ECLI:NL:RBNNE:2021:3229

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
18/750020-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het vervaardigen en voorhanden hebben van explosieven en wapens in het kader van een criminele organisatie

Op 29 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het vervaardigen en voorhanden hebben van explosieven en wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, in de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 betrokken was bij het vervaardigen van explosieven en het overdragen van wapens. De verdachte, een voormalig wapenhersteller van defensie, had kennis van de gevaren van zijn handelen, maar werd niet opnieuw in de gevangenis geplaatst vanwege zijn persoonlijke omstandigheden en het ontbreken van een strafblad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie en de ernst van de feiten in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft openheid van zaken gegeven over zijn rol en die van anderen, wat door de rechtbank als positief werd beoordeeld. De rechtbank heeft de in beslag genomen wapens en explosieven onttrokken aan het verkeer, gezien de aard van de feiten en het gevaar voor de rechtsorde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/750020-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 17 mei 2021, 1 juni 2021, 7 juni 2021 en 15 juli 2021. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 2 juni 2020, 24 augustus 2020, 19 oktober 2020, 12 januari 2021 en 1 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door (onder meer) mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

De officieren van justitie hebben de verdenkingen beschreven in de tenlastelegging, zoals nader omschreven op 19 oktober 2020. Deze verdenkingen komen er samengevat op neer dat verdachte:
Feit 1:in de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van de volgende misdrijven:
- internationale wapenhandel;
- wapenhandel;
- wapenbezit;
- fraude;
- geweldsdelicten;
- mensenhandel;
Feit 2:in de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en/of transformeren van wapens, munitie en explosieven;
Feit 3:in de periode van 3 september 2018 toe en met 27 februari 2020 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het overdragen van wapens, munitie en explosieven;
Feit 4:op 27 februari 2020 in Leeuwarden, samen met anderen, wapens en munitie en imitatiewapens voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 bij dit vonnis.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officieren van justitie
Feit 1
Volgens de officieren van justitie vervulde verdachte een cruciale rol binnen het crimineel samenwerkingsverband omdat hij, als voormalig wapenhersteller van Defensie, wapens heeft bewerkt en ontstekers heeft gemaakt ten behoeve van explosieven. Zijn expertise werd regelmatig ingeroepen. Het criminele oogmerk van de organisatie was hem duidelijk want hij heeft de explosieven gezien en hij wist dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich bezighield met “boevendingen”.
Feit 2 en 3
Over het vervaardigen of ter beschikking stellen van een ontsteker op 1 en 2 april 2019 heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] hem telefoons brachten met een trilfunctie, die hij zou ombouwen tot “afstandsbediening”. Over het onderdeel Zwijndrecht heeft verdachte bekend dat hij door [medeverdachte 1] aangeleverde telefoons bewerkte tot ontstekers. Als verdachte baalde van de opgelegde tijdsdruk, beklaagde hij zich hierover bij [medeverdachte 1] . Over het onderdeel [straatnaam] heeft verdachte bekend de Time-Power-Unit (TPU) te hebben gemaakt. Over het onderdeel Soesterberg heeft verdachte bekend dat hem een tas met explosieven is getoond, en dat hij de telefoon heeft geprepareerd als ontstekingsmechanisme. Het is niet doorslaggevend of de ontstekers bij de aflevering feitelijk bruikbaar waren; de ontstekers waren immers eenvoudig geschikt te maken om springstof te laten exploderen. Te bewijzen is dat verdachte in drie gevallen explosieven en/of ontstekers heeft vervaardigd, getransformeerd en ter beschikking heeft gesteld.
Feit 4
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor feit 4, omdat de wapens en munitie en imitatiewapens zijn aangetroffen in de woning van verdachte. Verdachte heeft dat voorhanden hebben ook bekend.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman bepleit vrijspraak van deelname aan een crimineel samenwerkingsverband, nu niet is voldaan aan het lidmaatschapsvereiste en verdachte ook geen (voorwaardelijk) opzet had op deelname. Verdachte moet worden beschouwd als buitenstaander (ECLI:NL:HR:2017:413). Verdachte kwam niet dagelijks bij [medeverdachte 1] thuis aan het [straatnaam] ; zij hadden ook geen dagelijks (telefonisch) contact. In de Kringloopwinkel is verdachte slechts één keer geweest. Verdachte maakte dus geen gebruik van de zogenoemde “thuisbasis”. Kennelijk golden ook de interne regels - “op fouten volgt een straf” - niet voor verdachte; hij is nooit gestraft voor het maken van niet-werkzame ontstekers. Daarbij komt dat niemand hiërarchisch boven verdachte stond. Binnen het geheel van de organisatie was verdachte niet onmisbaaren was zijn rol evenmin essentieel.
Feit 2 en 3
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid ‘beroep of gewoonte’. Bij ‘beroep’ gaat het om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan uit winstbejag of om te voorzien in het onderhoud. Het gaat echter niet om grote hoeveelheden wapens op munitie. Dat hij enige winst heeft behaald, is niet gebleken. Bij ‘gewoonte’ gaat het om regelmaat, intensiviteit en de duur van de periode. Verdachte heeft echter naar waarheid verklaard dat hij maar drie klussen heeft gedaan in veertien maanden, zodat ook geen sprake is van een ‘gewoonte’.
