari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:362
2.Rechtbank Noord-Nederland 2 februari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:362, r.o. 2.2.