4.2.1.In hoofdstuk I, getiteld “Algemene bepalingen” van de IOAW, was op 19 augustus 2013 en ook nu in artikel 2, voor zover van belang bepaald:
“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder werkloze werknemer de persoon die werkloos is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt en: (…).”
4.2.3.In artikel 22 van de IOAW was op 19 augustus 2013 en ook nu bepaald:
“De uitkering wordt betaald tot de dag waarop de werkloze werknemer de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt.”
4.2.6.In hoofdstuk II, getiteld “De uitkering”, in paragraaf 1, getiteld “De voorwaarden voor het recht op uitkering”, was op 19 augustus 2013 in artikel 5, voor zover van belang, bepaald:
“1. Recht op uitkering hebben, indien het inkomen per maand minder bedraagt dan de overeenkomstig het derde tot en met zesde lid en het negende lid vastgestelde grondslag:
a. de werkloze werknemer en de echtgenoot met of zonder kinderen;
c. de alleenstaande werkloze werknemer zonder kinderen.
2. Het recht op uitkering komt de werkloze werknemer en de echtgenoot gezamenlijk toe.
3. De grondslag, bedoeld in het eerste lid, wordt door Onze Minister zodanig vastgesteld dat:
a. voor de werkloze werknemer en de echtgenoot die beiden 21 jaar of ouder zijn, de helft van de grondslag netto gelijk is aan € 661,77;
4. De grondslag, bedoeld in het eerste lid, wordt door Onze Minister zodanig vastgesteld dat deze:
b. voor de alleenstaande werkloze werknemer van 23 jaar of ouder zonder kinderen netto gelijk is aan € 926,47;”
4.2.7.In diezelfde paragraaf was op 19 augustus 2013 en ook nu in artikel 6, voor zover van belang, bepaald:
“1. Geen recht op uitkering heeft de werkloze werknemer die:
a. buiten Nederland woont of aldaar anders dan tijdelijk verblijf houdt;
b. niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000;
c. die rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
d. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
e. onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet of die met die persoon gehuwd is, ter hoogte van het bedrag van het verlies van inkomen uit arbeid als gevolg van het genieten van dat verlof, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is en hij verlof geniet als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg;
f. die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
2. Geen recht op uitkering heeft de echtgenoot, indien ten aanzien van deze, dan wel ten aanzien van de werkloze werknemer zich een omstandigheid voordoet als omschreven in het eerste lid. Indien zich ten aanzien van de echtgenoot een omstandigheid voordoet als omschreven in het eerste lid, wordt de werkloze werknemer aangemerkt als alleenstaande.”
4.2.8.Vóór 1 juli 2013 ontbrak in dit artikel 6 het bepaalde in het eerste lid, onder f (nieuwe bepaling). Deze bepaling is tot stand gekomen bij Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013) (Stb. 2013, 236) en op genoemde datum in werking getreden (wetswijziging).