Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2021 in de zaak tussen
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Procesverloop
[werknemer] (werknemer) met ingang van 23 maart 2020 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend.
Overwegingen
“Ik vind het voor mij én het team prettig om een jaar verlenging te krijgen.” Tijdens een MT-overleg van 25 februari 2020 heeft de directeur vervolgens besloten tot instemming met het directieadvies. De arbeidsovereenkomst is daarop opgesteld en op 3 maart 2020 ter ondertekening via het digitale systeem ValidSign voorgelegd aan de gemeentesecretaris.
23 maart 2020 van rechtswege is beëindigd en zij – anders dan eiser heeft gesteld – niet verwijtbaar werkloos is geworden. Volgens verweerder heeft eiser niet aangetoond dat de verlenging van de voorgenomen arbeidsovereenkomst werknemer daadwerkelijk heeft bereikt en de overeenkomst ook door werknemer is ondertekend. Dit maakt dat er geen sprake is van een concreet en verifieerbaar aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Verweerder ziet bovendien geen reden om de mondelinge overeenstemming aan te nemen als een verlenging van de arbeidsovereenkomst per
23 maart 2020.
Beslissing
mr. L. Bergsma, griffier, op 19 augustus 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.