Feit 4
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 2 - handel in, vervaardigen en herstellen van wapens
Feit 3 - overdracht van wapens
*Onderdeel Zwijndrecht
Op 20 april 2019 treft de Belgische politie bij een doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] te
Zwijndrecht, België, [2] onder meer aan:
  • 8 handgranaten;
  • 4 vuurwapens met munitie en laders;
  • 1 kg explosief;
  • 2 GSM-telefoons, merk Samsung, met connectoren ten behoeve van ontstekers;
  • 5 kogelwerende vesten.
In de slaapkamer wordt een schoenendoos gevonden met zes staven dynamiet van het merk Austrogel G1. [4] De rechtbank constateert dat dezelfde springstof is aangetroffen in het hierna te bespreken onderdeel Soesterberg.
In de schoenendoos zit een plastic zakje met twee elektrische slagpijpjes. Op de knoop van dit plastic zakje is - kort gezegd - DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen. [5]
Op de telefoons is - kort gezegd - DNA aangetroffen van verdachte [6] en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] [7] , [medeverdachte 4] [8] en [medeverdachte 8] [9] . Volgens historische gegevens zijn deze telefoons op 2 april 2019 vrijwel tegelijk voorzien van een nieuw telefoonnummer, waarbij de telefoonmast werd aangestraald aan de [straatnaam] te Leeuwarden, op 200 meter van de woning van verdachte. [10]
Verdachte heeft in algemene zin verklaard dat [medeverdachte 1] een telefoon of afstandsbediening moest hebben voor explosieven. [medeverdachte 1] is daarover begonnen bij [medeverdachte 1] thuis rond de jaarwisseling 2018/2019; verdachte kwam daar toen wel. [medeverdachte 1] en verdachte hebben besproken dat het het mooist was om explosieven op afstand te laten ontploffen. Verdachte heeft op internet informatie opgezocht. Hij heeft eerst getracht ontstekers te maken met telefoons. Vervolgens probeerde hij ontstekers te maken met GPS. Hij heeft tegen [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] gezegd dat hij moederborden met simkaart en GPS moest bestellen en hij heeft begin 2019 twee GPS-kastjes aangeschaft. Verdachte was hiermee zover dat de simkaart in het kastje zat; hij was bezig deze kastjes te programmeren, zodat je een woord kon sms-en waarna de schakeling tot stand kwam. Ten slotte ging hij verder met simpele zwarte kastjes met tuimelschakelaar, eerst voorzien van één batterij en later van twee batterijen. Verdachte had in zijn woning ook slagpijpjes zonder draad voorhanden, die door [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] werden aangeleverd. [medeverdachte 2] heeft deze buisjes gebracht. Verdachte heeft de slagpijpjes gemonteerd en heeft kruit in de slagpijpjes gebracht.
Geconfronteerd met foto’s van de in Zwijndrecht aangetroffen telefoons verklaarde verdachte onder meer dat dit de toestellen zijn die hij geprepareerd heeft. In de nacht van 1 op 2 april 2019 hebben mannen, waaronder [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] , twee of drie telefoons bij verdachte thuis afgeleverd. Hiervoor waren oudere telefoons nodig met trilfunctie. Deze telefoons zijn gereset door de jongens die op 1 april 2019 ’s nachts bij verdachte waren. Verdachte weet dat er simkaarten in de telefoons zijn gegaan. De slagpijpjes zijn tegelijk met de telefoons meegenomen. De draadjes aan de slagpijpjes moesten verbonden worden met het kroonsteentje aan de telefoon. Als je met de telefoon ging bellen, zou een stroompje moeten ontstaan dat het kruit in het slagpijpje zou doen ontbranden. [11]
*Onderdeel Soesterberg
Op 1 juni 2019 omstreeks 00.35 uur is te Soesterberg een Ford Fiësta (18-DX-LS) gecontroleerd, bestuurd door [naam 1] . In het dashboardkastje is een zakje aangetroffen, inhoudend een telefoon (Samsung Galaxy S4, IMEI [nummer] ), een 9-volt batterij en een rood/zwarte elektriciteitsdraad met aan één uiteinde een grijs metalen stokje. Dit is volgens het Team Explosieven Verkenning een ontstekingsmiddel. Op de achterbank ligt een Lidl-tas met vier blokken kneedbare springstof van ongeveer 300 gram. [12] Deze springstof, type Austrogel G1, moet met een slagpijpje tot ontploffing worden gebracht. [13]
