ECLI:NL:RBNNE:2021:2788
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang en dwangsom in bestuursrechtelijke procedure inzake bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de blokkering van een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW). Eiser had zijn bijstandsuitkering, die met ingang van 1 september 2019 was geblokkeerd, aangevochten. De rechtbank oordeelde dat eiser geen belang meer had bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat verweerder inmiddels een reëel besluit had genomen. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep in dat opzicht.
Ten aanzien van de blokkering van de bijstandsuitkering oordeelde de rechtbank dat er geen procesbelang meer was, aangezien de intrekking van de bijstandsuitkering door verweerder op 27 november 2019 ook de periode van de blokkering omvatte. Hierdoor had een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit geen feitelijke betekenis meer voor eiser. Echter, met betrekking tot de ingebrekestelling had eiser wel procesbelang, omdat er geen dwangsom was toegekend in het reële besluit. De rechtbank concludeerde dat het verdagingsbesluit niet rechtsgeldig was genomen, wat leidde tot de toekenning van een dwangsom aan eiser van in totaal € 1.082,-.
De rechtbank verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk en vernietigde het reële bestreden besluit voor zover het bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. De hoogte van de dwangsom werd vastgesteld en verweerder werd verplicht het griffierecht van € 48,- aan eiser te voldoen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de maandag na de datum van uitspraak.