ECLI:NL:RBNNE:2022:2094
Rechtbank Noord-Nederland
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van mijnbouwschade en bewijsvermoeden in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over mijnbouwschade. Eiser, wonende in Groningen, heeft schade aan zijn woning geclaimd die volgens hem is veroorzaakt door aardbevingen gerelateerd aan mijnbouwactiviteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade van eiser is ontstaan na 2012 en dat er twee schaderapporten zijn overgelegd van soortgelijke woningen, waaruit blijkt dat verweerder bij andere schades niet heeft kunnen uitsluiten dat deze door mijnbouw zijn veroorzaakt. Dit vormt een belangrijke indicatie voor de beoordeling van het bewijsvermoeden, dat in dit geval van toepassing is op basis van artikel 6:177a van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat verweerder niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de schade niet het gevolg is van mijnbouwactiviteiten. De deskundigen die door verweerder zijn ingeschakeld, hebben niet kunnen aantonen dat de schade uitsluitend door andere oorzaken is ontstaan. De rechtbank oordeelt dat de deskundigen onvoldoende bewijs hebben geleverd om het bewijsvermoeden te weerleggen, en dat hogere eisen moeten worden gesteld aan de weerlegging van dit vermoeden in aardbevingsgevoelige gebieden.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 4.221,23, en moet het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser worden vergoed.