Het NFI treft op het slagpijpje, de stekkertjes en het snoer - kort gezegd - een match aan met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . [14] Op de buitenzijde van de blokken springstof is - kort gezegd - een match gevonden met het DNA van verdachte [15] . Op de hengsels van de tas is - kort gezegd - een DNA-match gevonden met [medeverdachte 4] . [16] Op de binnenkant van de doorzichtige folie om de blokken springstof vindt het NFI een DNA-profiel van minimaal één man, mogelijk ook afkomstig van [medeverdachte 4] . [17] Op de binnen- en buitenkant van de Lidl-tas zijn dactyloscopische sporen #D07, #D09, #D11 en #D12 gevonden van [medeverdachte 8] . [18]
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat op 31 mei 2019 om 00.09 uur het telefoon-nummer [telefoonnummer] in dit toestel is geplaatst. De telefoon heeft dan verbinding met een zendmast aan de [straatnaam] in Leeuwarden, op circa 200 meter van de woning van verdachte. Uit camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] dan bij verdachte thuis zijn. [19]
Volgens forensisch-technisch onderzoek van het NFI [20] kan de telefoon uitsluitend via de jackplug worden aangesloten. Nu echter die jackplug niet is aangesloten op de rest van de schakeling, kan de telefoon de schakeling niet beïnvloeden. De telefoon kan op deze manier geen rol spelen in de werking van de schakeling. [21] De aluminium cilinder vertoont overeenkomsten met een slagpijpje, maar functioneert niet als zodanig. De elektronica is niet bruikbaar vanwege een niet-elektrisch verbonden punt A. Punt A is verbonden geweest, maar is mogelijk losgeraakt. Indien dit klopt, zou dit direct leiden tot een ontploffing bij aansluiting van de batterij. De cilinder is hoe dan ook niet geschikt om de springstof tot ontploffing te brengen. De schakeling, die zich aan de cilinder bevond, functioneert door een niet elektrisch verbonden punt evenmin. Zou dit punt alsnog elektrisch worden verbonden, dan zal een deugdelijk slagpijpje direct afgaan zodra een 9-volt batterij wordt aangesloten op de schakeling. [22]
Geconfronteerd met foto’s van de in Soesterberg aangetroffen explosieven en van de telefoon met draad en ontsteker, verklaart verdachte dat dit één van de telefoons was die ze bij hem hebben gebracht en dat hij daarmee bezig is geweest. Zijn medeverdachten kwamen ook aan met die ontsteker. De schakeling doet volgens verdachte niets, omdat de draadjes niet met elkaar in verbinding staan. Het was haastwerk, en dat heeft hij zijn medeverdachten ook verteld. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem explosieven heeft laten zien. Verdachte heeft in de tas met explosieven gekeken en aan de buitenkant geknepen. [medeverdachte 8] was hier bij. [23]
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat hij het tasje met explosieven naar Soesterberg heeft gereden en heeft overgedragen bij McDonald’s in Soesterberg. Hij wist dat dit niet ging werken met die ontsteker, omdat verdachte hem dat voor de overdracht had verteld. [24]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat de in Soesterberg aangetroffen telefoon van hem is, en dat hij de in Soesterberg aangetroffen explosieven in zijn handen heeft gehad. De tas lag in de woning van [medeverdachte 1] . Verdachte werkte volgens [medeverdachte 4] in opdracht van [medeverdachte 1] . [25]
De rechtbank leidt uit deze bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 1] verdachte heeft gevraagd om van deze telefoon een ontsteker te maken. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] zijn naar Soesterberg gereden om de tas met explosieven, telefoon en ontstekers af te geven aan [naam 1] .
*Onderdeel [straatnaam]
Op 4 juni 2019 hebben de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] in het appartement aan de [straatnaam] te Antwerpen, België, een gesprek met [naam 2] , althans een gesprekspartner aangeduid als NN1. Dit gesprek is afgeluisterd door de politie en heeft – samengevat- de volgende strekking.
[medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 8] of hij handschoenen wil pakken. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] proberen vervolgens een afgebroken draad te repareren. Daarna geven [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] uitleg. Zij bespreken dat iets aan en uit gaat, dat een knopje groen blijft, dat iets erin gedrukt wordt, dat het papier eraf gaat, en dat balletjes geknipt worden en in een handschoen gaan. De folie moet daar weer op, anders krijg je die rommel niet meer uit je kleren. Het heeft een sterke lucht. Besproken wordt dat een ontsteker op de computer wordt aangesloten om de tijd in te stellen. NN1 vraagt om dit te testen op 3 minuten. [medeverdachte 2] antwoordt dat het lampje gelijk gaat branden als ze hem aanzetten. Volgens [medeverdachte 2] branden deze op hetzelfde moment één keer, en dan gaat de stroom door. [medeverdachte 8] zegt: boem. NN1 hoopt niet dat hij die ineens indrukt. [medeverdachte 8] zegt: binnen 3 minuten. NN1 vraagt of dat niet een beetje snel is. [medeverdachte 2] zegt dat die vader graag met hem en [medeverdachte 1] tot elkaar wil komen, maar die vriend van mij, die zei: pech, [medeverdachte 1] zit vast. NN1 is bezorgd dat zij straks ook aan een andere groep verkopen. [medeverdachte 2] wil wel met NN1 werken maar niet met anderen. Als NN1 vraagt hoe [medeverdachte 2] dit heeft uitgevonden, antwoordt [medeverdachte 2] dat hij die legerman pakt, die vriend van [medeverdachte 1] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ]. Deze man mag nog steeds op sites van het leger en daar pakt hij gewoon dingen. NN1 vindt dit een slimme kerel. Volgens [medeverdachte 2] is dit van het leger, daar doen ze alleen maar dit. Ze gaan op de muren, trekken zo'n pen eruit uit en dan brandt ie van binnen af en BOEM. [medeverdachte 8] zegt dat je eigenlijk knopjes moet hebben, waar je draadjes aan kunt solderen. Volgens [medeverdachte 2] kun je de plaatjes extern installeren op hoeveel tijd je wilt. Op de site staat dat ze dat tussen één en drie minuten doen. Volgens [medeverdachte 2] heeft hij [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ] gezegd: als jij een jongen hebt die het nog nooit heeft gedaan ... 3 minuten ... of een beetje traag is ..... dan gaat hij zelf ook de lucht in. Volgens [medeverdachte 8] moet het sowieso niet langer dan 5 minuten. Volgens [medeverdachte 2] heb je dan kans dat één van de batterijen leeg is, en er staat advies op die legersite van 1 of 3 minuten. Het leger doet alles op één minuut. Volgens [medeverdachte 2] moet de simkaart erin, en is er sprake van een netwerk. Er zijn drie wachtwoorden. Eén wachtwoord activeert, het andere wachtwoord stuurt de GPS-locatie en de derde zet het de lucht in. [medeverdachte 2] zegt: je verkoopt zo’n ding, stelt hem in op 30 seconden, met het idee dat zij hem gaan plaatsen, en tijdens het plaatsen gaan ze de lucht in. NN1 en [medeverdachte 2] moeten lachen. NN1 en [medeverdachte 8] zeggen beiden: BOEM. [medeverdachte 2] spreekt af dat de ander ervoor zorgt de handschoenen weg worden gegooid. Er komt nog een persoon binnen. N1 zegt: “
wij gaan die dingen maken”. N3 reageert daarop met: “
Ah die ontstekers!”. [26]
Geconfronteerd met dit afgeluisterde gesprek verklaart verdachte dat de uitspraak over het aansluiten op de computer betrekking heeft op de kastjes die hij heeft gemaakt, en dat de genoemde drie minuten hiermee ook overeenkomen. Over het ‘lampje dat gelijk gaat branden’, verklaart verdachte dat het ledje direct gaat branden wanneer je de schakelaar omzet. De uitspraken over ‘plaatjes die extern geïnstalleerd worden op de gewenste tijd’, over een simkaart en een netwerk, en over drie wachtwoorden, hebben volgens verdachte betrekking op de apparaatjes waar hij eerder mee bezig was, en die hij nog heeft liggen. [27]
Ook ter terechtzitting is door en namens verdachte erkend dat het dossier voldoende bewijs bevat voor feiten 2, 3 en 4. De verdediging heeft slechts bestreden dat sprake is geweest van de strafverzwarende omstandigheid van het maken van een beroep of gewoonte bij de feiten 2 en 3.
Daarover overweegt de rechtbank dat de HR in zijn arrest van 3 juli 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA5040), gewezen in het kader van art. 55, vierde lid, WWM, uitlegt dat het bij het begrip ‘beroep’ gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan uit winstbejag of om in het onderhoud te voorzien. Daarvoor kan één daad voldoende zijn, mits deze daad wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Dit vaste voornemen kan blijken uit de gehele context: beoordeeld wordt of het algehele handelen van verdachte en zijn uitlatingen in de tenlastegelegde periode duiden op een gangbare illegale praktijk, wijzend op zijn vaste voornemen om nogmaals wapens te verkopen, met het oog op financieel gewin (Hof Arnhem-Leeuwarden, 26 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9295). Bij die beoordeling komt betekenis toe aan de aard en hoeveelheid wapens, de duur en intensiteit (Hof Den Haag 25 januari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6560), de variëteit in het aanbod, de periode, het gebruik van een vast netwerk of vaste patronen, en de aanwezige expertise (conclusie AG De Meijer, 8 september 2020, ECLI:NL:PHR:2020:755).
De rechtbank legt het begrip ‘gewoonte’ in de zin van de WWM analoog uit, met dien verstande dat bij een gewoonte het aspect van financieel gewin niet hoeft vast te staan.
