Overwegingen
1. Eiseres is sinds 1 juli 1990 werkzaam geweest in dienst van de provincie Drenthe, laatstelijk in de functie van medewerker projectcoördinator/projectleider.
2. Eiseres is op 20 september 2017 uitgevallen en arbeidsongeschikt geworden. Eind 2017 heeft de behandelend longarts bij eiseres de diagnose chronische Extrinsieke Allergische Alveolitis (cEAA) vastgesteld (een progressieve longaandoening) met longfibrose.
3. Bij besluit van 15 februari 2019 heeft het Uwv aan eiseres vanaf 3 maart 2019 een IVA-uitkering toegekend.
Voornemen en zienswijze
4. Bij brief van 21 maart 2019 heeft verweerder eiseres op de hoogte gesteld van het voornemen om haar per 20 september 2019 ontslag te verlenen wegens ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Volgens verweerder is voldaan aan de drie vereisten om tot dit ontslag over te gaan, te weten:
eiseres is een ononderbroken periode van twee jaar wegens ziekte arbeidsongeschikt tot het verrichten van haar arbeid;
herstel wordt niet binnen zes maanden verwacht;
gelet op de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres en de conclusie dat geen sprake is van benutbare mogelijkheden is het niet mogelijk haar andere passende arbeid aan te bieden.
5. Eiseres heeft hierop bij brief van 4 april 2019 haar zienswijze gegeven. Volgens eiseres kan alleen tot ontslag worden overgegaan wanneer dit wordt verleend onder toekenning van een ontslagvergoeding. Naar de mening van eiseres is haar ziekte te wijten aan de aan haar opgedragen werkzaamheden of de omstandigheden waaronder deze zijn verricht.
Primaire besluit en bestreden besluit
6. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres met verwijzing naar het voornemen met ingang van 20 september 2019 ontslag verleend wegens ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Volgens verweerder is voldaan aan alle voorwaarden om tot het gegeven ontslag te kunnen komen. Hetgeen eiseres in haar zienswijze naar voren heeft gebracht, doet daaraan niet af. Het is verweerder niet duidelijk waarop de aanspraak van eiseres op een ontslagvergoeding gebaseerd is. De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP) kent een dergelijk ontslagvergoeding niet.
7. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten met verwijzing naar en overneming van het advies van de Commissie personele aangelegenheden (commissie) van 14 november 2019. Hierbij is in aanmerking genomen dat eiseres niet bestrijdt dat aan de voorwaarden van artikel 11.1.5 van de CAP wordt voldaan en dat verweerder haar dus ontslag kon verlenen wegens arbeidsongeschiktheid. Het bezwaar dat verweerder eiseres een ontslagvergoeding had moeten aanbieden conform de formule van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) slaagt niet, omdat deze formule ziet op situaties waarbij sprake is van een impasse of verstoorde arbeidsverhoudingen (uitmondend in ontslag op andere gronden), maar niet op ontslag wegens arbeidsongeschiktheid. De eenmalige uitkering op grond van artikel 11.7.4 van de CAP is hierop evenmin van toepassing.
8. Eiseres stelt voorop dat zij niet betwist dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 11.1.5 van de CAP en dat verweerder haar ontslag mocht verlenen. Eiseres voert aan dat zij recht heeft op een ontslagvergoeding conform de CRvB-formule. Volgens eiseres ziet de rechtspraak hierover niet uitsluitend op situaties waarbij sprake is van een impasse of verstoorde arbeidsverhoudingen uitmondend in ontslag op andere gronden dan wegens arbeidsongeschiktheid. Zij brengt hierbij naar voren dat in de rechtspraak geen sprake lijkt te zijn van een limitatieve opsomming van gronden en dat duurzame arbeidsongeschiktheid ten gevolge van het werk of de omstandigheden waaronder de opgedragen werkzaamheden werden verricht als grond niet wordt uitgesloten. Eiseres stelt dat het ook niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest dat de ene ambtenaar die wordt ontslagen vanwege aan het bestuur (deels) verwijtbaar (nalatig) handelen wel in aanmerking komt voor een ontslagvergoeding en de andere niet vanwege het feit dat deze laatste langdurig arbeidsongeschikt is geworden ten gevolge van het werk dan wel de omstandigheden waarin de opgedragen werkzaamheden werden uitgevoerd, en op die grond wordt ontslagen. Eiseres voert in dit verband tevens aan dat verweerder niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Volgens eiseres is er naar alle waarschijnlijkheid sprake van causaal verband tussen haar werksituatie en de door haar opgelopen ziekte en is het nalaten door verweerder om passende voorzorgsmaatregelen te nemen hiervan in overwegende mate de oorzaak. Eiseres biedt uitdrukkelijk bewijs aan van haar stellingen, meer in het bijzonder door het doen horen van getuigen. Zij geeft de rechtbank in overweging een onafhankelijke getuige-deskundige te benoemen.
