In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 14 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor schadevergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) beoordeeld. Eiser had op 30 april 2020 een aanvraag ingediend voor schadevergoeding wegens schade aan zijn woning, veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld. Het IMG had de aanvraag op 19 oktober 2020 afgewezen, en dit besluit bleef in stand na de bezwaarfase. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld op 2 februari 2022 en 31 augustus 2022, waarbij zowel eiser als deskundigen van het IMG aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het IMG het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW niet heeft weerlegd voor bepaalde schades, zoals schades 7, 8, 14 tot en met 18, 20, 24 en 25. De rechtbank vernietigt het besluit van het IMG voor deze schades en draagt het IMG op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen waarin een schadevergoeding wordt berekend. De rechtbank concludeert dat eiser recht heeft op vergoeding van proceskosten en griffierecht, en dat het IMG deze kosten moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het bewijsvermoeden in schadeclaims gerelateerd aan mijnbouwschade en de verplichting van het IMG om dit adequaat te weerleggen.