In de onderhavige zaak is de rechtbank van oordeel dat verdachte het vervaardigen, herstellen en overdragen van wapens stelselmatig heeft begaan uit winstbejag. Verdachte heeft immers in de eerste helft van 2019 meerdere ontstekers vervaardigd en overgedragen op verzoek van [medeverdachte 1] . Kennis die hij niet bezat, verwierf hij zich door studie op het internet. Daarnaast heeft hij zes vuurwapens hersteld voor [medeverdachte 1] , variërend van een enkelschots zelfbouwpistool tot een incompleet Glock-pistool, voorzien van een inrichting om automatisch te vuren. Voorts zijn bij verdachte
rifling buttonsgevonden die hij wilde gebruiken om een loop te trekken voor een vuurwapen, eveneens in opdracht. Verdachte had uitgebreide expertise als wapenhersteller [28] bij de Koninklijke Landmacht. Hier onderhield en herstelde hij klein-kaliberwapens tot en met 40 mm (Glock, Colt C7, MAG, Minimi, .50 sniper en .308 sniper). Verdachte weet alles van die wapens en is daarin ook instructeur. Kenmerkend is het vaste patroon dat verdachte uitsluitend werkte voor de groep rond [medeverdachte 1] . Het staat ook vast dat verdachte handelde uit winstbejag. [medeverdachte 4] heeft immers verklaard dat verdachte langskwam als hij geld nodig had en dat verdachte dan constant aan [medeverdachte 1] om geld vroeg, soms wel 5 tot 10 keer per twee uur. [29]
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van het vervaardigen van wapens (feit 2) en het overdragen van wapens (feit 3) een beroep heeft gemaakt, zoals hierna te melden in de bewezenverklaring.

Feit 4 - voorhanden hebben van wapens, munitie en imitatiewapens

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde feit met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal van doorzoeking [30] , de kennisgevingen van inbeslagneming [31] , het proces-verbaal van onderzoek wapen [32] , en de bekennende verklaring van verdachte [33] blijkt dat verdachte feit 4 heeft begaan, zoals hierna is bewezenverklaard.

Feit 1 – criminele organisatie

Van deelneming aan een crimineel samenwerkingsverband (artikel 140 Sr.) kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot dat samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt in, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. [34] Het is niet vereist dat reeds een aanvang is gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het leveren van een bijdrage is ook mogelijk door het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, mits de verdachte weet heeft van het criminele oogmerk van de organisatie.
Het samenwerkingsverband - tussen de verdachte en ten minste één andere persoon - moet een zekere duurzaamheid en structuur hebben. Het is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met, of bekend was met, alle andere deelnemers of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Voor het bewijs komt onder meer betekenis toe aan: de hiërarchie, de taakverdeling, de afstemming van planmatige activiteiten, en aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd. Het veel gehoorde verweer van een langer bestaande vriendengroep doet niet af aan het bestaan van een criminele organisatie. Die sociale relaties vormen in feite het smeermiddel voor een criminele samenwerking. [35]
Uit het strafdossier [36] blijkt dat rond [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedurende een lange periode sprake is geweest van een crimineel samenwerkingsverband in wisselende samenstellingen, waarvan de voornaamste activiteiten lagen in de wapenhandel.
De rechtbank is van oordeel dat ook verdachte hiervan deel heeft uitgemaakt. Hiertoe overweegt zij dat -zoals hiervoor is overwogen - verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en overdragen van ontstekers voor springstoffen, en van het herstellen van wapens voor (de groep rond) [medeverdachte 1] . Verdachte wist dat hij al deze voorwerpen niet thuis mocht hebben maar hij vond het stiekem spannend, leuk, en stoer naar de andere mannen toe. Uit het gesprek in de [straatnaam] op 4 juni 2019 blijkt dat ook zijn medeverdachten hem beschouwden als de wapenexpert binnen de groep. Verdachte plaatste zich aldus in de
core businessvan het crimineel samenwerkingsverband.
Verdachte kende het criminele oogmerk en droeg hieraan bij. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] ‘echt dikke boevendingen’ deed, ook zwaarder spul. Ook mocht [medeverdachte 1] altijd graag vechten. Verdachte verklaart dat [medeverdachte 1] meer deed met wapens en drugs. Op verjaardagen had [medeverdachte 1] daarover vaak stoere praat. [medeverdachte 1] toonde op zijn telefoon foto’s van een AR-15 geweer en een granaatwerper (LAW). Verdachte snapte dat dit geen zuivere koffie was. Volgens verdachte zei [medeverdachte 1] wel eens dat er coke binnenkwam en had hij thuis ook wel cocaïne liggen.
Verdachte was zich bewust van de hiërarchie: [medeverdachte 1] was de dirigent, aldus verdachte. [medeverdachte 1] had slaafjes of loopjongens die alles voor hem deden en die hij afbekte. Dit waren volgens verdachte geen vrienden, dit leek werkgerelateerd. [medeverdachte 1] heeft verdachte verteld dat je het moet verdienen om erbij te horen. [medeverdachte 1] bepaalde ook welke app verdachte voor de communicatie moest gebruiken: eerst Wicker, toen Telegram, ook wel WhatsApp; het moest telkens anders.
Verdachte heeft op verzoek van [medeverdachte 1] en tegen betaling ook logo’s gemaakt voor de Kringloopwinkel, [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] . Verdachte had in de gaten dat ze vast wat uitspookten met deze bedrijfjes; hij ging ervan uit dat het niet ‘honderd procent regeltjeswerk’ was [37] .
