In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 17 mei 2022, in de zaak LEE 21/1015, is het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres, een werkgever, had een transitievergoeding betaald aan een ex-werknemer die arbeidsongeschikt was geraakt na een bedrijfsongeval. Na afloop van de wettelijke loondoorbetalingsverplichting van twee jaar, die eindigde op 23 augustus 2014, had het Uwv een loonsanctie opgelegd, waardoor de werkgever het loon langer moest doorbetalen. Eiseres verzocht het Uwv om compensatie van de transitievergoeding, maar het Uwv stelde deze vast op € 0,-, omdat er op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting eindigde, nog geen recht op transitievergoeding bestond. De rechtbank oordeelde dat het peilmoment voor de compensatie het einde van het reguliere opzegverbod bij ziekte was, en dat de wet geen ruimte bood om het peilmoment te verplaatsen naar het moment waarop het opzegverbod van twee jaar afloopt, zelfs niet in het geval van een loonsanctie. De rechtbank concludeerde dat de wetgever niet had voorzien in situaties zoals die van eiseres, en dat de uitleg van het Uwv correct was. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent transitievergoedingen en de voorwaarden voor compensatie.