De relevante bepalingen uit de toepasselijke rechtspositieregeling
9. Ingevolge artikel 11.1.1, aanhef en onder f, van de CAP kunnen Gedeputeerde Staten de ambtenaar ontslag verlenen in verband met arbeidsongeschiktheid.
Ingevolge artikel 11.1.5, eerste lid, van de CAP kunnen Gedeputeerde Staten de ambtenaar ontslag verlenen in verband met arbeidsongeschiktheid, als:
er sprake is van een ononderbroken periode van twee jaar waarin hij ongeschikt was voor het verrichten van zijn arbeid door ziekte; en
herstel van zijn ziekte niet binnen een periode van zes maanden na de ononderbroken ziekteperiode van twee jaar is te verwachten;
het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar binnen de organisatie van de provincie andere passende arbeid aan te bieden, of als de ambtenaar geweigerd heeft andere passende arbeid te aanvaarden.
Ingevolge artikel 11.4.1 van de CAP heeft de ambtenaar die ontslag op overige gronden is verleend recht op een aanvullende voorziening die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze voorziening is in geen geval minder dan de aanspraak bij reorganisatieontslag.
Ingevolge artikel 11.7.4, eerste lid, onder b, van de CAP heeft de ambtenaar die ontslag is verleend wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitoefening van zijn functie anders dan door arbeidsongeschiktheid recht op een eenmalige uitkering bij ontslag als het ontslag in overwegende mate is toe te rekenen aan schuld van de provincie.
10. Eiseres betwist niet dat verweerder haar ontslag mocht verlenen. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of eiseres recht heeft op een ontslagvergoeding conform de CRvB-formule.
Rechtsgrond ontslagvergoeding
11. De rechtbank stelt vast dat artikel 11.4.1 van de CAP voorziet in het recht op een
aanvullende voorziening voor de ambtenaar die ontslag op overige gronden is verleend. In artikel 11.7.4, eerste lid, onder b, van de CAP is het recht op een eenmalige uitkering geregeld voor de ambtenaar die ontslag is verleend wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitoefening van zijn functieandersdan door arbeidsongeschiktheid. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op eiseres, die immers ontslag is verleendwegensongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. De rechtbank stelt vast dat de CAP daarmee niet voorziet in een ontslagvergoeding in geval van een ontslag op deze grond. Daarom heeft zij geen recht op de door haar verlangde ontslagvergoeding conform de CRvB-formule. De rechtbank leidt voorts uit de rechtspraak van de CRvB af dat er geen recht bestaat op deze vergoeding indien daarvoor geen grondslag bestaat in de toepasselijke rechtspositieregeling. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 15 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:774, en van 12 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1135. De beroepsgrond dat verweerder zijn zorgplicht jegens eiseres niet is nagekomen, kan, nu eiseres in deze procedure alleen een ontslagvergoeding vordert, onbesproken blijven. Deze beroepsgrond heeft de rechtbank beoordeeld in haar uitspraak van vandaag in de zaak van eiseres met het zaaknummer LEE 20/2262. 12. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft geweigerd om eiseres in aanmerking te brengen voor een ontslagvergoeding conform de CRvB-formule. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het horen van getuigen en/of het benoemen van een deskundige.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.