Gelet op de aard en omvang van de gedragingen van verdachte, zijn besef van het criminele oogmerk, zijn integratie en belangrijke rol in de groep, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ook verdachte van het criminele samenwerkingsverband deel heeft uitgemaakt, zoals omschreven in de bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 12] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en naar het buitenland, en
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en transformeren en in de uitoefening van een bedrijf ter beschikking stellen en herstellen en verhandelen en overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en artikel 321 en artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en verduistering en oplichting, en
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en mishandeling, en
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk uitbuiting;
2.
hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, zonder erkenning wapens van categorie II en munitie van categorie II, te weten
in de periode van 1 april 2019 tot en met 2 april 2019 een explosief van categorie II, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 explosieven van categorie II, springstof en een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg), en
in de periode van 24 december 2018 tot en met 27 februari 2020 een explosief van categorie II, te weten ontstekers met bijbehorende TPU en gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers en explosief materiaal, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosieven België),
heeft vervaardigd, van welk feit verdachte een beroep heeft gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen zonder erkenning wapens van categorie II en munitie van categorie II, te weten
in of omstreeks de periode van 1 april 2019 tot en met 2 april 2019 een explosief/explosieven van categorie II, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en
in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 een explosief/explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg), en
in of omstreeks de periode van 24 december 2018 tot en met 27 februari 2020 een explosief/explosieven van categorie II, te weten ontstekers met bijbehorende TPU en/of gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers en/of explosief materiaal, (telkens) zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosieven België),
heeft overgedragen, van welk feit verdachte een beroep heeft gemaakt;
4A. hij op 27 februari 2020 te Leeuwarden wapens van categorie II en categorie III en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten
een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een Umarex, Walther P22, kaliber 7,65 mm, en bijbehorende munitie van categorie III, te weten een centraalvuur kogelpatroon van het merk PPU in het kaliber 7,65 mm, type Full Metal Jacket, en
op of omstreeks 27 februari 2020 een vuurwapen van categorie II onder 2, te weten een Glock, 17 Gen 5, kaliber 9 mm, zijnde een wapen dat Schengen-gesignaleerd is als gestolen, en
munitie van categorie III, te weten
a) 5 centraalvuur kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, 9 mm, FMJ, en
b) 3 centraalvuur kogelpatronen van het merk PPU, 7,65 mm, FMJ, en
c) 1 centraalvuur kogelpatroon, merk Sellier & Bellot, 7,65 mm, FMJ, en
d) 36 randvuur kogelpatronen, merk CCI, .22 Long Rifle, en
e) 7 randvuur kogelpatronen, merk Dominion Cartridge Company, .22 LR, en
f) 4 knalpatronen, merk Pobjeda, 9 mm Pistol Automatik Knall (PAK), en
4B. hij op 27 februari 2020 te Leeuwarden voorhanden heeft gehad twee wapens van categorie I, onder 7, te weten
een imitatiewapen, ook wel 'balletjespistool', merk Umarex Beretta 92FS, kaliber 6 MM BB, en
een imitatiewapen, zijnde een crystal ball water shooter, merk C&L Soleil p.87, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
2. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet vervaardigen van wapens een beroep maken
3. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep maken
4A. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
4B. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben een gevangenisstraf geëist van 34 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van het voorarrest. De officieren van justitie achten het vervaardigen van onderdelen voor explosieven extreem gevaarlijk voor de rechtsorde. Hoewel verdachte het crimineel samenwerkingsverband faciliteerde, was hij hierbij niet dagelijks betrokken. Hij heeft na zijn aanhouding open kaart gespeeld en zijn verantwoordelijkheid genomen. Zijn spijt lijkt authentiek. Deze houding van verdachte behoort strafverminderend te werken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het ondergane voorarrest, en voorts een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rol van verdachte is beperkt gebleven. Voorts heeft hij direct openheid van zaken gegeven. De reclassering heeft bovendien een zeer positief rapport opgesteld over het berouw van verdachte en de nieuwe start die hij in het leven heeft gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze heeft begaan. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst van de feiten
Verdachte trad op als wapenhersteller en klusjesman binnen het crimineel samenwerkingsverband. Hij heeft vuurwapens hersteld en meerdere ontstekers vervaardigd waarmee explosieven tot ontploffing gebracht kunnen worden. Daarmee heeft verdachte een belangrijke rol gespeeld binnen de organisatie. Verdachte moet zich als voormalig wapenhersteller binnen de krijgsmacht ten volle bewust zijn geweest van het gevaar dat deze vuurwapens en explosieven teweeg kunnen brengen, als deze in het criminele circuit terechtkomen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hieraan desondanks heeft meegewerkt.
LOVS-oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij de straftoemeting gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten (versie juli 2021) gaan voor het voorhanden hebben/overdragen van:
- een automatisch vuurwapen (categorie II.2) uit van een gevangenisstraf van 12 maanden als dit in een woning plaatsvindt en van 15 maanden als dit gebeurt in de openbare ruimte;
- een pistool (categorie III.1) uit van een gevangenisstraf van 4 respectievelijk 8 maanden;
- scherpe munitie (1-50 patronen) uit van een geldboete van € 150,00 tot € 350,00;
- scherpe munitie (> 100 patronen) uit van een taakstraf van 50 uren.
