Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 november 2021 waarbij deze zaak is gevoegd met de zaak met zaak-/rolnummer 200405 HA ZA 20-159 en de rechtbank een mondelinge behandeling heeft gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende vermindering van eis in conventie waarbij productie 18 in het geding is gebracht,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 maart 2022.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
verleent aan de comparant sub 2[ [eiser] , rechtbank]
een koopoptie. Deze koopoptie houdt in dat de comparant sub 2 het recht verkrijgt de Aandelen van de comparante sub 1 te kopen.
als comparant 2 niet binnen de in dit artikel in verband met de koopoptie vermelde termijnen schriftelijk reageert;
als comparant sub 2 de (schriftelijke) koopovereenkomst ontbindt;
als comparant sub 2 de koopoptie, zonder toestemming van de comparante sub 1, aan een ander overdraagt;
als de comparant sub 2 schriftelijk afstand doet van de koopoptie.
niet binnen drie maanden na de kennisgeving van het uitoefenen van de koopoptie de aandelen heeft afgenomen wordt hij geacht te hebben afgezien van de koopoptie.”
verleent aan de comparant sub 2[ [eiser] , rechtbank]
een koopoptie. Deze koopoptie houdt in dat de comparant sub 2 het recht verkrijgt de Aandelen van de comparante sub 1 te kopen.
als comparant 2 niet binnen de in dit artikel in verband met de koopoptie vermelde termijnen schriftelijk reageert;
als comparant sub 2 de (schriftelijke) koopovereenkomst ontbindt;
als comparant sub 2 de koopoptie, zonder toestemming van de comparante sub 1, aan een ander overdraagt;
als de comparant sub 2 schriftelijk afstand doet van de koopoptie.
niet binnen drie maanden na de kennisgeving van het uitoefenen van de koopoptie de aandelen heeft afgenomen wordt hij geacht te hebben afgezien van de koopoptie.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Er is een deal tot stand gekomen tussen [broer] en [eiser] . We gaan weer beide met regio verder” [3] )en de voorbereidingen die zijn getroffen gericht op een samenwerking tussen [eiser] en [broer] op basis van 50/50 en de bijbehorende aandelenoverdracht aan [broer] waarmee [eiser] het “
redelijk tot goed mee eens is” [4] , acht de rechtbank de verklaring van [gedaagde] op dit punt geloofwaardig. Omdat [eiser] geen voor bewijs vatbare feiten en omstandigheden uiteen heeft gezet waaruit het tegendeel kan worden afgeleid, zal aan hem geen bewijs worden opgedragen.
€ 1.126,00(2 punten × tarief II (€ 563,00))
€ 563,00(2 punten × 0,5 × tarief II (€ 563,00))