In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen om vergoeding van de waardedaling van hun woning door mijnbouwactiviteiten. De beroepen zijn geregistreerd onder de zaaknummers LEE 21/1852 en LEE 21/1853. De rechtbank heeft op 15 juli 2022 uitspraak gedaan. De eisers, die sinds 15 februari 2019 eigenaar zijn van de woning, hebben in november 2020 aanvragen ingediend voor vergoeding van de waardedaling, die door verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, zijn afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten niet zorgvuldig zijn voorbereid en onvoldoende zijn gemotiveerd, en dat de eisers niet zijn gehoord in de bezwaarprocedure. De rechtbank vernietigt de besluiten van 4 mei 2021, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de eisers geen recht op vergoeding kunnen ontlenen aan de waardedalingsregeling, aangezien zij in de relevante periode geen eigenaren waren. De rechtbank concludeert dat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat de vorderingen tot vergoeding van waardedaling aan hen zijn gecedeerd, en dat de cessiebepaling in de akte van levering niet eenduidig genoeg is. De rechtbank bepaalt dat het griffierecht aan eisers moet worden vergoed.