Hierbij is nog geen rekening gehouden met het lidmaatschap van een crimineel samenwerkingsverband of het herstellen van vuurwapens, laat staan met het vervaardigen van ontstekingsmechanismen van explosieven.
Persoonlijke omstandigheden en uittreksel justitiële documentatie
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het strafblad van 20 april 2021, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Volgens het rapport van 30 april 2021 van Reclassering Nederland (Leeuwarden) handelde verdachte impulsief en naïef. Hij vond het spannend en het streelde zijn eigenwaarde dat hij werd gevraagd om wapens in opdracht te repareren. Hij houdt van uitdagingen en kan daarbij de grenzen opzoeken. Verdachte heeft zich door de medeverdachte laten verleiden om zijn grenzen telkens te verleggen, waardoor hij het gevoel had niet meer terug te kunnen. Hij heeft volkomen onderschat in welke wereld hij zich hiermee begaf. Verdachte heeft geen delictverleden; hij leidde voorheen een normaal bestaan zonder problemen. Hij heeft een vriendin en betrokken ouders die crimineel gedrag afkeuren. Verdachte beschikt over een goed werkend geweten en reflectief vermogen, en hij schaamt zich voor zijn handelen. Zijn eigenwaarde kreeg een knauw tijdens detentie, maar hij heeft de wil en capaciteiten om zich terug te knokken. Zijn naasten helpen hem daarbij. Vrijheid, een partner en zijn familie zijn sindsdien extra belangrijk voor hem geworden. Hij heeft zich tijdens de schorsing gehouden aan alle voorwaarden. De reclassering acht de risico’s op recidive laag, en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. Bijzondere voorwaarden hebben geen toegevoegde waarde. Oplegging van een taakstraf is mogelijk, indien die straf met werk kan worden gecombineerd.
Straf
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 34 maanden passend zou zijn vanwege de ernst van de feiten. Echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank de strafeis van de officieren van justitie deels volgen; de rechtbank zal geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de duur van het ondergane voorarrest. Met het openbaar ministerie en de raadsman overweegt de rechtbank dat verdachte altijd een regulier inkomen heeft gehad en niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Hij heeft open kaart gespeeld over zijn rol en die van anderen. Hij heeft verklaard van zijn fouten te hebben geleerd en hij heeft dat tijdens zijn schorsing ook in de praktijk laten zien. Ook weegt de rechtbank mee dat het initiatief voor verdachtes handelen door een ander werd genomen.
De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen van 34 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 24 maanden voorwaardelijk om verdachte van herhaling te weerhouden. Daardoor hoeft verdachte geen hernieuwde detentie te ondergaan.
De rechtbank is echter van oordeel dat daarmee de ernst van de feiten nog niet voldoende tot uitdrukking komt. Naast de op te leggen vrijheidsstraf zal de rechtbank daarom uit het oogpunt van vergelding en preventie nog een taakstraf opleggen van 240 uren.

Inbeslaggenomen goederen

Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst vermelde voorwerpen 1 tot en met 9 (vuurwapen met patroonhouder en munitie, vuurwapen dat geschikt is gemaakt om automatisch te vuren, twee nabootsingen van een vuurwapen, diverse munitie) doen onttrekken aan het verkeer nu met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen doos met onbekende inhoud moet worden teruggegeven aan verdachte. Er is niet gebleken dat het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

bewezenverklaring en strafbaarheid feit en verdachte
verklaart het onder 1, 2, 3, en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
straf
een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden.
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 24 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 1 tot en met 9 vermelde voorwerpen, te weten:
een vuurwapen met patroonhouder en munitie;
een vuurwapen, geschikt gemaakt om automatisch te vuren;
een nabootsing van een vuurwapen;
een nabootsing van een vuurwapen;
munitie;
munitie;
munitie;
munitie;
munitie.
Gelast de teruggave aan de belanghebbende van de doos met onbekende inhoud.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.
Mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage 1: De tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 19 oktober 2020, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland, en/of
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van
- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie, namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en/of
- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen en/of verhuren en/of (anderszins) ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of van overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en/of
- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of
- fraude, als bedoeld in artikel 225 en/of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk valsheid in geschrifte en/of verduistering en/of oplichting, en/of
- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of
- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht, namelijk (arbeids)uitbuiting;
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
4. in of omstreeks de periode van 1 april 2019 tot en met 2 april 2019 een explosief/explosieven van categorie II, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of
5. in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 een explosief/explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg, AH-058-01), en/of
6. in of omstreeks de periode van 24 december 2018 tot en met 27 februari 2020 een explosief/explosieven van categorie II, te weten ontstekers met bijbehorende TPU en/of gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers en/of explosief materiaal, (telkens) zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosieven België (AH-119-01),
heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderzins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben hersteld en/of heeft/hebben beproefd en/of heeft/hebben verhandeld,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 27 februari 2020 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)
4. in of omstreeks de periode van 1 april 2019 tot en met 2 april 2019 een explosief/explosieven van categorie II, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, en/of
5. in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 1 juni 2019 een explosief/explosieven van categorie II, althans springstof en/of een ontsteker met Samsung telefoon, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosief Soesterberg, AH-058-01), en/of
6. in of omstreeks de periode van 24 december 2018 tot en met 27 februari 2020 een explosief/explosieven van categorie II, te weten ontstekers met bijbehorende TPU en/of gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers en/of explosief materiaal, (telkens) zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing (explosieven België, AH-119-01),
heeft/hebben overgedragen,
van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A.
