Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 30 juni 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Almere, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Waardeveranderingen (im)materiële vaste activa
Belanghebbende heeft in de rubriek “overige waardeveranderingen van (im)materiële vaste activa” een bedrag vermeld ad € 408.000. Dit bedrag is gelijk aan de geactiveerde goodwill primo 2017. Naar het zich laat aanzien is de goodwill in 2017 naar € nihil afgewaardeerd. Om deze afwaardering nader te beoordelen ontvang ik graag de volgende stukken van u:
1. een nadere toelichting op de (afwaardering van de) goodwill en de verwerking daarvan in de aangifte Vpb 2017;
2. de koopovereenkomst met betrekking tot deze goodwill;
3. berekeningsmethodiek van de goodwill;
Gelet op de bepaling van artikel 3.30, tweede lid, Wet IB 2001 zal ik bij het opleggen van de aanslag nog wel rekening houden met 10% afschrijving op de goodwill. De afschrijving bedraagt dan € 40.800 (10% x € 408.000).