Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
nietin de gelegenheid zijn gesteld om zich nog nader uit te laten over de gestelde bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser] , maar nog slechts over een tweetal punten, waarop een nadere toelichting aangewezen was: de hoogte van het gevorderde voorschot en de vraag naar een behoorlijke verzekering. Het overleggen van het rapport van [naam] Ongevallenanalyse is tegen deze achtergrond naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met de eisen van een goede procesorde. Bij zijn beslissing op dit punt weegt de kantonrechter ook mee dat het betreffende stuk pas ruim vier jaar ná het ongeval is opgesteld, terwijl gesteld noch gebleken is dat Iris Koeriers - die reeds in 2018 aansprakelijk is gesteld door [eiser] - niet eerder in staat was om een ongevallenanalyse op te stellen en die tijdig in het geding te brengen. Zij stelt zich immers al geruime tijd op het standpunt dat [eiser] – wat hij betwist – veel te hard zou hebben gereden. De kantonrechter weigert dit rapport derhalve en zal de daarop gebaseerde (nadere) stellingen van Iris Koeriers buiten beschouwing laten.
in ieder gevalopzet en bewuste roekeloosheid niet onder de verzekering behoeven te worden gedekt, alsook naar artikel 7:952 BW, waarin is bepaald dat de verzekeraar geen schade vergoedt aan de verzekerde die de schade met roekeloosheid heeft veroorzaakt.
in elk gevalgeen vergoedingsplicht bestaat, maar verdere uitzonderingen dan deze heeft de Hoge Raad niet aangenomen. De Hoge Raad heeft in zijn jurisprudentie tot dusver geen uitzondering op de vereiste verzekeringsdekking gemaakt voor lagere gradaties van schuld dan opzet of bewuste roekeloosheid, in die zin dat onder omstandigheden ook dan geen vergoedingsplicht voor de werkgever zou bestaan. De kantonrechter ziet tegen deze achtergrond geen grond om een dergelijke – verdergaande – uitzondering aan te nemen. De verwijzing door Iris Koeriers naar artikel 7:952 BW – waarin is bepaald dat de verzekeraar geen schade vergoedt aan de verzekerde die de schade met roekeloosheid heeft veroorzaakt – maakt dit niet anders.
in het kader van de aansprakelijkheid van artikel 7:611 BWslechts het tekortschieten in de verzekeringsplicht en niet het ontstaan van het ongeval als zodanig verwijt. Hierbij staan dus de toedracht van het ongeval en het in dat kader (eventueel) aan [eiser] te maken verwijt en het verweten handelen van Iris Koeriers niet tegen over elkaar en kunnen deze derhalve niet over beide partijen worden verdeeld, in evenredigheid met de mate waarin beide partijen tot de schade hebben bijgedragen. De (eventuele) eigen schuld van [eiser] kan hier geen matigende werking hebben. [10]
5.BESLISSING
4 oktober 2022voor:
aan de zijde van Iris Koerierszoals hiervoor onder 4.31. is overwogen;
aan de zijde van beide partijenzoals hiervoor onder 4.33. en 4.34. is overwogen;