1.1.2.Op 8 december 2019 heeft eiseres bij verweerder een aanvraag ingediend voor vergoeding van schade door mijnbouw aan het pand.
In het kader van de behandeling van die aanvraag heeft J. Komies, schade-expert van schade-expertisebureau D.O.G. Ingenieurs (Komies), op 24 april 2020 een schadeopname van het pand verricht.
De bevindingen zijn opgenomen in het adviesrapport van 29 mei 2020.
Op 10 juli 2020 heeft eiseres haar zienswijze over dat adviesrapport ingediend.
Op 21 september 2020 heeft Komies een nieuwe schadeopname van het pand verricht. De bevindingen zijn opgenomen in het herziene adviesrapport van 22 oktober 2020.
Over schades 1 en 2 (scheuren in de buitengevel van het pand) is de volgende beoordeling in het herziene adviesrapport opgenomen:
“In de prefab betonelementen zijn krimpscheuren aanwezig als gevolg van droging van het beton. Dit gebrek kan naar zijn aard niet een gevolg zijn van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten. Hierdoor is het ontstaan en of de verergering van de schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten uitgesloten. In dit verband wordt ook verwezen naar het advies van het panel van deskundigen van 22 januari 2019.”
Over schade 3 (scheuren in de vloer van de garage) is de volgende beoordeling in het herziene adviesrapport opgenomen naar aanleiding van de zienswijze:
“In de door claimant genoemde opmerkingen omtrent schade 3 kunnen wij ons niet vinden. Deze schade is intern door D.O.G. opnieuw beoordeeld. Op basis van deze interne herbeoordeling concludeert D.O.G. dat schade 3 niet in aanmerking komt voor een herstelvergoeding. Claimant is het oneens met de oorspronkelijke beoordeling van D.O.G. waarbij D.O.G. schade 3 aanmerkte als niet ontstaan door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten, maar door krimpscheuren. Claimant merkt op in de zienswijze dat de scheuren in de betonvloer wel degelijk ontstaan zijn door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten.
D.O.G. kan zich niet vinden in bovenstaande redenering van claimant en D.O.G. blijft bij het oorspronkelijke standpunt. Er is hier sprake van krimpscheuren in de betonvloer. Hierbij is de gehele betonvloer ingezaagd om werking van de vloer door uitzetting (als gevolg van temperatuurwisselingen) mogelijk te maken. Op de foto’s valt waar te nemen dat er zich zichtbare strakke zaagsneden bevinden waarmee de vloer in kleine oppervlakten is verdeeld. De getoonde grillige scheur loopt grotendeels haaks op de zaagsneden. De scheur is aan de oppervlakte breed. Bij een dergelijke scheur door de vloer wordt de vloer dusdanig verplaatst dat eveneens schade langs de wandaansluitingen aanwezig moet zijn door de druk van de vloer in horizontale richting. Deze schade langs de wanden is niet aantoonbaar. Hier is sprake van een oppervlaktescheur (met andere woorden: een krimpscheur in de oppervlakte) door te snelle droging tijdens het aanbrengen van de vloer. De oorzaak zal liggen in enerzijds het toepassen van te weinig vocht in het mortel en anderzijds het niet goed afdekken met folie en nathouden van het oppervlak tijdens het uithardingsproces na montage. Het ontstaan of de verergering van de schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten is uitgesloten.”
Over schades 4 tot en met 9 is als beoordeling in het herziene adviesrapport opgenomen dat het ontstaan of de verergering van die schades door trillingen als gevolg van mijnbouwactiviteiten niet is uit te sluiten.
Over schade 10 (scheuren in de buitengevel van het pand) is de volgende beoordeling in het herziene adviesrapport opgenomen:
“Na het aanvullende onderzoek en een interne herbeoordeling kan D.O.G. zich vinden in de genoemde opmerkingen in de zienswijze van claimant omtrent de vergeten schade bij de achtergevel van het pand. Op basis van deze interne beoordeling concludeert D.O.G. dat schade 10 in aanmerking komt voor een herstelvergoeding. Primair wordt de schade die ter plekke is opgenomen toegeschreven aan uitzetting en krimp van de toegepaste materialen onder invloed van temperatuurwisselingen en/of wisselingen in de luchtvochtigheid. Desalniettemin kan na interne beoordeling niet worden uitgesloten dat mijnbouwactiviteiten deze scheurvorming kan hebben verergerd en moeten wij concluderen dat het bewijsvermoeden niet weerlegd kan worden. Als gevolg zal het schadebedrag voor het herstel van de scheuren worden meegenomen in het rapport.”
Op 3 december 2020 heeft verweerder het hiervoor onder ‘Procesverloop’ genoemde primaire besluit genomen. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
In het kader van de behandeling van het bezwaarschrift heeft verweerder op 4 mei 2021 een hoorzitting gehouden. Eiseres is aldaar vertegenwoordigd door haar toenmalige gemachtigde. Tevens was J.B. Steur, schade-expert van schade-expertisebureau D.O.G. Ingenieurs (Steur) aanwezig.
In het kort verslag van de hoorzitting staat het volgende – voor zover hier van belang – betreffende de door Steur gemaakte beoordeling van schades 1, 2 en 3:
“Steur geeft ten aanzien van schade 1 en 2 aan dat deze schade inderdaad overeenkomt met schade 10, maar dat ten aanzien van schade 10 een verkeerde conclusie is getrokken. Schade 10 is onjuist beoordeeld als zijnde mijnbouwschade en had eigenlijk niet toegekend moeten worden.
Polak vraagt Steur naar de evident andere oorzaak. Steur wijst hiervoor krimpscheuren aan. Het zijn lange panelen die precies in het midden uitzetten en krimpen waardoor er een krimpscheur ontstaat. Dat is zowel aan de voor- (schade 1 en 2) als aan de achterkant (schade 10) van de woning precies hetzelfde en is niet mijnbouw gerelateerd. Het zijn betonpanelen die één stijf geheel zijn. Bij bevingen bewegen de panelen horizontaal heen en weer. Onder verwijzing naar de SBR Trillingsrichtlijn A (schade aan bouwwerken) uit 2017 legt Steur uit dat een minimale trillingssnelheid van 20 mm per seconde (bij een overschrijdingskans van 1%) nodig is. Het in geval van bezwaarde is sprake van een maximaal gemeten trillingssnelheid van 3,7 mm per seconde. De trillingen die er zijn geweest kunnen nooit beton doen laten scheuren.
(…)
Meer inhoudelijk ten aanzien van schade 3 stelt Steur dat de betonvloer één massieve vloer is. Er zitten dilataties in, maar de vloer is een op zand gestorte vloer die vrij dragend is. Om ook daar beton zodanig in beweging te krijgen dat er scheuren ontstaan, is een trillingsversnelling van 20 mm per seconde nodig. De evident andere oorzaak is hier ook de krimpscheuren zoals omschreven in het adviesrapport.”