een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten
4. een (vuur)wapen van categorie III onder 1, te weten een Umarex, Walther P22, kaliber 7,65 mm, en/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten een centraalvuur kogelpatroon van het merk PPU in het kaliber 7,65 mm, type Full Metal Jacket, en/of
5. op of omstreeks 27 februari 2020 een (vuur)wapen van categorie II onder 2, te weten een Glock, 17 Gen 5, kaliber 9x19, zijnde een wapen dat Schengen gesignaleerd is als gestolen, en/of
6. munitie van categorie III, te weten
g) vijf, althans meerdere, althans een, centraalvuur kogelpatro(o)n(en) van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9 mm (9x19), type Full Metal Jacket (FMJ), en/of
h) drie, althans meerdere, althans een, centraalvuur kogelpatro(o)n(en) van het merk PPU in het kaliber 7,65 mm, type FMJ, en/of
i) een centraalvuur kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 7,65 mm, type FMJ, en/of
j) zessendertig (36), althans meerdere, althans een, randvuur kogelpatro(o)n(en) van het merk CCI in het kaliber .22 Long Rifle type Lead Round Nose, en/of
k) zeven, althans meerdere, althans een, randvuur kogelpatro(o)n(en) van het merk Dominion Cartridge Company, kaliber .22 Long rifle, type Jacketed Round Nose, en/of
l) vier, althans meerdere, althans een, knalpatro(o)n(en) van het merk Pobjeda, kaliber 9 mm Pistol Automatik Knall (PAK),
voorhanden heeft gehad;
en
/of
B.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te Leeuwarden, althans (elders) in Nederland,
twee, althans een, wapen(s) van categorie I, onder 7, te weten
3. een imitatiewapen, ook wel 'balletjespistool', althans een airsoft wapen, van het merk Umarex Beretta 92FS, kaliber 6 MM BB, en/of
4. een imitatiewapen, zijnde een crystal ball water shooter, van het merk C&L, Soleil p.87, zijnde (een) voorwerp(en) die/dat voor wat betreft zijn vorm en/of afmeting en/of kleur een sprekende gelijkenis vertonen/vertoond met een vuurwapen,
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2018229308, genaamd ‘ULTEGRA’, bestaande uit het eindproces-verbaal van 37 (doorgenummerde) mappen, nagekomen stukken d.d. 8 januari 2020, 22 februari 2021 en 22 maart 2021, gegevensdragers met geluidsopnames en getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.
2.Map 5 (wapenhandel), pagina 960 e.v.
3.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 963-964.
4.Map 4 en 5 (wapenhandel), pagina’s 841 en 1142.
5.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 1210 en 1275.
6.Map 5 (wapenhandel), pagina 1276.
7.Map 5 (wapenhandel), pagina 1275.
8.Map 5 (wapenhandel), pagina 1277.
9.Map 5 (wapenhandel), pagina’s 1236 en 1276.
10.Map 4 (wapenhandel), pagina’s 847-848.
11.Map 18 (persoonsdossiers), pagina’s 258, 259, 260, 264, 269, 271, 272 en 273
12.Map 3 (wapenhandel), pagina 188.
13.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 208-211.
14.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 213 en 215.
15.Map 3 (wapenhandel), pagina 214, 215, 227 en 235.
16.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 214-215.
17.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 214-215.
18.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 238-239, 242-243 en 246-261.
19.Map 3 (wapenhandel), pagina 190.
20.Map 3 (wapenhandel), pagina 203.
21.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 208 en 210.
22.Map 3 (wapenhandel), pagina’s 206-207, 209 en 211.
23.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 260-261 en 274-275.
24.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 568, 574-575.
25.Map 17 (persoonsdossiers), pagina’s 667, 678 en 685.
26.Nagekomen stukken d.d. 22 maart 2021, bijlage 3, pagina 23.
27.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 279 e.v.
28.Map 18 (persoonsdossiers), pagina 254.
29.Map 17 (persoonsdossiers), pagina 678.
30.Map 20 (doorzoeking en beslag), pagina’s 240-242.
31.Map 20 (doorzoeking en beslag), pagina’s 249 tot en met 270.
32.Map 15 (forensisch onderzoek), pagina’s 144 tot en met 157.
33.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 mei 2021.
34.Vgl. Hoge Raad 10 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:264) en Hoge Raad 14 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:413).
36.Map 1 (zaaksdossier CSV), pagina 73 e.v.
37.Map 18 (Persoonsdossiers PD-001 t/m PD-006), pagina 259)