De koopsom die de Woningcorporatie aan Erfpachter verschuldigd is bij terugkoop door de Woningcorporatie van het Registergoed - waaronder mede begrepen het geval van beëindiging van de Erfpacht - wordt als volgt berekend: de Uitgifteprijs, plus het waarde-effect van verbeteringen aan de Staat van de Woning, plus het aandeel van de Erfpachter in de overige waardeontwikkeling. Nader aangeduid in de terugkoopformule:
U + S + (T2 - S —T1) x X%
Door middel van de terugkoopformule worden de navolgende waarden
uitgedrukt:
U: de Uitgifteprijs.
S: het waarde-effect van verbeteringen aan de Staat van de Woning berekend volgens hoofdstuk E (Taxatie) sub 3c;
T2: de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed bij de te koop aanbieding door Erfpachter volgens hoofdstuk D (Terugkoopprocedure) met inbegrip van de waarde van de Staat van de Woning;
Ti: de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed bij de Uitgifte;
X: het percentage waarvoor Erfpachter deelt in de stijging of daling van de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed volgens hoofdstuk 1;
(…)
Hoofdstuk I
Aandeel Erfpachter in de waarde-ontwikkeling van het Registergoed
Het percentage waarvoor Erfpachter deelt in de stijging of daling van de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed wordt in de betreffende koopovereenkomst vastgesteld (minimaal 50%) en bovendien vastgelegd in de akte van vestiging erfpacht.
(…)
Hoofdstuk N. Boete- en kettingbeding
(…)
Het in hoofdstuk I van de Koopgarantbepalingen bedoelde percentage waarvoor Erfpachter deelt in de stijging of daling van de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed bedraagt 50%.
C. BEPALINGEN TER ZAKE VAN DE KOOPOVEREENKOMST
(…)
Artikel 3
De feitelijke levering (aflevering) van het Registergoed vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte. Vanaf dat tijdstip komen de baten Erfpachter ten goede, zijn de lasten voor zijn rekening en draagt hij het risico van het Registergoed.
(…)
Artikel 4
(…) Alle aanspraken die de Woningcorporatie ten aanzien van het Registergoed kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder begrepen bouwer(s), (onder)aannemers, installateur(s) en leverancier(s) gaan hierbij over op Erfpachter. (…)”